Marcheren met een schop over de schouder
•Jl 'I
■H F
Staat tegenwoordig iemand van zichzelf versteld als hij 100 kilo
meter op een dag heeft gefietst, in de Tweede Wereldoorlog fiet
ste Leo op 't Hoog in één dag op en neer van Moergestel naar
Rotterdam. Op 't Hoog en een paar van zijn kameraden gingen
kijken naar de verwoestingen na het bombardement in mei 1940.
"Een enorme puinhoop. Alles lag plat. Wat een verschrikking", aldus
de nu 81-jarige Moergestelnaar. Het is al bijna een mensenleven
geleden dat de Duitsers een onbeschermde stad vanuit de lucht
aanvielen, maar wat Op 't Hoog daar heeft gezien herinnert hij
zich als de dag van gisteren. Het heeft een onuitwisbare indruk
achtergelaten.
Moergestelnaar Leo op 't Hoog was in de oorlog bij de Nederlandsche Arbeidsdienst
ikm»
BK
PAGINA 9
MOERGESTEL NIEUWS’ - WOENSDAG 18 OKTOBER 2006
Op 't Hoog was zeker nigt de enige die in de
zomer van 1940 naar Rotterdam is gefietst.
Ook vanuit Tilburg, Hilvarenbeek en Goirle
zijn van deze verhalen bekend. Vermoedelijk
hebben vele duizenden jongemannen deze
merkwaardige fietstocht gemaakt. Voor hen,
dus ook voor Moergestelnaar Leo op 't Hoog,
was het de eerste kennismaking met wat
oorlog precies was: dood en ellende.
Begin januari 1944 raakte de toen 19-jari-
ge Op 't Hoog (1925) tegen zijn zin zélf
betrokken bij een bijzonder aspect van
de bezetting. Tot juni van dat jaar was
hij verplicht ingelijfd bij de Nederlandsche
Arbeidsdienst (NAD). Volgens het boek
'Moergestel 1940-1944, oorlog en bevrij-
ding' van Noud Smits zijn vijf Moer-
gestelse jongemannen bij de NAD
geweest. Voor zover bekend is van dit
groepje alleen Op 't Hoog nog in leven.
Moergestelse jongemannen hadden geluk. Van
uitstel zou afstel komen omdat 'de mof' werd
verjaagd.
Op 't Hoog kreeg drie kinderen. Hij heeft zeven
kleinkinderen. De oudste is al 21 jaar. Hij zegt
weinig tegen zijn kleinkinderen te vertellen
over de oorlog en wat hij heeft meegemaakt.
Hij zou wel willen, maar hij schikt zich naar de
situatie, legt hij uit: "De jeugd heeft een ande
re belangstelling dan voor de oorlog en ze heb
ben het zo druk, zo druk... En ik ben niet zo'n
prater.Na dit allemaal vastgesteld te hebben,
voegt hij toe: "Het is wel goed en nuttig dat
de jeugd bekend blijft met de oorlog."
Brief van Bardoel
In september 1943 viel bij het gezin Op 't Hoog
een brief van burgemeester J. Bardoel in de bus.
Hij en een flink aantal leeftijdgenoten werden
opgeroepen zich te melden als arbeidsdienst-
plich-tigen. In augustus 1942 waren al vier
Moergestelse jongemannen opgeroepen voor
de NAD. In november van dat jaar kreeg een
nog veel grotere groep deze oproep en in sep
tember 1943 de derde en de laatste groep.
Daarin zat Op 't Hoog. Noud Smits schrijft in
zijn oorlogsboek dat nogal wat Moergestelnaren
uitstel van opkomst aanvroegen. Hun verzoek
werd meestentijds gehonoreerd. Al deze
Terugkijkend op deze episode uit zijn leven,
stelt Leo op 't Hoog vast: "Ja, ik was de
pineut. Wat moet je anders als je bang
ben. Ik was bevreesd dat ze mijn vader zou
den komen halen als ik niet ging. Hij had
alleen de zorg over een gezin. En ik dacht:
'Waor moet dè naor toe? Wè moet dè van
mén wórre?' Angst hé. In de oorlog was
je bang. Ik ging naar de keuring in Tilburg
en ik werd goedgekeurd."
Nederlandsche Arbeidsdienst
De Nederlandsche Arbeidsdienst was een apart
fenomeen. Hilvarenbekenaar Willem van Breen
Op 't Hoog: "Ik zat verscholen in het hooi
boven de paardenstal van Marinus van Dal. Ik
hoorde twee granaten aankomen. Een gra
naat vloog over de boerderij en ontplofte zon
der schade aan te richten. De andere granaat
was een voltreffer in de schuur van Marinus van
De NAD-kampen lagen verspreid over
het land. In Lage Mierde lag ook zo'n
kamp. In dit kamp zijn later nog vluch
telingen opgevangen en er zijn tijde
lijk Molukkers in ondergebracht. Een
van de barakken uit Lage Mierde is
bewaard gebleven en staat tegen
woordig als bijzonder monument iq het
Openluchtmuseum in Arnhem. Leo
op 'tHoog werd echter niet Lage
Mierde gestuurd, maar-naar Ooster-
wolde, echt aan de andere kant van
het land. Op 't Hoog heeft daar wel
een verklaring voor. "Men stuurde ons
bewust ver van huis om ons goed
onder de duim te kunnen houden.De
reis naar Oosterwolde was een hele
onderneming. Behoudens de fiets
tocht naar Rotterdam, was Op 't Hoog
nog niet veel ver van huis geweest.
"We moesten sporten. We moesten
exerceren. We moesten sloten graven
in gebieden waar ontginningen aan de
gang waren. En toen moest ik me mel
den om naar Duitsland te gaan", aldus
Op 't Hoog.
Moffrika en Indië
Toen de mof eenmaal was verjaagd richting
moffrika heeft Leo op 't Hoog zich in het begin
onder meer nuttig gemaakt met het bewa
ken van belangrijke objecten, zoals de
Moergestelse melkfabriek. Maar algauw her
nam het normale leven zich. Op 't Hoog ging
weer werken bij de Avang. Maar opnieuw
beschikte het lot dat zijn leven een totaal
onverwachte wending zou nemen. Hij werd
als dienstplichtig militair naar 'Ons Indië' uit
gezonden. Op mei 1946 ging hij scheep naar
de Oost, met Kerstmis 1949 keerde hij weer
in Nederland, in Moergestel. Pas in 1950 is
hij daadwerkelijk afgezwaaid.
Dal. In de schuur had een schippersgezin
een heenkomen gezocht. Bij de bevrijding was
het Wilhelminakanaal leeggelopen. De
kanaalboten lagen op de bodem. De granaat
had verschrikkelijke gevolgen voor het gezin.
Een jongen van zeven jaar was op slag dood.
De moeder was zwaargewond. De anderen
hadden allemaal splinters in hun lijf. Ze zijn
allemaal op een platte kèèr naar het zieken
huis in Tilburg gebracht. Daar is de moeder
overleden. Één granaat, twee doden."
Klinkt dat stoer en macho, als Op 't Hoog ver
telt van zijn oorlogservaringen in Indië klinkt
een heel ander geluid. Dat van iemand die
vele heeft meegemaakt. Die de oorlog van
dichtbij heeft meegemaakt.: We hebben dik
wijls onder vuur gelegen. De ene nacht vie
len drie Nederlandse soldaten, de andere
nacht twee. Zo ging het door. Gelukkig dat
ik heelhuids ben teruggekomen. Maar nadat
ik in 1950 als dienstplichtig militair was afge
zwaaid, was het voor mij nog niet afgelopen.
Ik ben nog drie keer verplicht op herhaling
geweest. Op herhaling; grotere flauwekul
bestaat niet. Ik heb mijn part wel gehad."
De nu hoogbejaarde Leo op 't Hoog staat
op en keert even later terug met een
apart ogende kapstok. Het ding is
gemaakt van een roodbruine houtsoort.
De vier haken waaraan je een jas kunt
hangen zijn gemaakt van de slagtanden
van wilde varkens. In het midden is zeer
kunstig een tafereel uitgesneden van
karbouwen die een ploeg trekken door
een rijstveld in Indonesië. Aan de boven
kant staat het ingekerfde opschrift 'Java
1946-1948.' De kapstok is door Leo op 't
Hoog gemaakt tijdens zijn vrije uurtjes
in Indië. "We schoten de wilde varkens
met een mitrailleur", vertelt hij.
schreef er een boek over. Toen het een paar jaar
geleden verscheen werd dit boek een 'nuttige
aanvulling' op de oorlogsgeschiedschrijving
genoemd. Op 15 juli 1940 werd de Opbouw-
dienst (OD) door de Duitse bezetter ingesteld.
De OD moest manschappen van het ontbon
den Nederlandse leger helpen bij het vinden van
werk. Daarnaast had de OD een taak bij de
opvoeding in nationaal-socialistische zin. Vanuit
de OD, die in mei 1941 werd opgeheven, werd
de Nederlandsche Arbeidsdienst opgezet. Het
doel was dat alle Nederlanders een arbeids-
dienstplicht van zes maanden zouden vervul
len. In de praktijk. De NAD-ers werden onder
meer ingezet bij ontginningswerk-
zaamheden. In de NAD-kampen heer
ste militaire tucht. Leo op 't Hoog ver
telt hoe hij en zijn maten werden
gedrild. In plaats van een geweer over
de schouders, droegen ze een schop.
Het is dan ook een buitenkans dat hij over
zijn ervaringen wil vertellen. Moergestel-
nieuws besteedt aandacht aan de NAD door
middel van dit verhaal van Op 't Hoog omdat
de Werkgroep Oorlog en Bevrijding
de Nederlandsche Arbeidsdienst tot
thema van de herdenking heeft uit
geroepen. Elk jaar kiest de Moer
gestelse werkgroep een thema dat
betrekking heeft op een aspect van
de Tweede Wereldoorlog. De werk
groep stelt steeds een lesbrief samen
over het jaarthema voor de basis
scholen. Op 't Hoog juicht dit initia
tief toe. Hij is van mening dat deze
aanpak ene goede manier is om de
jongere generaties op de hoogte
te brengen van wat de oorlog heeft
betekend.
Bierwagen van de
Trappisten
Leo op 't Hoog is 'nen Gèèselse van
geboorte. In feite is dat een over
bodige constatering omdat de ach
ternaam Op 't Hoog zeer nauw met
Moergestel is verbonden. Hij woont
aan het Pater op 't Hooghof. De
pater was een neef van hem. Vlakbij
zijn nieuwe woning staat een boer
derij waarop een oom van hem
heeft geboerd. Hij is geboren op
het Rootven. Zijn vader reed een
bierwagen van de Trappisten. Met
paard en kar bracht hij het trappis
tenbier naar het station in Tilburg
en naar de Piushaven voor verder
transport het land in. Op een zeke
re dag kwam pa Op 't Hoog te voet
thuis. De Duitsers hadden zijn paard
en de bierkar afgenomen. De nu 81-jarige
Moergestelnaar was de oudste van vijf kin
deren toen zijn moeder (Maria van Kasteren
uit Oirschot) in het kraambed stierf. "Ze is al
weer 74 jaar dood", brengt hij dit drama in
herinnering. Zijn jongste broer was Jos op 't
Hoog, oprichter van het gelijknamige aanne
mersbedrijf. Leo op 't Hoog heeft het groot
ste deel van zijn leven als boekhouder bij dit
bedrijf gewerkt. Maar toen hij van de lage
re school kwam, deed hij iets wat vrijwel
elke burgerjongeman in Moergestel deed: hij
ging werken in een schoenfabriek, bij de
Avang om precies te zijn. In de avonduren
haalde hij zijn middenstandsdiploma en het
diploma boekhouden. Zo heeft de genera
tie van Leo op 't Hoog aan de basis gestaan
van de enorme welvaart vandaag.
Oorlog op de Broekzijde
Hij ging niet naar Duitsland, maar dook
onder in Moergestel. "Bekijk 't maar, dacht
ik", aldus Op 't Hoog. Het was inmiddels juni
1944. De bevrijders waren geland in Normandië.
Op 't Hoog dook onder bij Marinus van Dal aan
de Broekzijde. Was de fietstocht voor Op 't
Hoog de eerste kennismaking met de verschrik
kelijke gevolgen van een oorlog, hier, aan de
Broekzijde zou hij de oorlog aan den lijve erva
ren. De bevrijders waren opgerukt tot in Diessen.
Ze vuurden granaten af in de richting van
Moergestel.
Leo op 't Hoog moest eerst verplicht bij de Nederlandsche Arbeidsdienst en vervolgens moest hij verplicht naar
Indië. Terugkijkend op deze tijd zegt hij: 'Ik heb mijn part wel gehad.'