Onderduiker zocht veiligheid in Moergestel en vond er zijn liefde Herdenking Oorlog en Bevrijding Binnenlandse Strijdkrachten, prins Bernhard bevelhebber 1 ZONDAG 23 OKTOBER Moergestel v.a. 12.00 uur PAGINA 9 'MOERGESTEL NIEUWS’ - WOENSDAG12OKTOBER 2005 Gerrit van ’t Klooster is het laatst levend lid in Moergestel van de Binnenlandse Strijdkrachten. Broeder Gilbertus brengt een pannetje eten. ’t Fotooke dat Gerrit van ’t Klooster op de salontafel legt in zijn appartement aan het St. Janshof in Moergestel speelt een cruciale rol in het verhaal dat hij heeft te vertellen. Moer- gestelnieuws is blij dat hij zijn verhaal wil doen, omdat Van ’t Klooster de laatste inwo ner van Moergestel is die uit eigen ervaring kan vertellen over wat je het thema van de herdenking-2005 zou kunnen noemen. De hoogbejaarde Moergestelnaar heeft een heel eigen reden waarom hij zijn verhaal wil ver tellen. Hij benadrukt het wel tien keer. “Dankbaarheid”, zegt hij. “Dankbaarheid over hoe de Brabantse mens mij heeft opgevan gen. Dankbaarheid voor de Moergestelnaren, wat ze voor mij hebben gedaan.. Ik heb veel te danken aan de Moergestelse gemeenschap.” Gerrit van ’t Klooster als onderduiker bij de melk bussen van de familie Mulders aan de Heuvelstraat. ven, souvenirs van een Moergestelse mens die lid was van de Binnenlandse Strijdkrachten. Het ‘oorlogsverhaal’ van Van ’t Klooster zal als vanzelfsprekend talloze keren aan orde zijn geweest. Na zijn schooltijd moest hij in militaire dienst. Hij schopte het tot sergeant. De oorlog brak uit. Op die eerste pinkster dag 1940 waarop de mof Nederland overrom pelde stond Van 't Klooster net naast zijn bed in de militaire kazerne toen hij de eer ste vliegtuigen over hoorde komen. Dat was voor hem het begin. “Er was een zeer triest OORLOG IN DUITSLAND Samen met de geallieerden rukte Van ’t Klooster op mee tot aan het Duitse Emden. Daar kwam voor hem het einde van de Tweede Wereld oorlog. Hij is snel afgezwaaid. Zijn eerste baan tje na de oorlog was chef over een dump op de Rendierhoeve langs de weg van Tilburg naar Moergestel. Daar stonden tientallen militaire voertuigen opgeslagen die niet meer nodig waren nu de oorlog voorbij was. Er werd zoveel gestolen, dat Van ’t Klooster het niet meer aan kon zien en opstapte. moment”, vertelt Van ’t Klooster. Zijn stem trilt. “Onze luitenant was een jood. Ineens, een flits. Luitenant Cosman pakte zijn dienstpistool en schoot zich door het hoofd.” Als hij zijn verhaal heeft gedaan, laat Gerrit van ’t Klooster ons uit. Nog een keer waarschuwt hij geen held van hem te maken, geen helden verhaal over deze 86-jarige Moergestelnaar te schrijven. “Het is uit dankbaarheid voor Moergestel dat ik het vertel, nu het nog kan.” Gerrit van ’t Klooster haalt ’t fotooke van broe der Gilbertus met het pannetje eten uit een envelop. Korte tijd doet hij er het zwijgen toe en vervolgt met drie nadrukkelijk uitgespro ken woorden: “Zó enorm hartelijk.” Inmiddels was het ‘aan’ tussen Jana Mulders en Gerrit van ’t Klooster. Geen denken aan dat hij terug zou gaan naar zijn geboorteplaats. Hij vroeg en kreeg een aanstelling bij de belas tingdienst in Tilburg. Het echtpaar heeft daar gewoond tot het in 1986 een appartement aan de St. Janshof in Moergestel kon betrekken. HARTELIJKE TRAPPISTEN Zo kwam Van ’t Klooster in Moergestel terecht, als employé van de ruilverkaveling Moergestel. “Met een rijtuigje zijn ik en Joop Larners van het station van Oisterwijk naar Moergestel gebracht. De eerste nacht sliepen we in ’t Fortuintje, het hotelletje op de plaats waar nu de Rabobank staat. De volgende dag zijn Joop en ik naar een adres gegaan dat ons was opge geven om onder te duiken. Dat ging niet door. Deze mensen waren bang. Heel goed te begrij- Een keer raakte onderduiker Van ’t Klooster in het nauw, maar hij ontsprong de dans. In tamelijk grote vrijheid kon hij zijn leven lei den in Moergestel. Hier voelde hij zich zeer snel opgenomen. “Brabanders zijn overal zo mak kelijk in, ook in het omgaan met vreemden als ik. Daardoor kon ik heel eenvoudig inburge ren”, aldus Van ’t Klooster. Helemaal tegen het eind van de oorlog beseften hij en Jana Mulders dat ze veel voor elkaar waren gaan voelen. Zelf herinnert ze zich van de tijd dat haar latere echtgenoot bij hen kwam als onderduiker: “Het was leuk met die onder duikers. Ze hadden altijd iets te vertellen. Je hoorde nog eens wat. Bij ons gebeurde nog eens iets.” Het toeval wilde dat onderduiker Van ’t Klooster en de familie Mulders samen getui ge zijn geweest van de bevrijding. De Mof joeg de familie Mulders uit de boerderij aan de Heuvelstraat. Broeder Gilbertus regelde bij de abt dat ze in de kelder van het klooster kon den verblijven. En toen was de bevrijding daar. Van ’t Klooster: “We klommen in het poort gebouw van de abdij. Daarin zitten kleine luik jes. We keken richting het kruisbeeld in de scherpe draai van de weg. Daar zagen we de bevrijders met hun voertuigen aankomen. Broeder Gilbertus liet ze binnen.” Nog in hun burgerkleding, maar al wel behoor lijk bewapend werden de Moergestelnaren op missie gestuurd. Eerst naar Kruisland in West- Brabant. Er gebeurde niets. Toen naar Oss. Nog steeds niets. Door naar Beneden-Leeuwen, waar BS-er Van ’t Klooster zijn vuurdoop onderging toen de Mof vanaf de overkant van de Waal mortiergranaten afvuurde. De naar prinses Margriet genoemde Margriet Compag nie, waar de Moergestelnaren deel van uit maakten, heeft steeds alleen bewakingstaken gehad. Als sergeant moest Van ’t Klooster de verschillende posten langs de Waal af. Hij ver telt hoe de Moergestelnaren als Sjef van Bommel en Harrie Kwinten samen een wacht post vormden. “Hartstikke leuk”, aldus Van ’t Klooster, “ook daar waren we als Moergestel naren onder elkaar.” ’t Fotooke laat niet zien naar wie broeder Gilbertus op weg is, wie het pannetje met eten krijgt. Dat is Gerrit van ’t Klooster. Deze inwo ner van Moergestel wordt in december 87 jaar. In zekere zin is hij een unieke persoon. Van ’t Klooster namelijk is de laatste Moergestelnaar die lid is geweest van de Binnenlandse Strijdkrachten (zie het aparte stukje op deze pagina). In het kader van de herdenking van oorlog en bevrijding op zondag 23 oktober in Moergestel, heeft Noud Smits een lesbrief voor de basisscholen geschreven over de Binnen landse Strijdkrachten (BS), een fenomeen dat nauw verbonden is met het einde van de oor log, de bevrijding en de eerste tijd daarna. Vermoedelijk heeft hij dat gedaan uit angst voor wat hem als jood onder de Duitsers te wachten stond. Van ’t Klooster hervatte zijn leven. Hij ging werken op de administratie van een rijksdienst voor de ruilverkaveling. In mei 1943 bevalen de Duitsers hem zich te mel den als krijgsgevangene. Dat overkwam alle officieren met een lagere rang. Maar Van ’t Klooster dook onder. “Dat kèn je denken”, zegt Van ’t Klooster met een accent dat ondanks de vele decennia in Brabant onvervalst Hollands klinkt. Het ruilverkavelingsbureau hielp hem met het vinden van een onderduikadres door hem op het platteland van Brabant zogenaamd een baan aan te bieden. ’t Fotooke dat Gerrit van ’t Klooster voor zich op de salontafel legt, ontroert. We zien een trappist over de ‘oprit’ naar de hoofdingang van de abdij van Koningshoeven lopen. De bebaarde broeder houdt een pannetje met eten voor zich. Het is zo’n typisch klein fotootje zoals die tot diep in de jaren ’50 gangbaar waren. De kwaliteit van het fotootje is hoog: een scherpe tekening, totaal niet vergeeld of vervaagd. De kwa liteit verbaast want dit fotootje is gemaakt in de tweede helft van de Tweede Wereldoorlog. Fotorollekes waren van papier, niet bepaald een goede basis voor een lang bestaan. Onderging Van ’t Klooster in Beneden- Leeuwen zijn vuurdoop, pas aan de andere kant van de Duitse grens ervoer hij wat oorlog is. Zijn compagnie werd overgeplaatst naar Kleef. In het Reichswald moesten munitieop- slagplaatsen worden bewaakt. “De grens tus sen Nederland en Duitsland werd gemarkeerd door de oorlog. In Duitsland was alles kapot geschoten. Kleef stond in brand. Oorlog, dat kan ik je wel zeggen, is een grote troep.” INTERESSE IN DE OORLOG Gerrit van ’t Klooster is een boerenzoon uit Eemnes bij Baarn. Hij is getrouwd met Jana Mulders, boerendochter uit Moergestel. Ze is vrij vooraan aan de Heuvelstraat geboren als de op een na jongste van een gezin van vijf kin deren. Het in 1950 getrouwde echtpaar kreeg daarna twee kinderen, twee meisjes, van wie er een is overleden. Tegen het eind van de oorlog leerden ze elkaar kennen toen Van ’t Klooster als onderduiker kind aan huis was bij de fami lie Mulders. “Onze dochter in Tilburg is zeer geïnteresseerd in de oorlog, hoe het toen was, en toen, en toen”, schildert de 76-jarige Jana Van ’t Klooster-Mulders de nieuwsgierigheid naar het leven van haar ouders. pen. We gingen naar een ander adres, ons opge geven voor tijden van nood. Dat was de fami lie Mulders aan de Heuvelstraat. Ik zie pa Mulders nog staan. Ondanks zijn reuma is hij ons op zijn fiets voorgegaan. Hij bracht ons naar Jos van Laak aan de Kerkeindseheide. Daar hebben we al die tijd geslapen. Overdag waren we vaak bij de familie Mulders. We konden bij hen ook geregeld een boterham eten. Maar, we moesten ook warm eten hebben. We gingen naar de trappisten. Broeder Gilbertus was por tier. Hij legde de zaak voor aan vader abt. Sedertdien heeft broeder Gilbertus ons elke dag warm eten gegeven.” De chef van de BS (zie apart stukje op deze pagina) in het rayon-Oisterwijk was de roem ruchte Carol Schade, die de meeste oudere Moergestelnaren zich vooral zullen herin neren als iemand die dik bevriend was met prins Bemhard. Samen met andere onderdui kers en met Moergestelse jongemannen meld de Van ’t Klooster zich bij Carol Schade. Die zetelde op het gemeentehuis. “Ik, wij, we wil den iets doen. Uit idealisme, maar ook omdat we fel anti-Duits waren”, aldus Van ’t Klooster over zijn motivatie. Carol Schade bracht de nieuwe Moergestelse BS-ers in zijn eigen auto naar Eindhoven. Daar kreeg iedereen een mili taire spoedcursus, die voor Van ’t Klooster ove rigens niet echt nodig was omdat hij in mili taire dienst was geweest. PRINS BERNHARD Uit een klein kistje duikt Van ’t Klooster een document op. Het is zijn aanstelling als lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). De dagtekening frappeert: 26 oktober 1944. Dat is daags na de bevrijding. De werkgroep Herdenking Oorlog en Bevrijding geeft elk jaar een lesbrief uit voor de drie Moergestelse basisscholen. Het onderwerp dat dit jaar in de lesbrief wordt behandeld is ‘Binnenlandse Strijdkrachten’. Voor Moergestel-nieuws was dat aanleiding om het boeien de verhaal van Gerrit van ’t Klooster te publiceren. De lesbrief is ook dit keer weer geschreven door Noud Smits. Het is een gedegen werkstuk. Het zou goed zijn als deze tekst op internet zou worden gepubliceerd zodat ook anderen dan schoolkinderen er kennis van kunnen nemen. Datzelfde geldt voor de lesbrieven die eerder zijn uitgegeven. De Binnenlandse Strijdkrachten zijn op 5 september 1944 opgericht. Het was een officiële, ondergrondse verzetsorganisatie. Drie paramilitaire groeperingen werden als het ware samen gevoegd: de Ordedienst, de Landelijke Knokploegen en de Raad van Verzet. Prins Bernhard werd benoemd tot bevelhebber. Na de bevrijding van het zuiden zouden de Binnenlandse Strijdkrachten een wezenlijke rol krijgen. Het verhaal van Gerrit van ’t Klooster maakt duidelijk dat nogal wat Moergestelnaren een rol hadden binnen de Binnenlandse Strijdkrachten. Een belangrijke functie had Carol Schade (1909-1977), bewoner van landgoed Hooge Braaken en nauw bevriend met prins Bernhard. Binnen de Binnenlandse Strijdkrachten was Schade het hoofd van de sectie Transport. Verder was hij gewestelijk commandant. Gerrit van ’t Klooster: laatste nog levende lid van de Binnenlandse Strijdkrachten vertelt zijn verhaal. In Beneden-Leeuwen maakten Van ’t Klooster en de andere Moergestelnaren kennis met prins Bernhard, bevelhebber van de Nederlandse Strijdkrachten. “Ik zie hem nog zitten om een omgekeerde stoel, losjes pratend met ons”, aldus Van ’t Klooster. Hij haalt een document uit het kistje met daarop de originele hand tekening van Bemhard. Er komt nog een bij zonder kleinood uit het kistje: een zilveren margriet, herkenningsteken van de Margriet Compagnie. Op een portretfoto als militair draagt Van ’t Klooster vol trots de zilveren margriet. Bij het zien van deze spullen vraag je je af, hoop je, dat dit allemaal bewaard zal blij-

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 2005 | | pagina 9