Het Pastoorspaadje honderdvijftig jaar oud! Het Pastoorspaadje: Algemene informatie: PAGINA 9 'MOERGESTEL NIEUWS’ - WOENSDAG 31 MEI 2006 Monseigneur, Moergestel 5 maart 1856 Noud Smits Aangezien het in die tijd te doen gebruikelijk was, dat de pastoor tevens voorzitter was van het kerk bestuur, ging op 7 maart 1856 een brief uit, ondertekend door de pastoor en de secretaris van het kerkbestuur van de volgende inhoud: Het Kerkbestuur der gemeente Moergestel wendt zich tot Z.D.H.W. om gemagtigd te worden tot aanvaarding van eenig stuk grond, en tot aankoop van nog eenige roeijen, ten einde eenen voetpad te maken naar de Kerk met aankoop van plant soen en andere kosten ongeveer alles zamen zon der transport 120 gulden, en deze in de begroot- ing te mogen brengen. De reden van ons verzoek is, dat deze voetpad ons eenen eenzamen, goeden en digtere weg zal zijn, "Aan Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Aartsbisschop van Utrecht Adm. Ap. van s-Bosch. Moergestel, 7 Maart 1856. L. van Dooren pastoor voorzitter Jac. van de Wouw, secret. Het Pastoorspaadje, dat dit jaar, 2006, ander halve eeuw bestaat, hoort bij ons dorp, zoals dat ook het geval is met die andere paadjes, waaraan een volgende keer aandacht besteed zal worden. zaand dè öt dè költje kwaam op en hupke. Hij zeej teege Jaanse: "Gódde gè mar in dè költje staon, dan gój ik op dè hupke staon.Zij zakte èn hij stêeg èn zöo waare ze alle tweej op maot. Nouw, zêo wier toen afgesprooke èn et prebleem waar opgelóst. Et waar ondertusse hartstikke donker gewórre. "Gadsakker", zeej Merinuske èn hij gong nor binne. "Tóch es meer in de gaote houwe!" Die tweej zèn nie meej mekaor getrouwd. Et waar te umslaachtig urn iedere kêer hupkes èn költjes te maoke Het is interessant om na te gaan hoe dit paadje ontstaan is. De op 2 mei 1800 te Veghel gebo ren Lambertus van Dooren werd in 1838 pastoor te Moergestel. Hij bleef dat tot 1878 en overleed op 3 november 1880. Op 5 maart 1856 schrijft pastoor Van Dooren een brief aan Aartsbisschop Joannes Zwijsen in diens hoedanigheid van "admi nistrator apostolicus" van het bisdom 's- Hertogenbosch, waaronder Moergestel ressor teert. Inmiddels had de Moergestelse politiek het cul tuurhistorisch belang onderkend van de paadjes in het dorp en op voorstel van het toenmalig College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Moergestel d.d. 21 november 1975 werd een aantal paadjes, waaronder het Pastoorspaadje, door de gemeenteraad in haar ver gadering van 28 november 1975 tot beschermd gemeentelijk monument verklaard. Diezelfde gemeenteraad -weliswaar in een ande re samenstelling - neemt op 25 november 1983 het besluit tot aankoop van het Pastoorspaadje, dat tot op dat moment nog in bezit was van het kerkbestuur. Op 15 december 1983 kon het gemeentebestuur van Moergestel aan het Parochiebestuur van de R.K. Kerk van de Heilige Johannes Onthoofding laten weten, dat het College van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant op 7 december onder nummer 039.632 goedkeuring had verleend aan het besluit van de gemeenteraad tot aankoop van het Pastoorspaadje, waarna opdracht gegeven kon worden aan notaris mr. L.E.H. van der Werf uit Oisterwijk om de notariële akte gereed te maken. Tijdens de Cultuurhistorische Inventarisatie Noord- Brabant werd in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project in 1991 ten aanzien van het Pastoorspaadje het groot cultuurhistorisch belang ervan nog eens onderschreven en we lezen op pagina 37 van voornoemd rapport het volgende: "Met stenen geplaveid dorpspaadje, omgeven door hoge heggen, lopend vanaf het koor van de kerk (zuidzijde) naar de oude pastorie aan de Postelstraat (nr. 15). Het paadje loopt door de ach tererven van de huizen aan de Postelstraat en verloopt vanaf de kerk in zuidwaartse richting om na een bijna haakse bocht in oostelijke rich ting naar de pastorie te gaan." Op bovenstaande brief wordt door Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Mgr. Zwijsen op dezelfde brief teruggeschreven: "Het verzoek, alvorens het in gunstige overwe ging kan worden genomen, moet uitgaan van het Kerkbestuur. Zie eve. 28 Nov. 1855." Was getekend J. Zwijsen Om zijn verzoek kracht bij te zetten zoekt pastoor Van Dooren mogelijk steun bij een spreuk uit de bijbel als hij rept over het "Ons Heer" dragen. Oudere mensen herinneren zich nog als de dag van gisteren, dat, als de priester met het Ons Heer (H. Hostie/ H. Sacrament der Zieken) naar zie ken ging, dat men dan stil stond, knielde en een kruisteken maakte. En, zeg nou zelf, de gelovigen zouden dan moeten knielen in een straat, die "nat en morsig" is..! Zoals gezegd, schrijft pastoor L. van Dooren op 5 maart 1856 een brief aan Mgr. Zwijsen met de volgende inhoud: "Monseigneur, Er wordt mij eene gelegenheid aangeboden om eenen voetpad naar de Kerk achter de huizen door de hoven, zoodat ik van mijn huis kan komen op den kerkhof zonder door de straten te passeren, welke dikwijls nat en morsig zijn en men dikwijls menschen tegemoed komt dragende het Ons Heer: de grond wordt gedeeltelijk gratis gegeven, nog ongeveer 6 roeijen moeten wij kopen, dan het bewerken en het plantsoen voor de tuinen met twee poortjes zal zoo wat 120 gulden belopen, zonder transport. De vraag is of ZDHW toestaat dit te doen en het in de begroting te laten inlijven mits in de begroot- ing hiervan geen melding wordt gemaakt: Pastoor Pessers heeft hier al moeite voor gedaan. Verzoekende van Z.D.H.W. hierop berigtte mogen ontvangen, ben ik met den diepsten eerbied, Monseigneur, Uwe gehoorzaamste dienaar L. van Dooren, past." op et kèrkpad, zó om èn naobij Jan Tók èn hij kós veul bèhouwe van wètter om de kerk gebeurde. Op enen aovend, zóo teege griemelgrauw, ston Merinuske wir in et durgebont, zó mar en bietje te lauwe. Hij ménde et al es meer gezien te hèbbe, dè pórke. Zen ógskes vernauwde der èège tot split- jes. Madjuu, wè waare die tweej daor aon et ötspooke? Et bóske zwabberde meej zen bêen op èn neer. Verrèkt, dè haj toch iet te maoke meej dè gespól in et Pestóorspèdje. Dieje jonge, die kóssie wèl tèüsbrènge. Et waar Klóske, zo'n klèèn klutje, dè ge oover den kóp zót zien. Hij haj èègelek noot zó wille groeie, in de lèngte teminste nie. Hij vreej meej Jaanse van Graorte, en lange lèès van de kaante van Beek. Ge moest die mèèd èègelek ooverdaag nie zien, saoves, in et donker, kóste alles vur lief neeme. Der waar al praot oover in et dorp hoe dè meej die tweej zó moete: hij zó klèen èn zè zó groot. Liefde maag dan wèl blènd zèn, mar ze is ók sak kers vèndingrèèk. Die mèèd waar nie bang dè ze der oover schóót; ze haj ummers veul mós aon der knieje èn dè onderdurke scheen dè ók te weete. Dè klutje mókte en költje èn gooide et Aartsbisschop Zwijsen beantwoordt, opnieuw als aantekening op de hierboven vermelde brief, dat "magtiging tot den aankoop wordt verleend", waarbij de koopprijs ten laste van de post onvoor ziene uitgaven gebracht moet worden. Niemand kon op dat moment bevroeden, dat het Pastoorspaadje, dat in 1856 dus gerealiseerd werd, zo'n bijzondere meerwaarde zou krijgen, die mogelijkerwijs schril afstak bij de intenties van pastoor Van Dooren. Deze meer profane beteke nis werd inhoud gegeven door menig jong paar tje, dat de plek ontdekt had om er te "minneko zen". Ik heb er dan ook een in het dialect gestel de verhaaltje aan gewijd, dat luidt als volgt: Et Pestóorspèdje heej vur veul pórkes in Gèèssel hil wè te betêekene gehad. Der ston ginne stra- otlantèèren èn dè kwaam de pórkes, die op vrij- ersvoete gonge, goed van paas. Merinuske wónde Die haakse bocht was niet alleen voor jonge paar tjes, die gestoord werden bij hun vrijages, een wel kome onderbreking in het tracé om zich aan spie dende blikken te onttrekken, het paadje op zich was, evenals de overige kerkpaadjes, een gewel dige ontsnappingsroute als er uit onverwachte hoek gevaar dreigde. Zo bleek ook op 17 septem ber 1944, toen de geallieerden in onze regio seri euze pogingen ondernamen om de Duitse bezet ters te verdrijven. Terwijl de naderende bevrijding zich steeds meer begon af te tekenen, probeer den de achtergebleven Duitsers zich in alle boch ten te wringen om de laatste stuiptrekking van de "Duitse glorie van weleer" hoog te houden. Zo kon het gebeuren, dat op die zondag 17 septem ber tijdens de hoogmis, pastoor Jos Janssen, daar toe gewaarschuwd door een attente Moergestel- naar, vanaf het altaar mededeling kon doen, dat er een razzia op komst was en dat "het manvolk" zich spoorslags uit de voeten moest maken. Het netwerk van paadjes in en rond de kerk, bood een uitstekende gelegenheid om zich aan de drijf jacht van de Duitsers te onttrekken: het Pastoors paadje, Simonnepaadje, Gezwiene paadje, Centje's paadje, Van Hultens (of Jan van Gooi) paadje, Hippelpad, Vunderpaadje, kortom, een prachtige manier om aan de klauwen van de bezetter te ont komen.' Het komt zinvol voor om vooraf enige algemene informatie te verschaffen over de kerkpaden, maar ook over paadjes in het algemeen, karrensporen en zandweggetjes. De talrijke paadjes, die Moergestel van oudsher kende en sommige ervan nóg kent, zijn cultuur historische landschapselementen, die vaak medebepalend zijn voor de identiteit van het land schap en de eigen woonomgeving, waarmee steeds meer mensen zich verbonden voelen. De paadjes zijn vaak heel spontaan tot stand gekomen: Hoeken en bochten werden afgesneden en op die manier werden de paadjes de kortste verbinding naar het te bereiken doel. Dwars door de velden of het bouwland, waarbij niet altijd de eigendomsgrenzen in acht werden genomen en waarbij het gedogen ervan door de eigenaar op den duur leidde tot een als vaststaand tracé van het pad. Het landschap, waar de paadjes een onderdeel van uitmaken, is door de mens vorm gegeven. Vroeger, nog vóór de ruilverkaveling, kende men smalle kavelpatronen, opgesierd met haichout- singels. De van oudsher kleine agrarische bedrijfjes zorgden voor een ongekende kleinschalig heid. De kavelafbakeningen werden vaak gevormd door sloten, houtwallen, heggen, bomenrij en, lanen, akkerranden en elzenhagen en deze grote verscheidenheid maakte het landschap tot een ongekende schoonheid. Het landschap was goed toegankelijk door een fijnmazig netwerk van karrensporen, kerkpaden en veldwegen. Die paadjes hadden vaak de functie van ontsluiting van het land en soms vertellen zij iets over de geschiedenis van de manier waarop de gelovigen vroeger naar de kerk gingen. De kerk was immers het centrale middelpunt van de dorpskern en de kortste en meest veilige route leidde door het landschap van het achtergebied naar de kern, waar de kerk stond. Deze paadjes waren niet alleen van cultuurhistorisch en landschappelijk belang, maar ook maat schappelijk en economisch hadden zij hun betekenis, omdat zij voor jong en oud een veilige route betekenden. Naast de paadjes, zandwegen en karrensporen wordt ons landschap gesierd door rijen bomen, die vroeger de structuur van oude wegen aangaven. In de Franse tijd waren de aanliggende grond eigenaren zelfs verplicht om de bermen van de straatwegen te beplanten. In het buitengebied van Moergestel komt men deze "lanen” gelukkig nog vaak tegen. Het planten van bomen had een economische betekenis, omdat de houtopbrengst bij de bouw van boerderijen, schuren en stallen benut werd, maar zo'n omzoomde zandweg vormde een veilige "baan" voor het vee, dat van de stal naar de wei verplaatst moest worden en omgekeerd. Jammer is, dat we door de grootschalige ruilverkavelingen, die in de 20e eeuw plaatsvonden, het landschap veranderd zien hebben in normale verharde wegen, waar vroeger een uitgebreid netwerk van onverharde paden de charme gaf aan het landschap. Jammer, omdat een landschap met een verleden over het algemeen hoger gewaardeerd wordt dan een landschap waarin dat verleden is weggepoetst. Uiteraard dient men de ontwikkelingen, vaak ingegeven vanuit eco nomische belangen, niet uit de weg te gaan. Verharding van wegen is soms noodzakelijk geble ken, maar achteraf mag men toch wel stellen, dat men door meer respect te tonen voor het ver leden belangrijke cultuurhistorische elementen in het landschap en het wegenpatroon had kun nen behouden. meer geschikt tot eerbied van het H. Sacrament als wij dit moeten dragen. "Bereidt de weg van de Heer, maakt Zijn paden gebaand. (Exodus 23.20; Maleacht 3,1Jesaja 40,3). Dit jaar bestaat het Pastoorspaadje 150 jaar, een gedenkwaardige ouderdom. Moergestel kende van oudsher veel paadjes, maar het Pastoorspaadje is nagenoeg in zijn oude glorie bewaard gebleven. .■.3X42 .r.._

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 2006 | | pagina 9