Voor de mooiste momenten vindt u bij ons de mooiste kaartjes.. Juffrouw Reijnen in het Moergestel van de vorige eeuw Buro '76 Oisterwijkseweg 43, Tel. 513 2268 Het huis van de familie Reijnen (verzameling Peters) Kees Peters (1907-1980) uit Tilburg woonde lange tijd langs de Bosscheweg te Enschot voor hij zich eind jaren vijftig met zijn gezin in Oisterwijk vestigde. Hij had lange jaren de kost verdiend als zelfstandig boekhouder en kende zo vele klei ne ondernemers, boeren en middenstanders, in een groot gebied ten oosten van Tilburg. In Oisterwijk verzorgde hij de registratuur en het archief van 'Gemeente werken'. Na zijn pensionering ging hij verwoed op zoek naar zijn 'roots' en legde stapels aantekenschriften aan die nu door zijn kinderen gekoesterd worden. Hier een stukje daaruit over de legendarische Martina Reijnen en haar familie. Door Kees Peters Martina Reijnen omstreeks 1890 (gemaakt door A. van Beurden Tilburg, in verzameling Peters) Een staaltje dat zijn karakter typeerde: Voor mijn moeder trouwde ging zij telkenjare met de meisjes (van haar atelier red.) een tocht je maken in de omgeving van Tilburg; een soort potverteren. Te dien einde had zij op zeke re keer een “Jan Plezier” gehuurd (Een rijtuig met 1 a 2 paarden bespannen, waarbij de ban ken in de lengte van het rijtuig waren geplaatst. Normaal was er plaats voor 8 a 12 mensen, soms wel meer). Die dag ging het naar Moergestel. Aldaar werden de meisjes in het - nog bestaande - Fortuintje afgezet voor iets te gebruiken. Moeder maakte van de gelegenheid gebruik om een paar klanten te bezoeken en kwam alzo terecht bij Reijnen. Vader Reijnen vroeg toen aan moeder: “Bende mar alleen, Fien?” En moeder vertelde dat ze de rest in het Fortuintje had gelaten. Hij zei verder eigenlijk niets meer en ging weg. En warempel. Even later kwam hij met de hele bende giechelende meis jes terug, zette ze aan een feestelijk gedekte tafel en zei dat het zo zijn bedoeling was. Ik herinner me nog, als we eens een maand er niet geweest waren, dat Martina op de fiets kwam vragen of er toch geen zieken waren, want er moest toch een reden zijn voor het wegblijven. Als we er dan weer waren werd er bordeaux met suiker geschonken en daar na getafeld, zoals ik al schreef, onder presi dium van moeder Reijnen, aan het hoofd van de tafel met haar mooie Brabantse muts op en zaterdags met de poffer. Eten deed ze dan weinig, ze had het dan te druk met regelen, praten en de rest. Het merkwaardige was dat Martina het mees te werk moest doen en Jana de bijbaantjes Ik hoor het nog: “Allez Martina, Doe es vort. De mensen hebben honger” etc. Jana was toen meid voor dag en nacht en Kee van Rooij, arbeidster voor de tuin, de stal en de keuken en dan nog een manneke dat in de tui nen het grove werk deed, maar aleer er gewerkt werd moest er eerst gegeten worden. Nu in 1970 is van deze familie niets meer over. Op 9 april 1964 is de laatste begraven. Alleen het huis bij de kerk herinnert nog aan de res ten van een oudbrabantse familie. Tot zover de door Kees Peters in december 1970 aan het papier toevertrouwde herinne ringen. Dit laat zich nog aanvullen aan de hand van gevonden documenten in de verzameling Peters: In het gezin Reijnen van de Laak wer den twee dochters geboren. De al even genoem de Martina en Helena Maria Martina Reijnen. Zij is in Moergestel geboren op 28 januari 1876. Op 3 oktober 1896 is zij ingetreden in het kloos ter der Zusters Missionarissen te Eschgepro fest op 3 april 1899 en op 20 augustus van dat zelfde jaar vertrokken naar Ghardala. Bijna twee jaar later is zij teruggekeerd naar het moe derhuis in Algiers en daar op 14 september 1901 overleden. Het huidige marktplein in Moergestel (St. Jansplein, red.) bestond in 1970 nog maar zo'n tien a twaalf jaar. Voordien liep de weg naar Oirschot gewoon langs het raadhuis en wat nu Kerkplein is, was volgebouwd. Hier en daar liep een steeg of straatje, welke voor de verbindin gen zorgde. In feite is dus de straatwand van het huidige kerkplein het restant van al wat er niet afge broken werd en zijn steegjes, straatjes en oude huisjes allemaal verdwenen. Op de hoek van een straatje, schuin tegenover het raadhuis stond vroeger een bekend en goed beklant café van de familie Mattheijssen. Er waren verschillende dochters en - ik meen - nog een zoon. Een der dochters - Marie - trouwde met een van Coevorden. Deze was protestant. Dat gaf een deining, zo’n 60 jaar geleden. Heel Moergestel was er mee gemoeid. Het was het praatje van de dag en het was meteen met de hele familie “zwart”. Een andere dochter Jeanette trouwde later met Jo Moerenburg, die in Oisterwijk een zaak in verf en glas had in de Dorpsstraat. Achter de kerk woonden juffrouw Reijnen en haar dochter Martina waren voor mij als kind een begrip, bijna familie. Deze vriend schap, die door de jaren stand hield is ont staan uit moeders modisten-atelier. De vriendschap dateert al van vóór haar trouwen, dus voor 1900. Moeder had overal dames - voornamelijk in Tilburg - maar ook in de dorpen in de omgeving, waar ze voor werk te. Bijvoorbeeld Goirle, Udenhout, Helvoirt, Alphen tot in Breda toe. Moergestel was rijk ver tegenwoordigd in haar klantenkring: de fami lie van burgemeester Maaijer, de fam. Gosewien van de Wouw in het “Fortuintje”, bakker van de Wouw, bakker Jan van Hulten enz., en ook de voornoemde familie Matheijssen. In die tijd lagen de dorpen nogal afgelegen. Alleen Udenhout en Helvoirt waren per trein te bereiken; de rest te voet, per gelegenheid per as (met de koets red.) of met de fiets en omdat moeder niet kon fietsen werd er gelo pen. Gerekend vanaf de Heikesekerk in Tilburg tot de kerk in Moergestel was dat ongeveer een uur. Op het eind van de twin tiger jaren begonnen er hier en daar particu liere busondememers voor de verbinding te zorgen, maar voor dien was het lopen. En dat deden we dan. In de zomermaanden gingen we gedrieën. Pa, moeder en ik naar Moergestel. Eerst ging ze alleen; later met man en kroost (dat was ik alleen) met de kinderwa gen in het begin en later zonder. Als we dan ach terom gingen door het hofpoortje links bij de kerk dan zat moeder Reijnen meestal in de grote keuken in haar leunstoel; bij de tafel en dan was het: “Kijk’ns wè ge daor het, Martina, Jana, zet eens gauw vort.” enz. Dus werd er - meestal in de voorkamer - de tafel gedektkof fie gezet en daar hielp geen lieve moeder aan, er moest eerst flink gegeten worden. De meid Jana dekte de tafel, Martina sjouwde het brood, rookvlees, ham, kaas, eieren etc. en witte - en krentenmik aan tot peperkoek toe en speculaas. Ondertussen werd er af en aan druk gepraat. Tijdens de maaltijd praatte moeder Reijnen als Brugman en lette er nauwkeurig op of ieder wel van alles minstens iets gegeten had. Wie was nu eigenlijk Juffrouw Reijnen? Een zeldzaam iemand. Haar bidprentje zegt er iets van, maar dat was o zo weinig. Ze was een boerendochter, enig kind, geboren en getogen in Moergestel. Haar ouders lieten haar drie boerderijen na en ze was dus welgesteld. Zij leef de daadwerkelijk mee met alle mensen die ze kende. Dat betekende, dat menig arm gezin opkomst en behoud aan haar hulp te danken had. Toen ze nog goed ter been was ging ze dagelijks ter kerke. Ze was vrolijk van aard, zonder uit bundigheid, duldde geen geroddel, geen liefde- Met toestemming overgenomen uit ‘De Kleine Meijerij’, vlugschrift van de gelijkna mige Heemkundekring. Voor slechts 18 euro kan men een lidmaatschap verkrijgen met vier nummers van het vlugschrift van de Heemkundekring. Na deze overvloed gingen we meestal “dun hof” in. Dit waren er eigenlijk twee, met heg gen ertussen. Alles keurig geharkt en geschof feld. Overal stonden bessen, witte, rode en zwarte, zelfs “knoezels” frambozen, etc., heer lijke ouderwetse appel- en perenbomen, notenboom en dan kweepeer (heerlijk gestoofd) en mispels. Het was er allemaal en Martina maar plukken. In de stal - een groot gebouw, voormalige leer looierij met droogschuur, alles keurig onderhou den en in de verf - stonden meestal 2 a 3 gei ten, waarvan de melk zo overvloedig was, dat Martina of Jana er de kinderrijke gezinnen van de schoenmakers uit de buurt van lieten pro fiteren. loos, zelfs geen enkel oordeel. Was er altijd op uit iemand een genoegen te doen. Het was een matrone. Een moederfiguur met verstand, lief de, eenvoudig doch hoogstaand, haar plaats in de maatschappij kennende als weinigen. Zij was in haar jeugd nog op een pensionaat geweest ergens, waar is mij ontschoten, bij de zusters. Dat alles droeg bij tot haar eenvou dige en toch deftige dorpshouding. Vader Jan Reijnen was een groot man, letter lijk en figuurlijk. Volgens zijn bidprentje was hij 14 jaar ouder dan zijn vrouw. Hij was leer- looier/kuiplooier. Jarenlang nog is de looierij in tact gehouden na vaders versterf. Behalve de 3 a 4 boerderijen lagen er nog vele gronden, woest en ten dele ontgonnen tussen Tilburg en Moergestel aan de andere kant van het Trappistenklooster en daarach ter. Hij was ook een welgesteld man, ook geestelijk. ’MOERGESTEL NIEUWS’ - WOENSDAG 25 JANUARI 2006 PAGINA 6

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 2006 | | pagina 6