Herdenking Oorlog en Bevrijding INTERVIEWS PIËTA VISSERS: "GOD BESTAAT, OOK IN EEN OORLOG" Angst, Piëta Vissers-van Elderen weet wat angst is. Haar verhaal zou een erva ring kunnen zijn van een moeder uiteen van de conflictlanden die we nu dage lijks op het Journaal zien, maar het speelde in Moergestel. In het Moergestel aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. koffie, len van kwaadheid DE GÈSSELSE’ - WOENSDAG 27 OKTOBER 2004 PAGINA 6 oprecht LOODSEN VOOR VOEDSEL Zodra de kust veilig was, spoedde ze zich naar huis. Daar sprak ze voor de eerste keer de troostende woorden die ze nog dikwijls tegen haar moeder zou BRIEF VAN EEN GIJZELAAR Voor haar, naast de kom thee, ligt een brief die niet verloren zou mogen gaan. Ze heeft meer van deze bijzondere aandenkens aan de oorlog. Overigens is tijdens het schrijven van deze serie in 'De Gèsselse' oorlog en bevrijding in Moergestel gebleken, allemaal hebben m in de eind- In de aanloop naar de viering van de 60e ver jaardag van de bevrijding wordt U als lezer op de hoogte gehouden van het programma, dat eind oktober aandacht besteedt aan, dit nog immer heuglijke feit. Er worden tevens herin neringen opgehaald met Moergestelnaren, die ieder op hun eigen manier een beeld schetsen van hoe zij die donkere oorlogsdagen beleefd hebben. De weergave van de interviews is een "brok" plaatselijke geschiedenis, die waard is om een goede plaats te krijgen in Uw boekenkast. Vandaar, dat de interviews met foto's gebundeld worden in een brochure, welke tijdens de vier ing tegen kostprijs verkrijgbaar zal zijn. De Duitsers hadden een nieuw wapei strijd geworpen, het Vergeltungswatfen, de beruch te V-l en V-2. Al snel wisten de Moergestelnaren deze vliegende bom goed kennen, tot hun eigen schade en schande. Zodra het gepruttel van de motor ophield, kwam het tuig naar beneden en zaaide dan dood en verderf op de plaats waar het neer kwam. Helaas bood het unieke schietgebed dan ook geen uitkomst nog er de null KAMPEREN ACHTER 'T KAPELLEKE Nu Moergestel dele uitmaakt van de toeristenge meente Oisterwijk, is het als een terzijde interessant vast te stellen dat Moergestel al zeer vroeg een cam ping rijk was. Piëta Vissers, geboren in 1915, was een kind van 7 toen haar ouders daarmee begon nen. Dit initiatief moet min of meer bij toeval tot stand zijn gekomen. Piëta vertelt, dat op een zekere dag zeven onderwijzers (door haar meneren genoemd) bij boer Van Elderen hun tenten opsloegen op een stuk grond achter 't kapelleke. Daarna kwamen er elk jaar meer kampeerders, zeker nadat deze moge lijkheid in een boek was vermeld. De kampeerders waren meest mensen uit de Randstad. Zij kwamen af op wat nu klinkt als een over dat onder de ouderen die het meegemaakt, uniek materiaal is. Wie neemt de moeite om dit te inventariseren, vraag je je af als Piëta Vissers de brief voorzichtig heeft openge vouwen en ter lezing heeft aangeboden: "Zeer har telijk dank voor 't ontvangen pakket, 't Overtrof m'n stoutste verwachtingen en wat smaakte dat alle maal heerlijk en als extra verrassing nog die boter." Was getekend Herman Gerritsen. Gerritsen was een van de 700 Nederlanders die de Mof had geïn terneerd in St. Michielsgestel. Je zou, heel populair uitgedrukt, kunnen stellen dat de bezetter een voor raad invloedrijke Nederlanders had aangelegd om zich op te wreken voor het geval ergens verzet tegen de Mof werd gepleegd. Gerritsen was griffier bij de rechtbank in Zierikzee. Hij was gehuwd met Greta Kroes. Het echtpaar had een kind, Herman Junior. Hij is arts in Breda. De familie Gerritsen was zeer welgesteld, wat onder meer bleek uit het feit dat ze vóór de oorlog al een auto had. Met deze auto kwa men ze eens per jaar naar Moergestel, naar de cam ping van boer Van Elderen aan het Stokeind. OERBESCHERMING Het is dit verhaal dat Piëta van Elderen vertelt als het onderwerp angst ter sprake komt. Ze heeft veel angsten uitgestaan, zoals in dit verhaal nog zal blij ken. Maar dit verhaal, van de diep gevoelde oer- bescherming van ouders voor hun kind, diept ze op uit haar nog glasheldere geheugen om oorlogs- angst invoelbaar te maken. De hoogbejaarde Moergestelse zegt dat de angst en de verschrikkingen die ze in de oorlog heeft gezien en ervaren, haar wel eens aan God heeft doen twijfelen. Althans, ze vroeg zich soms af of er nog wel een God bestond, "een God die zoiets toelaat", zegt ze, gezeten aan de tafel in de woon kamer van haar huis aan het Rootven. TWEE ZUSTERS VAN LIEFDE Meerdere keren heeft ze deze voedseltocht naar een in St. Michielsgestel geïnterneerde vriend van de familie gebracht. "Ik moest het afgeven. Ik mocht hem niet zien", zegt ze wanneer ze de brief van Gerritsen heeft laten lezen. Deze dankbrief is geda teerd op 17 mei 1942. Het was een van de laat ste tekenen van leven. Herman Gerritsen is door de Mof afgevoerd naar Duitsland. In een van de ver nietigingskampen is hij verdwenen. Piëta: "Nooit teruggekomen. Vermoord. Wat verschrikkelijk. Hoe onmenselijk. Het gevoel dat dat oproept kun je niet uitdrukken. Dan vraag je je inderdaad wel eens af waarom God zoiets toelaat. Maar mijn geloof in God ben ik nooit verloren. Mijn geloof heeft me mede geholpen in de oorlog het vertrouwen te houden dat het eens nog eens goed zou komen. En zeker, er gebeurden goede dingen, ook in de oorlog. Zoals we allemaal bij elkaar zijn gebleven. Onze ouders, onze elf kinderen. Niemand is iets overkomen. Onze boerderij heeft de oorlog ongeschonden doorstaan. We hebben zo ontzettend veel gebeden. Onze Vaders en Weesgegroetjes. En nóg meer gebeden, recht uit het hart. "Lieve Heer, laat dit niet gebeuren. Laat de oorlog voorbij gaan." Bidden heeft geholpen de oorlog te beëindigen. Daarvan ben ik overtuigd. God bestaat, ook in een oorlog." Piëta Vissers-Van Elderen is een zeer godvruchtige vrouw, altijd geweest. Ze komt uit een katholiek gezin. Twee zussen van haar zijn inge treden bij de Zusters van Liefde, die zo'n oude band hebben met Moergestel. Marie van Elderen (zuster Assisa) en Leen van Elderen (zuster Leonella) waren in de oorlog in het klooster van de Zusters van Liefde in het Belgische Maaseik. Leonella leeft overigens nog. Onlangs vierde ze haar 70-jarig kloosterjubileum. Omdat het, naarmate de oorlog vorderde, steeds moeilijker werd met de twee zus sen contact te houden, maakte moeder Van Elderen zich steeds meer zorgen. Vanaf dat moment is Piëta haar twee zussen met een zekere regelmaat gaan opzoeken. "We reden met de tandem van Moer gestel naar de grens van Limburg met België. Daar lieten we de tandem achter omdat we bang waren daarmee te zeer op te vallen in Bèls. Vanaf de grens fietsten we verder op twee van die Bèlze rietskes", aldus Piëta. Voedselcommissaris op, dat een varken 100 kilo woog, terwijl het werkelijke gewicht wel het dub bele was. Hij meldde dat een boer zoveel ton graan had geoogst, terwijl die veel groter was. Hij waar schuwde boeren in Moergestel wanneer een con troleur kwam zodat maatregelen konden worden getroffen. Zo droeg Kees Vissers er veel aan bij dat er toch nog wat voedsel overbleef in een dorp, in een land waar de Mof een steeds grotere dief werd. Piëta Vissers neemt de trouwfoto nog eens ter hand. Ze is nog steeds trots op haar inderdaad zeer mooie trouwjurk. "De jurk is gemaakt door Miet van Hout uit Oisterwijk. De zwarte stof konden we tegen boter ruilen tegen de bewoners van de Maria Hoeve. Daar woonde de familie Janssen-De Beer, textielfabrikanten uit Tilburg. Mijn trouwschoenen leverde iemand uit Waalwijk die bij ons de jacht had. Voor het zilvergrijs, waarvan de mouwen van de jurk en het tasje zijn gemaakt, hebben we aan iemand spek moeten geven. De stof van het trouw pak van mijn man is ook geruild tegen de familie janssen-De Beer." Het huwelijksfeest werd thuis op de boerderij gehou den. De oorlog was inmiddels al zo ver gevorderd dat Piëta Vissers-van Elderen wist wat dat inhield, een gewelddadige bezetting. Haar onschuld verl oor de jonge vrouw op 10 mei 1940. Bij haar thuis werd wel gesproken over een mogelijk uitbreken van de oorlog. Iedereen hield dat grote gevaar bezig. Maar wat oorlog voorstelde? Daarvan konden wei nigen zich een voorstelling maken. Ook Piëta Vissers niet. romantische idylle: de moeder van Piëta bakte pan nenkoeken voor de kampeerders, pa Van Elderen bakte enorme krèntemikken in het bakhuisje van de boerderij aan het Stokeind. De kampeerders leg den stro in hun tenten dat pa Van Elderen leverde. In de oorlog is deze zeer vroege vorm van kamperen bij de boer stil komen te liggen, na de oorlog heeft boer Van Elderen het niet voortgezet. Piëta weet niet waarom. Ze heeft een aardewerk potje bewaard dat ze als kind van de eerste zeven kampeerders heeft gekregen. "Oisterwijk" staat er op. In al zijn eenvoud is het voor Oisterwijk van een zeker his torisch belang. Een van de kampeerders was Herman Gerritsen. Op een zekere dag werd van hem een brief bezorgd op de boerderij van Van Elderen. Thuis woonden alleen nog Piëta, de jongste van het gezin, en haar twee jaar oudere broer Bart. Gerritsen schreef dat hij was geïnterneerd en dat het eten zo slecht was. Of de familie Van Elderen hem wat voedsel kon geven. "Brood, zelf gebakken, boter en kaas, zelf gemaakt, boerenham, van het zelf geslacht var ken, dat heb ik toen naar hem gebracht", aldus Piëta Vissers. DE MOF LICHT DE HIELEN Een halfjaar voor de bevrijding werd de boerderij in beslag genomen door de Mof. In de grote voor kamer sliepen ze kop aan kont op het stro van boer Van Elderen. Ze sliepen op de opkamer. Officieren joegen het pasgehuwde stel Piëta en Kees uit hun bed. In dezelfde slaapkamer waarin deze officieren in hun bed lagen, moesten Piëta en Kees vele weken op een stoel maar zien hoe ze de nacht doorkwamen. Piëta was op dat moment zwan ger van haar tweede kind. De voorkamer was inge richt als telefooncentrale. De gezinsleden werden opzij geduwd. Het varken van boer Van Elderen werd geslacht. Het vlees werd in grote lappen gesneden en op de cuisinière gebraden. Dezecuisinière, een soort oven, werd roodgloeiend gestookt. Op de plaat legden de Duitsers het vlees en schroeiden dat gaar. In de boerderij stonk het als een oordeel. Daags voor de bevrijding zei een van de Moffen tegen Piëta: "Morgen Tommies hier." Deze voor spelling kwam uit. Piëta: "De volgende dag in de loop van de ochtend zijn ze vertrokken. Ik zie ze nog gaan. Op de step, op de fiets. Bij ons voor de deur langs, over het zandpad langs Schade, langs het kapelleke. Ja, zo zijn ze vertrokken. Wij blij. We waren zo blij dat we niet wisten wat we moes ten doen. Het was hoog tijd dat ze vertrokken waren. We hielden het niet veel langer vol." EEN TROUWJURK IN DE OORLOG We, dat waren Piëta zelf en haar aanstaande man Kees Vissers. De twee hadden zeven jaar verkering toen ze in 1943 huwden. Kees Vissers vergezelde haar ook op haar tochten naar St. Michielsgestel. "Moe, moe, moe, wat was ik moe als we terug keerden van Maaseik. Om 4 uur 's morgens ver trokken we, 's avonds laat waren we thuis. In één dag op en neer. In Oirschot kon ik mijn benen niet meer rond krijgen", herinnert Piëta zich deze tan- demtochten naar haar twee zusters. Ze heeft een door Van Beurden in Tilburg gemaak te foto tevoorschijn gehaald waarop zij en haar man staan. Het is een trouwfoto. We zien een forse man, die wel een kop groter is dan Piëta. Kees Vissers werkte bij de Landbouw Crisis Organisatie. Hij was een van die mannen die bij de boeren moes ten controleren hoeveel voedsel ze produceerden. In deze serie over oorlog en bevrijding in De Gèsselse is het fenomeen van de voedselfunctionaris al een paar keer ter sprake geweest. Vissers was uit het goede hout gesneden. Hij gaf aan de herhalen: "We komen het allemaal wel door." De familie Van Elderen heeft het zwaar gehad in de oorlog omdat de Mof pal tegenover hun boerderij een tiental loodsen innam. Deze stonden min of meer in en nabij het bosje dat tegenwoordig nog staat op de hoek van de Waterhoefstraat en de Oister- wijkseweg. In deze loodsen sloegen de Duitsers het voedsel op dat ze roofden van de Nederlanders. De bewaking was in handen van collaborerende Polen. Tot in detail kan ze nog hun uniformen beschrijven, hoe ze er fysiek uitzagen, hoe beroerd ze zich gedroegen. Al tekent ze daar meteen bij aan dat er ook goeden onder de kwaden waren, een opmerking, die veel bejaarde Moergestelnaren maken. De loodsen waren gebouwd in het bosje waaruit boer Van Elderen zijn geriefhout haalde, de tak kenbossen voor de musterd, stelen voor schoep en riek, waajpaole De bouw begon zonder dat de familie Van Elderen iets was gevraagd. Omdat ze de Mof steeds boven op de lip hadden, werden ze de hele oorlog met het wangedrag geconfronteerd. Snauwen. Voedsel eisen en tieren en tekeer gaan als ze niets kregen. Piëta: "Ze vroegen om Ik zei: "Dé nie néé." Ze sloeger met hun geweren op de grond." DODE PAARDEN IN DE WEI Op de ochtend van de tiende mei 1940 kondigde zich de oorlog aan als een soort klopgeest: "De deu ren rammelden in hun sponningen, het servies ram melde in de kast", aldus Piëta Vissers, die dit ver klaart uit ontploffingen die zich toen waar dan ook hebben voorgedaan. "We zeiden tegen elkaar "zou dat nu de oorlog zijn?", maar niemand kon daar antwoord op geven." Zoals elke vrijdag ging Piëta Vissers 's morgens vroeg met haar fiets naar de markt bij 't Haajke in Tilburg. Dat was een vrije markt waar veel Moergestelse boe ren hun producten verkochten. Piëta had duizend eieren bij zich, de productie van een week. Ze ver kocht ze veertig voor een gulden. Aan het eind van de dag was ze haar handel kwijt en fietste ze weer op huis aan. In een weiland in de buurt van de trap pisten lagen twee dode paarden. Doodgeschoten. Piëta stapte af, verwonderd, maar eigenlijk meteen doorgrondde ze de realiteit: "Oorlog, dit is dus oor log. Je kon er met je verstand niet bii, twee dood geschoten paarden. Oorlog, je wist dat het oorlog was, maar je wist nog niet wat oorlog in werkelijkheid betekende. Moorden. Vernielen. Angst. Angst." Terug op de boerderij ging ze naar het dorp om daar meer te horen wat er gaande was. Op het Rootven trof ze zowel nieuwsgierige Moergestelnaren als Franse militairen die Nederland te hulp waren geschoten. Piëta: "Die Franse soldaten riepen "dek king, dekking". We verstonden ze niet, maar we begrepen ze wel. Ze gebaarden dat we moesten gaan liggen. Ik dook in een sloot langs het Rootven, ter hoogte van het huis van Tonny Vriens." meer: "Onze Lieve Vrouwke, gift 'm nog een douwke." In Tilburg riepen ze daarbij nog de hulp in van Peerke Donders: "Zalig Petereke, gift 'm nog een meterke." Piëta van Elderen (1915), boerendochter uit Moer gestel, huwde op 19 mei 1943 met Kees Vissers uit Berkel-Enschot. In februari 1944 beviel Piëta van haar eerste kind, hunne Rien. Het jonge gezin woonde in bij de ouders van Piëta, die een derij hadden aan het Stokeind. Als zoveel andere boerderijen is ook deze afgebroken. Twee linde bomen, oorspronkelijk leilinden, zijn lange tijd bewaard gebleven. Nu rest er nog één exemplaar. Die staat op de hoek van de Waterhoefstraat en het zandpad dat van het kapelletje afkomt en richting sporthal gaat. In een kleine kamer in deze boerderij stond de ech telijke sponde van Piëta en Kees. Naast hun bed stond het ledikantje met de kleine Rien. "Als mijn man en ik een V-l aan hoorden komen, haalden we Rien uit zijn ledikantje. We legden ons eerste, pasgeboren kind tussen ons in. We dachten: "Als die bom op ons valt, willen we gedrieën sterven. We wilden ons kind niet alleen achterlaten, in de oorlog."

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 2004 | | pagina 6