giro 404040 voor een De Keizerin en een merkwaardige vondst beetje gewoon I i Noud Smits ft Bewonings- en gebruiksgeschiedenis van het pand St.-Jansplein 3A HET VERHAAL ACHTER DE VONDST MERKWAARDIGE BODEMVONDST ACHTER DE KEIZERIN Noud Smits Kinderhulp geeft een beetje gewoon geluk aan kinderen in moeilijke of bijzondere thuissituaties. Steunt u Kinderhulp daarbij? (bijvoorbeeld een een portclub of ee Ie contrib [je karn tel 0570-611899 www.kinderhulp.nl Ingeklemd tussen Herberg ”De Veerkes” en Partycentrum ”Den Boogaard” ligt aan het St.-Jansplein 3A een nostalgisch gebouwtje, dat destijds onderdeel uit maakte van St.-Jansplein 3 en sinds 2004 als horecagelegenheid de naam draagt van ”De Keizerin”. NATIONAAL /FONDS ledene opgetekend op 07-06-1917, Johanna de Veer-Bierkens op 31-05-1918 en Com. Adrianus de Veer (geboren 14-11-1881) op 15-01-1922. Zoals gezegd gebruikte Piet de Veer de aan bouw als washuisje. Het is dan ook geen won der, dat de aanbouw, het latere onderkomen voor zoveel ’’startende ondernemers”, door velen werd aangeduid als het ”washok”of het ’’washuisje”. Jaan en Lies maakten zich overi gens ook verdienstelijk als zelatrices van de H. Kindsheid en droegen hun ontvangen gaven af aan Martina Reijnen. Bart zat in het bestuur van de plaatselijke harmonie. De twee vrijgezellen Janus en Heintje Reijnen bewoonden in het midden van de 19e eeuw, samen met hun huishoudster Mijntje Pietjeu, het pand dat destijds gelegen was aan het Kerkpad. In de aanbouw, dat geruime tijd als een bakhuis werd aangeduid, hadden de twee broers een wasblekerij. De verkregen bijenwas werd door hen op een eenvoudige manier gewonnen door de raten in een dichte zak, ver zwaard door een steen, in water te verhitten. De vloeibare was komt dan bovendrijven. Aange zien bijenwas een gele tot bruine kleur heeft, was het voor de handel zaak om deze te bleken. In de 19e eeuw hadden onder meer veel boe ren enkele bijenkorven (er was toen veel heide), zodat de honing als aanvullende voedselbron de eenvoudigste kost kon verrijken. De wasra ten werden aan een opkoper verkocht en op deze manier kreeg men zijn grondstof. Dit bleken kon deels gebeuren door het zonlicht, door de was uit te spreiden in het open veld, maar ook chemische middelen werden daartoe benut, zoals met gebruik van zuren of waterstofpe roxide. Het voornaamste doel van de wasble kerij was het zuiveren van de ruwe was en daar na het bleken. Bijenwas wordt onder meer gebruikt voor het vervaardigen van waskaarsen en de schoonheidsindustrie verwerkte de was in crèmes en zalven. dat men probeert de oorsprong te achterhalen. De vondst wordt gemeld bij het Meldpunt Archeologische Bodemvondsten van de pro vincie Noord-Brabant, waarna archeoloog drs. Godfried Scheijvens van voornoemde dienst naar Moergestel komt en aan de hand van de hem tër beschikkingstaande apparatuur (GPS) de exacte locatie van de vondst in kaart brengt. Het toeval wil, dat een medewerker van de afdeling Sociale en Culturele Ontwikkeling van de provincie Noord-Brabant, Mohammed Maskitou, van Marokkaanse afkomst, de nood zakelijke helderheid kan verschaffen. Het gaat hier om ongeglazuurd aardewerk, dat bestaat uit een ovenschaal, in het Marokkaans aange duid als ”E1 Kasria”, waarin plat brood (een soort pizza) wordt aangelengd met water. De binnenzijde van de ”E1 Kasria” is geglazuurd, 'maar de buitenzijde is ongeglazuurd omdat deze vocht moet kunnen opnemen en afstaan. Het ongeglazuurd aardewerk wordt eerst nat gemaakt, waarna verhitting ervan mogelijk is. De schaal werd ook benut voor het kneden van brood en voor het bereiden van de couscous (nationale, samengestelde warme maaltijd, waar van de basis gevormd wordt door grof, gebro ken tarwegries; verder gebruikt men lamsvlees of kippenvlees, bouillon van een van de vlees soorten, olijfolie, veel Spaanse pepera, specifieke specerijen en typische groenten uit de streek). In de schaal lagen dus drie voorwerpen. Hoe is dit met grote zekerheid aangeduid Marokkaans rood aardewerk in Moergestel terecht gekomen? Tijdens de eerste fase van de Tweede Wereldoorlog, tussen 10 en 15 mei 1940, werden 10 regimenten Marokkaanse hulp troepen (meer dan 30.000 soldaten) ingezet in de frontlinies in Noord-Frankrijk en later ook in België. Tijdens deze fase zijn ook Marok kaanse soldaten (in Franse krijgsdienst) Neder land te hulp gekomen. Van ooggetuigen weten we, dat in de meidagen 1940 Franse soldaten in Moergestel verbleven. Zo vertelt Jan van Beers, dat een stel Fransen zich verscholen had onder de coniferen rond de tuin van het St.- Antoniusgasthuis aan de Raadhuisstraat en vandaar met hun geschut de Duitse vliegtuigen onder vuur namen. Leen Smits was op die bewuste zondagmorgen in mei 1940 op weg naar de kerk en voor de stoep van de groente winkel van Sien op ’t Hoog in de Kerkstraat zag ze een jonge Franse soldaat dood op straat lig gen. In de door J. de Bode en G. van Keulen in maart 1941 te Dordrecht uitgegeven ’’Oorlogs- Herinneringen van het personeel van staf 30 R.I. bij hun terugtocht uit de Peel in de oorlogsda gen van mei 1940” onder de titel "Terug!” volgt een ooggetuigenverslag, dat een goed beeld geeft van de oorlogsgebeurtenissen uit de mei dagen van 1940. Nogal wat Noord-Afrikanen, zoals Algerijnen, Tunesiërs en Marokkanen waren in Franse krijgsdienst. Het is voorstelbaar, dat de Marokkaan, dienend in het Franse leger, zich schuil gehouden heeft op de binnenplaats van het pand Kerkpad (huidige St.-Jansplein 3) emogelijk gesneuveld is, krijgsgevangen gemaakt of door de haast waarmee de Franse legereenheden moesten verder trekken, verge ten is zijn eetgerei op te halen. Het voert vanuit deze verhandeling te ver om de opmars van de Franse troepen te volgen, maar zoveel is zeker, dat de archeologische vondst, alhoewel niet een wezenlijke archeo logische waarde hebbend - mede gezien de ouderdom en het feit, dat de gevonden attri buten ambachtelijk - in massaproductie - zijn vervaardigd en op de dag van heden nóg zo worden vervaardigd, toch - geplaatst in het historisch perspectief - als merkwaardig beschouwd mag worden. Op enig moment oordeelde huisarts Bredero uit Oisterwijk het verstandiger voor Bart, Lies en Jaan om hun in trek te nemen in het "bejaarden huis” ReuselhofDat gebeurde medio oktober 1974. Het woonhuis met ’’washok” werd open baar verkocht. De koper was Theo van Logten uit Haaren, die het huis ging bewonen en in het bijgebouw een winkeltje dreef in handwerkar tikelen. Hij had het pand naar zijn zeggen gekocht voor 89.000,—. Vervolgens werd het pand tijdelijk bewoond door Jan Peters uit Tilburg, vervolgens door Jan Pessers, welke laatstgenoemde het pand in eigendom ver worven had en er een café in begon. Theo van Logten heeft, toen het pand opnieuw verkocht werd, maar nu in twee partijen, het washok gekocht en is er opnieuw een winkeltje begon nen in stoffen en handwerkartikelen. Uiteinde lijk werd het pand St.-Jansplein 3 gekocht door Gebrs. Janssen, die het verhuurde aan John Cornelissen en momenteel aan Matthé Rijnen. In het naastgelegen pandje, dat in 1979 door Claus Russ van de Heer Berkelmans uit Oister wijk gekocht werd, hebben diverse ’’startende ondernemers” hun eerste schreden gezet op hun weg naar komende schaalvergroting van hun zaak. De eerste die het ’’washok betrok was, zoals gezegd, Theo van Logten uit Haaren, die er in 1975 een winkel begon in stoffen en handwerkartikelen. Fysiotherapeut Hans Wevers (1978-1988), was de volgende huurder, waarna er tot 1994 een schoonheidssalon in kwam, die gedreven werd door Ingrid Hooijen, die tevens sieraden verkocht. Vervolgens zoch ten er twee jongelui emplooi in een reform- zaak, dat slechts één jaar mocht duren om daar na opnieuw voor één jaar in handen te komen van Monique Haans, die er een kapsalon in begon. In februari 1996 werd in het pandje de kapsalon van Renate van Wezel gevestigd, die er tot september 2002 haar klanten bediende om uiteindelijk te verhuizen naar de Schoolstraat. In 2004 kreeg het voormalige washuisje een horecabestemming en krijgt dan de naam ”De Keizerin”, waarbij Astrid van Esch-Van lersel en Joey Hobbelen voor de exploitatie tekenen. Op 18 juni 2004, bij het op orde brengen van de achtertuin, waar diverse boompjes nog enigs zins erop wezen dat er ooit sprake was geweest van een tuin, kwam men bij het rooien van een boompje onder het wortelstelsel een schaal met drie kleine ’’vaasjes” tegen. Behoedzaam wist Ad van Esch de vondst naar boven te halen. De vindplaats werd aangeduid onder de wortel van de boom, waarvan de grond in lagen was opgebouwd. Op ongeveer 80 cm. diepte wer den de kleinoden aangetroffen. De menselijke nieuwsgierigheid heeft al voor veel mensen geleid tot een zoektocht naar de herkomst van de vondst en het is dan ook niet verwonderlijk De vondst is afgestaan aan heemkundekring ”De Kleine Meijerij”, die deze - samen met andere archeologische vondsten binnen haar werkgebied - zal tentoonstellen in de haar ter beschikking staande vitrines in het heemcen- trum. Eén kruikje met oor, dat ”E1 Barrada” genoemd wordt en gebruikt wordt voor koude dranken, zoals melk, karnemelk, water en olijfolie. Het kruikje wordt in Marrakkech ook wel aangeduid met de naam ’’Tanjia”, benut voor het koken van vlees met kruiden. Dit attribuut wordt meegenomen in de Hamam (badhuis) en in een aparte oven wordt het eten (snacks) ver warmd. Het gevonden aardewerk wordt gecom pleteerd door twee identieke bekertjes, die ”E1 Khabia” genoemd worden. Zij dienen voor het bewaren van smen, traditionele boter, waarvan de basis gevormd wordt door schapen- en gei tenmelk. Aan de smen worden diverse kruiden toegevoegd. Hij wordt in bekertjes gegoten, zachtjes aangedrukt en gedurende maanden, soms jaren in de grond gestopt. Berbers in het zuiden van Marokko begraven een stevig ver zegeld potje met smen op de dag van de geboorte van een dochter en gra ven het vele jaren later weer op als zij gaat trou wen en dan wordt daarmee de couscous gesmeerd. Smen wordt ook gebruikt bij het koken van vlees met groenten. Het bekertje wordt ook benut als klein botervlootje. Janus (geboren 16-06-1856) en Heintje (gebo ren 29-07-1859) waren neven van Martina Reijnen, (geboren 01-12-1877/overleden 06-04- 1964), de ongetrouwde dochter van Lange Jan Reijnen (1830-1907) en Adriana van de Laak (1844-1934). Martina was hoofdzelatri- ce van de H. Kindsheid en weldoenster van de kerk. Zij heeft haar bezittingen bij haar dood testamentair nagelaten aan de parochie St. Jan’s Onthoofding. In 1922 wordt het pand van de gebroeders Reijnen verkocht aan de familie De Veer. Er werd bedongen, dat Mijntje in de ’’verkoop” betrokken diende te worden. Comelis de Veer en Johanna Bierkens trouwden op 22 augustus 1878 in Moergestel, waarna het huwelijk ker kelijk werd ingezegend door de toenmalige pastoor A. de Louw. Uit het huwelijk van Comelis de Veer en Johanna Bierkens werden zeven kinderen gebo ren,die in Moergestel op de een of andere manier markant in beeld kwamen, te weten Anna Cornelia de Veer (geboren: 03-06-1879 en over leden op 16-11-1969), in Moergestel bekend als Kee; Petronella M.de Veer (geboren 17-08- 1887 en overleden op 10-02-1955), beter bekend als Piet; Engelbertus de Veer (geboren 23-06- 1890 en overleden op 12-05-1977), bekend als Bart; Adriana de Veer (geboren 11-06-1893 en overleden op 10-08-1991), bekend als Jaan; Elisabeth de Veer (geboren: 12-05-1896 en over leden op 31-01-1978), bekend als Lies. De dames Piet, Jaan en Lies dreven een kruidenierszaak je, met de ingang van het winkeltje aan de Postel- straat; Jaan en Lies waren lid van het door de Zusters van Liefde opgerichte dameskoor ’’Liefdesgesticht”; Jaan ’’diende” bij Martina Reijnen: Bart werkte op de schoenfabriek ’’AvanG” en Kee ’’diende” bij burgemeester Maeijer. Piet, die mank liep, was de mutsen wasser en daartoe gebruikte zij de eerder genoemde aanbouw, welke door de gebroeders Reijnen als wasblekerij benut was. Het gezin De Veer kende - naast de vijf hierboven genoem de kinderen - daarenboven nóg twee zonen, te weten Janus en Driek, waarvan gezegd werd, dat zij het slachtoffer werden van de Spaanse griep. In het overlijdensregister van de parochie (het ’’zielenboek”) staat Henricus de Veer als over- ’DE GÈSSELSE’ - WOENSDAG 23 MAART 2005PAGINA 15

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 2005 | | pagina 15