Herdenking Oorlog en Bevrijding
INTERVIEWS
EEN GOUDEN BRUILOFT EN ANDERE AVONTUREN VAN LEEN EN
JO SMITS
Sien Mutsaers en Bart Smits uit Moergestel waren op 9 mei 1943 vijftig jaar
getrouwd. Waar gouden bruiloften tegenwoordig regelmatig voorkomen, ook
in een kleine kern als Moergestel, was dat in de jaren veertig net zo bijzon
der als bij wijze van spreken zwarte sneeuw. Dat had te maken met de gemid
delde leeftijd toen; de kans om het gouden huwelijksfeest te vieren was vele
malen kleiner. Reken dus maar dat het gezin Smits-Mutsaers met negen kinderen
dat heuglijke feit danig wilden vieren. Er was een grote complicatie: het was
oorlog, een tijd van groeiende schaarste en hoe kom je dan aan de ingrediën
ten voor een goed feest? Met de nadruk op goed, omdat een feest de zorgen
van de oorlog voor even deed vergeten.
’DE GÈSSELSE’ - WOENSDAG 6 OKTOBER 2004
PAGINA 7
leste werd
geklopt.
Ze beginnen samen te zingen, spontaan
aan tafel waar de koffie op staat:
Vijftig jaar spaarde U God voor elkaar
Alleluja, alleluja
Schenke Hij Uw zegen nog menig jaar
Alleluja, alleluja
Steunend elkander en stichtend uw kroost
Alleluja, alleluja.
Een paar Duitsers stampten plots bij Smits binnen.
Ze gingen aan tafel zitten. Ze commandeerden dat
eten klaar moest worden gemaakt. Tegen een muur
hing een foto van koningin Wilhelmina. Volgens Leen
heeft deze foto er de hele oorlog gehangen. Leen
beet de Duitsers toe: "Zij komt terug, zij komt terugI
Met een priemende vinger van een boze onderwij
zeres wees ze naar de foto van "de Willemien".
Moeder waarschuwde: "Hou stil." Maar Leen liet
zich niet meer het zwijgen opleggen. De Duitsers
blaften terug. Leen blafte terug. Ineens waren ze weg,
de bezetters. Voor de familie Smits was de oorlog
nog niet voorbij. Het gezin had nog maandenlang
twee Canadezen en een Engelsman ingekwartierd.
Dank zij de nauwgezette voorbereiding was volgens
de twee zussen alles beschikbaar om het feest op
9 mei 1943 goed te laten slagen. De koffietafel was
bij Jan de Brouwer aan het Rootven.Voor de deur
van dit roemruchte Moergestelse café werd de bij
een gouden bruiloft gebruikelijke foto gemaakt met
het echtpaar (de deugd) in het midden, omringd door
kinderen, het aangetrouwd (de kouwe kaant) en de
kleinkinderen. De foto is bewaard. Als een navrant
teken van die tijd geldt het bord achter de ruit van
het raam rechts van de voordeur. "Voor joden ver
boden", staat er. De kastelein was door de Duitsers
verplicht dit op te hangen.
OVERLEVEN UIT DE TUIN
Zij en Jo zijn de twee jongste van de negen kinderen
van Sien Mutsaers en Bart Smits. De oudste zoon
was Harrie, de vader van Noud Smits. Alle andere
kinderen zijn overleden. De oudste zou nu 107 jaar
zijn geweest. In de oorlogstijd waarin dit verhaal
speelt had vader een eenmqnsschoenmakerij aan
het Rootven. Waar mogelijk hielp moeder mee,
onder meer bij het maken van de pèkdraoj. Vier
zonen ("jongens", zeggen Jo en Leen) zaten even
eens in de schoenen, de een had een schoenwinkel,
de ander werkte in 't fabriek, onder meer bij Van
Gils in Gèèsel en bij Berkelmans in Oisterwijk.
BLAFFEN TEGEN DE DUITSERS
Met een enorme dreun vloog de brug over de
Reusel in de lucht. Hoe enorm gevaarlijk het toen
was, blijkt uit het feit dat een stuk puin met een
geweldige klap tegen de voorgevel van het huis van
Smits vloog. Van ae brug tot aan het Rootven is toch
een heel eind weg, ook in een rechte lijn.
FEESTEN IN DE OORLOG
Dit was een van de liedjes die gezongen zijn en
die waren opgenomen in de feestgids. Helaas is die
verloren gegaan, al is niet uit te sluiten dat ergens
iemand er nog eentje heeft. Het zou bijzonder goed
zijn deze aan het archief te schenken omdat het zo'n
bijzondere herinnering is aan de oorlog, toen het
dus blijkbaar ook gewoon feest kon zijn. Opmerkelijk
aan al die speciaal voor het gouden paar Sien
Mutsaers en Bart Smits geschreven liedjes en voor-
drachtjes was dat er met geen woord in werd
gerept over de omstandigheden waarin werd gefeest.
Leen, terugblikkend op die tijd: "We hebben alleen
aan het feest gedacht, zoveel als dat kon hebben
we de oorlog zoveel mogelijk buiten gesloten. We
wilden feesten, niet aan de oorlog denken."
VERPLICHT NACHTBRAKEN
Wanneer je dit allemaal zo leest, lijkt de oorlog ver
weg, op die negende mei 1943 in het verstilde Moer
gestel op de rand van de Kempen en de Meierij.
Maar dat dit gevoel niet correspondeert met de
werkelijkheid van het bestaan toen, blijkt uit wat de
twee zussen vertellen van het verdere verloop van
het feest. Na de koffietafel en de receptie bij Jan
de Brouwer aan het Rootven, werd het gedruis thuis
voortgezet. Het probleem was dat de Duitsers ver
boden om 's avonds op straat te zijn. Het was echt
niet zo dat ze bij Smits nachtbrakers waren, maar
om een feest tegen 20.00 uur af te laten lopen, nee
dat was ook weer te veel gevraagd. Denk in dat
kader ook nog even terug aan de moeite die Jo zich
al fietsend heeft moeten getroosten om al die toen
zo bijzondere feestingrediënten bij elkaar te bren
gen. "Iedereen is heel de nacht gebleven. De hele
nacht is doorgezongen, zijn stukskes voorgedragen.
Om zes uur ging men naar huis. Om zes uur mocht
men weer op straat", aldus Leen.
In de aanloop naar de viering van de 60e ver
jaardag van de bevrijding wordt U als lezer op
de hoogte gehouden van het programma, dat
eind oktober aandacht besteedt aan dit nog
immer heuglijke feit. Er worden tevens herin
neringen opgehaald met Moergestelnaren, die
ieder op hun eigen manier een beeld schetsen
van hoe zij die donkere oorlogsdagen beleefd
hebben. De weergave van de interviews is een
"brok" plaatselijke geschiedenis, die waard is
om een goede plaats te krijgen in Uw boekenkast.
Vandaar, dat de interviews met foto's gebundeld
worden in een brochure, welke tijdens de vier
ing tegen kostprijs verkrijgbaar zal zijn.
Bij wijze van antwoord vertelt Jo Smits het anek
dotische verhaal van hoe zij aan twee flessen feest
wijn is gekomen. Jo is 89 jaar. Ze woont samen met
haar oudere zus Leen (93). De twee hoogbejaarde
dames zijn een begrip in Moergestel. Iedereen kent
hen, zij kennen iedereen, ze kennen bovendien
Moergestel. Omdat het in de bovenkamer nog hon
derd procent in orde is, weten Jo en Leen ontzaglijk
veel van de historische ontwikkelingen binnen
Moergestel. Hun verhaal in deze serie in 'De
Gèsselse' in het kader van zestig jaar bevrijding is
extra interessant omdat het wordt verteld door twee
vrouwen, die nu eenmaal een andere kijk hebben
op het leven dan manvolk. Een goed voorbeeld daar
van is hun inspanningen om een feest te organiseren,
typisch een vrouwenaangelegenheid.
In deze sfeer stonden de buren (Horrevorts) plots
bij de familie Smits op d'n hèrd. Bij Horrevorts
waren ze nog met hun drieën, moeder en twee
kinderen want vader was overleden. Ook bij Smits
waren ze op dat moment met zijn drieën, vader,
moeder en Leen. De buren waren volledig overstu
ur, waarbij het feit dat er geen man meer in huis
was, een zekere rol moet hebben gespeeld. Hun
paniek sloeg over op de Smitsen. In allerijl werden
koffers gepakt, nou ja, volgesmeten is een betere
uitdrukking, door Leen als volgt sterk onder woor
den gebracht: "Ik wilde mijn beste kleren pakken.
Maar in plaats daarvan stak ik alleen oud goed in
de koffer. Ik was er helemaal niet bij."
De feestmaaltijd werd aangericht door Mina van
Velthoven (van Kóskes), die kookster was. Overigens
heeft ook Jo Smits na de oorlog haar sporen ver
diend als kookster. Deze vrouwen verenigden een
paar bijzondere kwaliteiten. Ze konden goed koken
en ze hadden bovendien het overzicht om een
lekkere maaltijd voor een groot aantal mensen
ineens op tafel te brengen. Zonder de moderne hulp
middelen van nu was dit een grote kunst.
JO ZAT VAST IN TILBURG
De oolrog was exact drie jaar gaande toen ze bij
Smits de "gouw brölleft" vierden. Voor de twee
zussen was de oorlog op een sterk van elkaar ver
schillende manier begonnen: Jo had de mooie
gewoonte om tien dagen bij een broer of zus door
van het ouderlijk huis en '"t schop" in de tuin op
het allerlaatst van de oorlog door de Duitsers als
lazaret is gebruikt wordt meer als een terzijde opge
merkt. Natuurlijk, ook daar kunnen ze veel schit
terende details over geven, maar het gaat er meer
om hóé ze het brengen: alsof oorlog "gewoner"
was geworden. In dit lazaret werden lichtgewonde
Duitsers behandeld. Moeder Smits had er een ver
schrikkelijke hekel aan.
GEWONDEN OP OPKAMER
Toen de Mof weer zijn hielen lichtte, waren ze bij
de Smitsen gewend aan de oorlog, tenminste, voor
zover je daar aan kunt wennen. In die zin is het
woord niet goed gekozen, maar het is wel te recht
vaardigen als je Jo en Leen Smits over hun ervarin
gen hoort praten. Vertelt Leen over haar schrik voor
de Mof als de "Rogduuvel", het feit dat de opkamer
Die van Horrevorts bezaten een bosperceel achter
't Stokske. De hondensport maakte daar gebruik van.
De vereniging had er een gebouwtje ("kitje")
opgezet. Daarheen ging de "vlucht naar Egypte".
Met deze uitdrukking, gebaseerd op het Nieuw-
Testamentische vluchtverhaal van Jozef, Maria en
het Kindje Jezus naar Egypte, omschrijft Leen de
verdere gang van zaken. Met hun zessen spoed
den ze zich via het Vunderpèdje (een aantal jaren
geleden door de gemeente Oisterwijk op een
onachtzame manier opgeofferd aan de bouw van
een paar huizen) naar het bosperceel. In hilarische
bewoordingen schetst Leen de nacht in het gebouw
tje van de hondensport: "We zaten er met zijn
zessen schrik te hebben." Ze probeerde wel te
slapen, maar dat lukte niet. Ten langen I
het ochtend. Ineens werd er op de deur
Leen: "Daor hèdde ze!"
Het was echter niet een Duitse soldaat die voor de
deur stond, maar Louis van Bommel, die zijn heil
had gezocht in de bossen. Hij adviseerde de zes
vluchtelingen naar huis te gaan. Leen: "We liepen
terug door de rog. Ik keek steeds over mijn schou
ders. Bang omdat er een Mof uit zou kunnen sprin
gen."
Het grote gezin woonde aan het Rootven in een huis
dat in 1900 was gezet. Achter de woning lag een
diepe tuin. Niets bijzonders, want die was nodig
voor de kenmerkende zelfvoorzienendheid van de
Brabantse mens. Is uit de sociaalmaatschappelijke
geschiedenis van de Tilburgse fabrieksarbeider be
kend dat hij het redelijk stelde dank zij zijn diepe
tuin en een geit, in een dorp als Moergestel was
dat feitelijk niet anders. Dit heeft er mede aan bijge
dragen dat een doorsnee gezin als dat van Smits
de oorlog wat eten betreft redelijk goed is
doorgekomen. Het eten kenmerkte zich wel door
een toenemende eenzijdigheid, maar honger is
niet geleden. "Fruit uit de tuin", zegt Jo. "En
groente", zegt Leen. "Aardappels", vultjo aan. Leen:
"Zestig kiepen." Jo: Twee varkens en een paar
geiten voor de melk. We dronken koffie met geit
enmelk Als de melk op was, zei ons moeder: "Jo,
zet de geit maar eens op tafel."
Leen: "Dè schrèèfde toch zeker nie op
te brengen als daar weer een kiendje was geboren.
Min of meer op de dag dat de Mof Nederland over
rompelde, was zus Marie uitgeteld. Marie woonde
in de stad. Jo was daar in verband met de bevalling.
Ze moest veertien dagen in Tilburg blijven omdat
de brug over het Wilhelminakanaal was opge
blazen - door de Nederlanders om de Duitse opmars
te vertragen. Het was moeilijk elkaar iets te laten
horen. Begrijpelijk dat moeder Smits verontrust was
over de bevalling en over de situatie in de stad. Ze
stuurde Leen er op uit: "Leen, ga eens wat vlees naar
ons Marie brengen." Leen klauterde over de kapotte
brug, bereikte naar familieleden, maar vergat het
vlees af te geven. Het zullen de spannningen wel
zijn geweest. Jo moet er nog om lachen.
DE "VLUCHT NAAR EGYPTE"
Leen was niet in Bladel, maar thuis toen de Mof
kwam. Uit haar woorden en die van Jo kan wor
den opgemaakt dat zich een grote paniek meester
maakte van de inwoners van Moergestel. Ze had
den niet om een oorlog gevraagd, niemand had
ooit een oorlog meegemaakt. De verschrikkelijke ver
halen deden de ronde. Leen: "Er werd gezegd: "Ze
staan al in Best. Ze komen er aan. Ze maken je dood.
Ze steken je huis in brand."
In 1943 woonde Jo thuis en was Leen, die haar hele
leven onderwijzeres is geweest, intern bij de zusters
in Bladel waar ze op de meisjesschool stond. Voor
zover de oorlogsomstandigheden dat toelieten,
kwam Leen op zaterdag steeds naar huis. "Ik kende
iemand in Spoordonk", begint Jo haar verhaal over
de twee flessen wijn. "Die maakte zelf kaas. Ik
haalde daar wat stremsel. Vervolgens fietste ik door
naar Nieuwkuijk, naar het klooster, waar ze strem
sel nodig hadden om kaas te kunnen maken. De
stremsel ruilde ik tegen twee flessen wijn. 'tPestoorke
van Noekèük zaat nogal goed in de wèèn."
Leen: "We kochten een fles Cognac van Dujardin
voor 75 gulden bij Jan van den Bosch op de
Broeksie."
Jo: "Zo hebben we alles dat nodig was voor het
gouden bruiloftfeest van onze ouders door ruilen en
tegen zeer hoge prijzen bij elkaar weten te bren
gen. Ik heb er heel wat voor afgefietst."
Leen: "Alle liedjes, gedichtjes en voordrachtjes
hebben ons Jo en ik samen geschreven. Als ik thuis
was, werkten we daar 's nachts aan."
Jo: "Ik scheen met de zaklamp, ons Leen schreef.
Dan riep onze Pa: "Houd er onderhand eens mee
op."
Leen: "De kaften van de feestgidsen hebben we een
voor een zelf getekend. Janus Jonkers van de
Boerenbond heeft de gidsen gestencild. Het was heel
slecht papier."
Het begin van de bevrijding van Moergestel diende
zich voor Leen en Jo aan meteen na de laatste mis
op zondag. Geallieerde vliegtuigen cirkelden boven
het dorp. Ze voerden aanvallen uit. Leen imiteert
de boordmitrailleurs: "Rètètètètètètè, bootst ze het
geluid van de dood na in de vredige huiskamer van
de twee zussen. Dan doet ze het huilende en flui
tende geluid na van de vliegtuigen in een duikvlucht:
"WwwhhhhhoeiiiiiZo levensecht, dat Leen en
Jo er zelfs even stil van vallen. Onder andere het
klooster wordt getroffen. Broer Harrie is een van de
Moergestelnaren die te hulp schieten. Hij pakt een
op de grond liggende zuster op en wil haar weg
dragen. De zuster slaat de pet van zijn kop. Leen
schiet in de lach.
Jo, begripvol: "Die zuster was natuurlijk niet gewend
dat ze door een man werd opgepakt."