halve eeuw veranderingen Van pastoor tot pastor: een en een rotsvast geloof I Herman-Jozef van den Broek vijftig jaar priester PAGINA 7 MOERGESTEL NIEUWS’ - WOENSDAG 28 MEI 2008 (DOOR PAUL SPAPENS) In hun zoektocht naar zingeving zou de kerk kunnen helpen, al kunnen mensen bij elkaar ook veel vinden. Wat voor hem in ieder geval vaststaat, is dat het instituut kerk “bij de mensen moet beginnen’’. Een roeping, leert het Katholiek Woordenboek van de hand van de bekende Brabantse heemkundige en priester Willy Knippenberg, ‘is de uitnodiging van de Kerk tot het aanvaarden van het priesterschap of de kloosterlijke staat’. Gevraagd aan Herman-Jozef van den Broek wat zijn definitie is van roeping, luidt zijn ant woord: “Je aangetrokken voelen tot een bepaalde manier van leven en werken.” Met andere woorden: er is nagenoeg geen onderscheid tussen een roeping tot boer, verpleegster, ondernemer, priester of welk andere beroep dan ook. Het priester schap is, zoals Van den Broek het heeft beleefd en in de praktijk heeft gebracht, een vak. Eigenlijk niet eens een vak apart, want als Van den Broek wat dieper ingaat op ‘roeping’, voegt hij daar aan toe: “Als je kiest voor het priesterschap is het echt niet zo dat je een bliksemflits ziet.” Van den Broek werd op 31 mei 1958 tot pries ter gewijd. Zijn gouden priesterjubileum viert hij op 1 juni in Moergestel met een heilige mis om 11.00 uur in de kerk St. Jans Onthoofding gevolgd door een receptie in Den Boogaard. Je kunt er zeker van zijn dat het druk wordt. Van den Broek is immers lange tijd de geestelijk leidsman geweest van de Moergestelse parochie. Met vele honderden mensen heeft hij lief en leed gedeeld. Bovendien is Moergestel, de ont kerkelijking ten spijt, nog steeds een dorp waar de katholieke identiteit voelbaar is. “Geef mij maar Moergestel”, zei Van den Broek tegen de bisschop toen hij werd gevraagd naar een ande re parochie uit te zien. Met deze bewuste keuze als begin en na jarenlange ervaring kan hij oprecht zeggen: “Moergestelse mensen zijn vriendelijke men sen.” Als hij het dorp ingaat om boodschap pen te doen, trekt hij daar altijd meer tijd voor uit dan noodzakelijk is. Tot de aard van de Moergestelaar hoort ook, zo heeft hij proef ondervindelijk vastgesteld, dat hij graag buurt en dan toch zeker met een pastoor als Herman-Jozef van den Broek die zich in 1973 in Moergestel vestigde en daarna nooit meer weg is gegaan. PRIESTERLIJKE LOOPBAAN Van den Broek kreeg het plastiek bij zijn afscheid van de middelbare school. Nadat hij op 31 mei 1958 tot priester was gewijd, werd hij als jong kapelaantje voor de duur van twee jaar aangesteld in de Ooijpolder bij Nijmegen. Zijn volgende aanstelling was die van kapelaan in de St. Annaparochie in de Tilburgse binnen stad. Tien jaar oefende hij deze functie uit, waarna hij drie jaar pastoor was van de nieu we Tilburgse parochie binnenstad die was ont staan uit de samenvoeging van de parochies St. Anna, Noordhoek en Heike. Van deze laatste parochie zijn onder anderen de latere bisschop pen Zwijsen en Bekkers ook pastoor geweest. Zoals dat gebruikelijk was, werd Van den Broek na verloop van tijd door de bisschop het voorstel gedaan om eens ergens anders te gaan werken. Voor deze ‘jobrotation’ mocht hij kiezen uit vijf nieuwe standplaatsen. Het KRUISWEG ALS AANDENKEN Van den Broek viert feest op 1 juni, maar hij laat de Moergestelaren daarin delen met twee opmerkelijke aandenkens. Tien jaar geleden maakte MTV registraties van verhalen die de pastor vertelde op acht verschillende, in Moergestel zeer herkenbare plekken als het Broothuys aan de Oirschotseweg. Deze verha len worden op dvd uitgebracht. Het tweede aandenken van Van den Broek is een mooi uitgegeven boekje. Daarin staan foto’s die Ton van Elsdingen maakte van de kruisweg staties in de kerk van zijn geboortedorp. Deze kruisweg is van de hand van Albert Servaes. Deze kunstschilder en eerste Belgische expres sionist maakte ook de beroemde kruisweg in de abdij van de Tilburgse trappisten. Bij de sta ties schreef Van den Broek een overweging. Zijn favoriete kruiswegstatie is de tweede waar op door Jezus het kruis wordt aanvaard. Van den Broek over wat deze tweede statie voor hem betekent: “Niet bang zijn voor het leven. De dingen van het leven nemen zoals ze komen. Daar niet voor op de vlucht gaan. Het beste van het leven maken. Dat is de opdracht voor ieder- een. STILTE EN LICHT In Moergestel woonde hij eerst aan het St. Jansplein. Toen deze woning te groot werd voor hem alleen, kocht de parochie een nieu we ‘pastorie’, een rijtjeshuis aan de Stappert. Acht jaar geleden verhuisde hij naar een woning aan de Korenschuur, maar op den duur beviel het hem daar niet. Dat lag niet aan de mensen, benadrukt hij, maar aan de herrie van het ver- “De biecht werd bij mij een dialoog.” Een onderwerp waarover veel werd gebiecht was geboortebeperking. (Hoog)bejaarde Moergeste laren zullen zich herinneren hoe de pastoor elk jaar op bezoek kwam met de prangende vraag of ‘de boom alweer in bloei stond?’ Van den Broek: “Mensen dachten dat geboortebeper king zondig was. Nou, dat heb ik ze snel afge leerd.” NAKOMERTJE Van den Broek is op 27 maart 1933 geboren in het Gelderse Boven-Leeuwen. Zijn vader was politieman. Zijn ouders hadden zes kinderen. De latere pastoor van Moergestel was een nako mertje. Niemand anders in het gezin of in de familie had ooit een roeping gehad tot het priesterschap. Ook op de lagere school was zijn keuze voor het priesterschap iets uitzonder lijks. Gezeten aan de tafel in de woonkamer van zijn woning aan De Stappert herinnert Van den Broek zich hoe zijn klasgenootjes in de lach schoten toen hij ‘pastoor’ antwoordde op de vraag van de meester wat hij wilde worden. Maar hij kende geen twijfel. In 1946 begon hij aan zijn opleiding aan het klein-seminarie in Sint-Michielsgestel. “Het leek me aardig om te doen”, is de motivatie die naar zijn zeggen ach ter de roeping schuilging. Hij werd tot priester gewijd door bisschop Mutsaerts en diens hulpbisschop Bekkers. De laatste zou de geschiedenis ingaan als de bisschop (van Den Bosch) die de gelovi gen via de televisie uitlegde hoe de vernieuw de kerk in de praktijk gebracht moest wor den. De nog steeds populaire Bekkers ver woordde de revolutionaire veranderingen van na het Tweede Vaticaans Concilie (1962- 1965), waaraan Van den Broek naar zijn zeg gen uit volle overtuiging heeft meegewerkt. Uit eigen beweging geeft hij twee voorbeelden die tot de meest manifeste herinneringen aan het Rijke Roomsche Leven behoren. Zoals de biecht: “Ik baalde als een stekker als ik de biecht af moest nemen. Ik merkte dat ik men sen daarmee verlegen maakte”, aldus Van den Broek die na een stuk of drie van deze ervarin gen stopte met biecht horen in de klassieke zin. keer dat door de Schoolstraat dendert. Van den Broek weet exact te vertellen dat deze straat gemiddeld vier auto’s per minuut te verwerken krijgt. En hij miste een tuin. Zowel de stilte als een tuin heeft hij teruggevonden door een recente verhuizing, terug naar De Stappert. ‘Tevens wil ik attenderen op mijn nieuwe (oude) adres De Stappert 45’, staat op de uit nodiging voor de viering van zijn gouden priesterfeest. De deur van zijn nieuwe/oude adres naar de min staan wagenwijd open. Vrijwilligers hebben de tuin op orde gebracht. Op een verhard gedeelte staat een tuinset. Het is er inderdaad stil: “Stilte”, definieert Van den Broek, “is zoe ken naar God”, al tekent hij daarbij aan dat zijn leeftijd hem ook naar stilte doet verlangen. Maar de behoefte aan stilte is een wezensken merk van hem. Hij vindt stilte in de natuur (Van den Broek: Het Diakonieven kan ik aanbeve len.’), in een goed boek, in een goede film. Herrie is Van den Broek een gruwel. Hij ver afschuwt de harde muziek die tegenwoordig een feestje gezellig moet maken: “Je kunt niet eens met elkaar praten. Ik blijf dan ook nooit lang.” In de visie van deze oude rot in het vak hoeft de mens in zijn zoektocht naar God niet perse een kerk binnen te lopen, maar kan hij God ook vinden door stilte na te streven. De ervaring heeft hem geleerd dat de mensen vandaag daar juist de grootste moeite mee heeft. Toch, blijft hij volhouden, “stilte is een belangrijk hulp middel”. Net als het zoeken naar het licht, het thema van de viering van de viering op zon dag 1 juni. “Alles moet tegenwoordig zo haas tig. Kunnen we ook eens bij elkaar blijven? Kunnen we ook eens aandacht hebben voor iemand? Het maakt allemaal onderdeel uit van een gelovig leven. Zoeken naar het licht, is zoeken naar geloof en zingeving. Het is een zoe ken naar God, naar mensen, waar waarden, naar geluk. En inderdaad, daar heb je de kerk niet perse voor nodig, maar de kerk kan wel een belangrijk hulpmiddel zijn.” Hoewel Van den Broek erkent dat de kerk in dit deel van Europa momenteel in een diepe crisis verkeert, is hij niet pessimistisch over de toekomst daarvan. Spiritualiteit, zo heeft hij vastgesteld, is vaak aanwezig bij mensen. oudtestamentische menora voor de presentie van God. Hij was aanwezig in de tempel en Hij is aanwezig in de kerk. In zowel de kerk van Moergestel als in zijn woning aan De Stappert staat een joodse kan delaar. In naar hedendaagse maatstaven schaars ingerichte voorkamer met degelijke meubels en een televisietoestelstaat de menora op een kast uit de jaren zestig. Rechts tegen een muur hangt een eenvoudig kruisje. Boven de meno ra hangen twee iconen. Een flink deel van de voorkamer wordt in beslag genomen door een boekenkast. Een snelle blik op de inhoud leert dat Van den Broek een voorliefde heeft voor reisboeken en literatuur en uiteraard is er een keur aan religieuze boeken, waaronder de bij bel in een paar uitvoeringen. In de achterka mer, waar Van den Broek aan de tafel zijn ver haal doet en waarop een boorapparaat ligt, wordt de blik getrokken door een plastiek dat onmiskenbaar uit het atelier van Potters uit Oisterwijk komt. Twee mannen torsen aan een stok vruchten. Na de tocht door de woestijn van het joodse volk zijn ze door Mozes vooruitge stuurd om te onderzoeken of een land dat zich aandient geschikt is om te bewonen. Als bewijs dat het een vruchtbaar land is, voeren ze de vruchten mee. werd, heel bewust, Moergestel: “Ik was gehecht geraakt aan Tilburg en aan de streek. Ik wilde in Brabant blijven. Moergestel leek me een leuk dorpen. Aanvankelijk had ik het plan om tien jaar in Moergestel te blij ven. Het zijn 35 jaar geworden.” Daarvan was Van den Broek achttien jaar deken van Oisterwijk. Na zijn emeritaat op zijn 67-ste begeleidde Van den Broek vijf jaar lang in opdracht van het bisdom gescheiden mensen. Nu fungeert hij nog gedurende twee dagen per week als priester van de Zusters van Liefde van Schijndel. De zusters hebben hem gevraagd dit te blijven doen en naar zijn zeggen is hij voor lopig niet van plan te stoppen. Van den Broek is gezegend met een goede gezondheid en het priesterschap ervaart hij nog steeds als een prachtberoep. Terugblikkend op zijn priester lijke carrière, zegt hij daar weer voor te kiezen als hij zijn leven over zou kunnen doen. “Ik heb het altijd met plezier gedaan.” JOODSE KANDELAAR Voor de ‘gouden’ pastor op tafel ligt de uitno diging voor zijn gouden priesterfeest, een steeds grotere zeldzaamheid. Waar er steeds meer gouden bruidsparen en honderdjarigen komen, kan steeds minder vaak een priesterschap van vijftig jaar worden gevierd. Óp de uitnodiging roept hij op om een eventueel cadeau te laten bestaan uit een schenking voor de Moergestelse pater Theo Raaijmakers, die in Bolivia vanuit de christelijke traditie van mededogen voor de zwakkeren hulp geeft aan kansarme kinde ren. Het thema van de viering, zo staat op de uitnodiging, luidt ‘blijven zoeken naar het licht’. De detailopname van een menora op het omslag van de uitnodiging ondersteunt dit thema. De joodse kandelaar geeft uitdrukking aan zijn visie op het geloof. Het is een beeld van zeer oude symbolieken die nog steeds niet aan waarde hebben ingeboet, want in feite staat de STEUN VAN BEKKERS Zo maakte Van den Broek deel uit van de gigan tische veranderingen die de katholieke kerk als onderdeel van de ontzuiling heeft meegemaakt. Dee verandering drukt zich wat zijn vak betreft nog het mooist uit door de naamsverandering van diens vak: hij begon als pastoor en nu staat hij erop om met pastor aangesproken te wor den. In historisch perspectief kun je vaststel len dat één enkele letter, de ‘o’, een wereld van verschil aangeeft. Dat verschil zat er volgens Van den Broek al in zijn studietijd in. “In de tijd dat de kerk absoluut nog niet ter discus sie stond, gingen wij anders aankijken tegen de theologie. We vroegen ons af: ‘Zou dat nou wel?’ Al heel snel werden wij daarin door bis schop Bekkers ondersteund. Niet het instituut kerk stond nog langer centraal, maar de mens.” Vanuit deze ervaringen als persoon en als priester heeft hij serieuze kritiek op de hui dige bisschop Antoon Hurkmans, van wie hij recht voor zijn raap zegt: “Deze bisschop slaat de plank volledig mis.” De kritiek die Van den Broek op Hurkmans heeft, is dat naar zijn zeggen de bisschop de kerk nog steeds ziet als instituut en daarover valt niet te dis cussiëren. Van den Broek over hoe hij Hurkmans ervaart: “Ik ben de bisschop en zoals ik het zeg, zo moet het gebeuren.” Angst om deze kritiek te spuien heeft Van den Broek niet: “Hurkmans weet wel hoe ik ero ver denk”, zegt hij. Over de huidige pastor Theo te Wierik van de Moergestelse parochie steekt hij daarentegen de loftrompet. “Hij doet het goed, volgens mij. Hij durft nieuwe wegen in te slaan, bijvoorbeeld door speciaal iets te doen voor de jeugd.” Vi*

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 2008 | | pagina 7