Ml
RONDOM DE KERK
DE CONSERVATOR
VAN DE MOERGESTELSE
KERKSCHATTEN
'PftROCWL
$1
OM TE BIDDEN
PASEN
DE GÈSSELSE’- WOENSDAG 27 MAART 2002
PAGINA 17
sTvE
Redactie: Ton van Elsdingen
Hans Festen
Jo van Os
Ireen Stieger
Peter Verheijen
Ad Wolfs
Harry van Boxtel
WAT KOMT ER NOG MEER BIJ KIJKEN?
Heel veel werk heeft Jaap ook gestoken in
het enige maanden geleden voltooide
schoonmaakwerk van het orgel. Samen met
organist Hans Festen heeft hij vele en vele
uren werk gehad bij het assisteren van de
orgelrestaurateur bij de ontmanteling,
schoonmaaak en herinrichting van het orgel.
Zoals boven reeds vermeld, is Jaap Drubbel
ook de organisator en inrichter van exposi
ties van de kerkschatten in de kerk of in het
parochiecentrum. Dat betekent telkens veel
OPVOLGER
Jaap is nu 71. Hij wil, zolang hij gezond
blijft, dit werk blijven doen. Maar hij beseft
dat er aan dit werk voor hem ooit een einde
komt. Hij hoopt, dat er tegen die tijd iemand
uit de parochie-gemeenschap zal zijn, die
dit op de achtergrond verrichte, maar o zo
dankbare werk van hem zal kunnen overne
men. De parochiegemeenschap mag Jaap
Drubbel echter dankbaar zijn voor al het in
eenzaamheid maar met veel plezier door
hem verrichte reparatie-, conservatie- en
onderhoudswerk, dat hij belangeloos ver
richt heeft in de nu al 30 jaren dat hij hier
mee bezig is.
Jaap Drubbel verzorgt hier het beeld van
Sint Vincentius, dat enkele jaren eerder zo
ingrijpend door hem onderhanden werd
genomen.
(met kinderen)
Aan de bomen komt weer blad
en de bloemen krijgen kleur.
De vogels zingen weer hun hoogste lied.
God laat langzaam lente komen.
Alles gaat opnieuw geboren worden.
In wat dood leek komt weer leven.
Alleluja. God zij dank. Amen.
KINDEREN
Kinderen ademen morgen de lucht in,
die wij vandaag uitademen.
Kinderen eten morgen van de aarde,
waarop wij vandaag onze voetstappen
zetten.
Kinderen spreken morgen de taal,
die wij hen vandaag leren.
Kinderen warmen zich morgen
aan het vuur,
dat wij vandaag ontsteken.
Kinderen koesteren morgen de wonderen,
die wij vandaag het woord geven.
Kinderen praktiseren morgen,
wat wij hen vandaag leren.
Kinderen zien morgen,
wat wij hen vandaag tonen.
Kinderen gaan morgen naar de wegen,
die wij hen vandaag zijn voorgegaan.
Kinderen durven morgen,
waar wij vandaag de moed voor hebben.
zegt, “met de paplepel ingegoten”. Een ge
vleugeld woord van zijn grootvader is Jaap
altijd bijgebleven: “God zegene het eerzame
handwerk". Bijgebracht werd Jaap ook het
besef dat men in die na-oorlogse tijd, waarin
veel met dubbeltjes en kwartjes weer werd
opgebouwd, zuinig moest zijn met wat men
had en dat men waardevolle dingen moest
doorgeven aan volgende generaties.
Jaap wist lang niet wat hij later wilde worden.
Toen hij ongeveer 15 jaar was onderging hij
een beroepskeuzetest. Hier kwam uit dat
twee beroepen hem heel goed zouden lig
gen:
- een carrière als zilversmid, of in de wereld
van het antiek of de binnenhuisarchitectuur;
- het beroep van tandtechnieker.
In de na-oorlogse sfeer van “aan de slag
gaan” en “geen tijd verliezen” koos hij- voor
de laatste optie. Hij wilde geen tijd verliezen
met eerst een lange opleiding en bovendien
leek het vak tandtechniek hem wel wat. Hij
kon tijdens het werk een opleiding volgen en
ging in de avonduren naar school. Een en
ander betekende met zijn achtergrond geen
szins dat de belangstelling voor kunst nu
naar de achtergrond verschoof. Deze
intense belangstelling, samen met de tech
nische kennis en handvaardigheid die hem
kennelijk ook eigen waren en die in de uitoe
fening van zijn beroep verder werden ont
wikkeld, was de basis voor het werk, waar
voor hij nu terecht even in de schijnwerpers
staat.
EN WAT DOET HIJ DAN?
In 1955 was Jaap vanuit Den Haag naar
Tilburg verhuisd, waar hij een werkkring aan
vaardde als tandtechnieker. De overgang
vanuit Den Haag naar het Brabantse was
voor hem niet zo gemakkelijk. Hij moest erg
wennen aan de sfeer hier en bovendien vond
hij de overgang wat moeilijk, omdat in die tijd
Brabant op het gebied van kunst en kunst-
beleving nog wat achterliep, vergeleken met
wat er in de grote stad gebeurde. Dertien jaar
later, in 1968 verhuisde Jaap naar Moer
gestel. Toen hij hier voor de eerste keer ter
kerke ging, was Pastoor van den Boogaard
net overleden.
De directe aanleiding voor het werk dat Jaap
hier doet, was een gesprek met Pastoor
Müskens, die hem in de sacristie vol trots de
vijf notenhouten panelen liet zien, die afkom
stig waren van de vroegere preekstoel van
de kerk. Momenteel zijn ze aangebracht aan
de balustrade van het koor. Toen Jaap de
panelen aanraakte schrok hij echter van de
stofwolken van poeder dat uit de panelen
viel, veroorzaakt door het verwoestende werk
van de houtworm. Jaap zei dan ook meteen
tegen Pastoor Müskens, dat hij daar niet zo
trots op moest zijn, omdat er nodig iets aan
gedaan moest worden. Zijn grootvader, die
ook bij het gesprek aanwezig was, merkte
op: “dat je daar potverdomme zuinig op
bent!!!". Jaap, die inmiddels in de toenma
lige Parochieraad zat, bood aan iets aan de
panelen te doen. De werkgroep “Verzorging
kerk” had vertrouwen in Jaap. En zo gebeur
de het dat Pastoor Müskens enkele dagen
later met de vijf panelen bij Jaap op de stoep
stond. De dag daarop was Pastoor Müskens
overleden. Jaap bekeek de panelen en con
stateerde dat de houtworm gelukkig alleen in
de triplex achterplaten zat. Hij verwijderde
deze platen voorzichtig en voorzag de zorg
vuldig gereinigde panelen daarna van nieu
we achterplaten. Tegen de wil van de toen
malige kapelaan, die wilde wachten op de
toestemming van de nieuw aan te stellen
pastoor, besloot Jaap de panelen aan te
brengen aan de balustrade van het koor,
waar ze nu nog steeds zo mooi prijken.
HET VERVOLG
Toen kwam van het een het ander. Gealar
meerd door de staat van de panelen, zorgde
Jaap ervoor dat alle houten beelden uit de
kerk (en dank zij de niet aflatende ijver van
wijlen Pastoor Jansen zijn practised alle beel
den in de Moergestelse kerk echt houten
beelden) een gasbeurt kregen in de gas
kamer, teneinde alle houtwormen te doden.
Van toen af is Jaap gestart met een jaarlijkse
onderhoudsbeurt van alle beelden, waarbij,
na controle en eventuele reparatie, de beel
den worden behandeld met witte was, ge
mengd met, aanvankelijk terpentijn,maar nu
terpentine. Hij gaat bij de verzorging van de
beelden uit van de gedachte “wat oud is
moet je oud laten, maar wat kapot is moet
worden gerepareerd”. Dat betekent ook dat
Jaap nooit bijschildert of overschildert, maar
alleen bijtipt. Hij vindt dan ook dat de over
schildering in 1930 van het beeldje van de
H. Rochus, dat nu opvalt door zijn frissere
kleuren, nooit had gemogen.
Natuurlijk moet echter gerepareerd worden
wat kapot is gegaan. Een goed voorbeeld is
het zwarte houten kruis, dat door de aco-
lythen voor de uitvaart bij de gang naar het
kerkhof voorafgedragen wordt aan de rouw
stoet. Het was een keer gevallen en twee
armen waren eraf. Maar Jaap repareerde het
wel weer. Hij kijkt ook met voldoening terug
op de reparatie van twee lezenaars. Van de
ene lezenaar was een stuk af. Hij heeft toen
zelf een nieuw stuk beeldhouwwerk gemaakt
en aangeplaatst.
Die lezenaar staat nu in de sacristie. Een
andere lezenaar, die helemaal uit elkaar lag,
zou worden weggegooid. Jaap vond het
zonde en kreeg de stukken mee; hij moest
maar zien wat hij ermee deed. De vader van
Jaap repareerde hem in de oude staat en
gaf hem toen aan Jaap cadeau. Van zijn kant
schonk Jaap bij zijn afscheid van de Paro
chieraad, waar hij 7 jaar in gezeten had, de
lezenaar weer aan de parochie terug. Hij
staat nu in het Parochiecentrum.
Spectaculair was het werk, dat Jaap heeft
verricht aan het beeld van Sint Vincentius.
Jaap constateerde dat het hoofd van het
beeld van binnen uit geheel was opgegeten
door de houtworm. De techniek die hij bij de
tandtechniek had geleerd, kwam hem hier
goed van pas. Hij maakte om het hoofd heen
een mal van gips, lichtte de schedel van het
beeld en haalde vervolgens de inhoud van
het hoofd geheel leeg tot op ongeveer de
verflaag. Daarna bracht hij een stang aan in
de holte, verankerd in de romp van het beeld
en goot vervolgens de holte vol met kunst
hars. Daarna verwijderde hij weer de gipsen
mal, plaatste het bekende Vincentius-kalotje
weer op het hoofd en verfde dat zwart, zoals
het behoort. Dat is het enige beeld in de kerk
dat ingrijpend van binnen is gewijzigd. Het
hoeft geen betoog dat hiervoor het nodige
vakmanschap was vereist.
SEBASTIAAN
Het meeste werk heeft Jaap Drubbel gehad
aan het beeldje van Sint Sebastiaan. Let wel:
niet het beeldje dat in de kerk staat. Want dat
beeldje is namelijk een gepolychromeerde
(beschilderde) gipsen copie van een origi
neel notenhouten beeldje uit ca 1500, dat
eigendom is van het Gilde St.Sebastiaan en
Barbara en momenteel in bruikleen staat in
het Noordbrabants Museum in Den Bosch.
Op een dag kwam Jan Buijnsters van het
Gilde bij Jaap met een kistje vanuit de kluis,
waarin dat originele beeldje verpakt zat.
Jaap vroeg verbaasd waarom dat beeldje in
de kluis lag al die tijd. Hij stelde voor het
beeldje weer te plaatsen, maar er eerst wat
aan te doen. Het beeldje was namelijk over
dekt met houtwormgaatjes, die alle gevuld
waren met bisonkit. Met eindeloos geduld
heeft hij toen al die gaatjes met een sonde
(een tandartsinstrument) schoongemaakt en
de bisonkit eruit gehaald. Daarna heeft hij
het beeldje in de was gezet en een arm, die
van het beeldje was afgebroken weer met
een inwendige spalk vastgezet. Het beeldje
ging daarna naar het Bossche museum en in
de kerk werd een gepolychromeerde gipsen
copie neergezet. Dat is dan ook het enige
niet-houten beeld in de kerk. Het vraagt
daardoor nauwelijks onderhoud.
Bij een van de exposities van kerkschatten in
de Moergestelse kerk, waarvoor Jaap ook
verantwoordelijk is en die hij met grote toe
wijding organiseert, vroeg hij eens aan de
koning van het gilde toestemming om ook
het originele houten beeldje (uit het muse
um) te mogen plaatsen in de expositie. De
koning van het gilde weigerde mee te wer
ken. Jaap vond, dat de koning dit aan ieder
een had mogen weigeren, maar niet aan
hem. Koppig, maar zeer beslist besloot Jaap
toen om ook de gipsen copie dan maar niet
in de expositie op te nemen.
planning, organisatie en werk. Op zondag
26 mei a.s., wanneer het 70-jarig bestaan
van de nieuwbouw van het kerkgebouw
gevierd gaat worden, zal hij opnieuw een
kleine tentoonstelling inrichten in het paro
chiecentrum, gecombineerd met een expo
sitie over de geschiedenis van het kerkge
bouw, die door hem en Ton van Elsdingen
zal worden ingericht. Op die 26e mei wil hij
de kerk ook vrij hebben van alle dingen die
er eigenlijk niet thuis horen.
Ook het voorportaal van de kerk, onderin in
de toren, werd kort geleden door Jaap
Drubbel kritisch bekeken: er stond een le
lijke driehoekige zuil met aanplakposters en
in de hoek stonden bezem en emmer, die
door de koster veelvuldig worden gebruikt.
Jaap nam de zuil onderhanden, bekleedde
hem, maakte er keurige folderrekjes op en
voorzag de achterkant van een holle ruimte,
waarin emmer en bezem een van de voor
kant af onzichtbaar plaatsje konden krijgen.
Het bovenstaande is echter nog maar een
kleine opsomming van al het werk dat Jaap
voor de kerk verricht. Hij is bovendien al
weer druk bezig een aantal nieuwe ideeën
voor de nabije toekomst in praktijk te bren
gen.
Voor mij zit een slanke en rustige man, de
70 jaar net gepasseerd. Hij praat met zach
te stem, oogt heel bescheiden, houdt niet
van grootse gebaren, maar zijn ogen twinke
len, vooral als hij spreekt over datgene wat
hem na aan 't hart ligt. Hij is heel sociaal en
uitermate plezierig en voorkomend in de
omgang met anderen, maar beslist geen
allemansvriend: hij kiest zijn vriendenkring
heel zorgvuldig.
Toen ik hem enige tijd geleden vroeg of hij
instemde met een interview, aarzelde hij
een poosje, maar stemde na die aarzeling
toch van harte toe. “Rondom de kerk" wilde
hem toch een keertje voor het voetlicht
brengen vanwege zijn grote verdiensten
voor de kerk, de parochie(gemeenschap)
en de (kerkelijke) kunst in het bijzonder. Als
ik tegen hem zeg, dat maar zo weinig men
sen in Moergestel weet hebben van wat hij
allemaal doet, komt er heel bescheiden,
vergezeld van een verlegen glimlach en
bijna verontschuldigend uit zijn mond: “dat
hoeven ze ook niet te weten”. Desondanks
heb ik de indruk, dat hij diep in zijn hart toch
ook voldoening voelt over de erkenning van
zijn verdiensten.
WIE IS DEZE MAN?
U heeft, kijkend naar de foto, natuurlijk al
lang gezien om wie het hier gaat. Maar voor
de mensen die hem niet kennen: de man die
hier tegenover mij zit, is Jaap Drubbel. Hij
woont in het buitengebied van Moergestel,
in een prachtige en gezellig omgebouwde
boerderij, met rondom een verblindend
mooie tuin, zorgvuldig gekoesterd en ver
zorgd door zijn vrouw Kitty.
Jaap Drubbel werd geboren in ‘1930 in Ant
werpen, waar zijn ouders, oorspronkelijk af
komstig uit Den Haag, toen woonden.
Jaaps vader was in Antwerpen ingenieur bij
Bell Telefoon. In 1932 moesten in België alle
buitenlandse werknemers het land verlaten,
omdat er te weinig werk was. Met drie
maanden salaris konden ze meteen vertrek
ken. En zo toog de familie Drubbel weer
terug naar Den Haag. Jaaps grootvader
van vaderszijde was een boerenzoon, die
besloten had in de grote stad zijn kost te
gaan verdienen. Zijn grootvader van moe
derszijde was kunstenaar en beeldhouwer,
eerst in steen, maar na de oorlog vooral in
hout en dan op ’t gebied van de kerkelijke
kunst. En hier zien we de oorsprong van de
belangstelling van Jaap voor kunst en ker
kelijke kunst in 't bijzonder. Jaap was de
oudste kleinzoon en kwam vaak op het ate
lier van zijn grootvader. Opa nam hem vaak
mee naar kerkhoven om zijn kleinzoon ken
nis te laten maken met beeldhouwkunst. Hij
was toen in de basisschoolleeftijd en zeer
ontvankelijk voor deze indrukken. De waar
dering voor kunst is hem, zoals Jaap zelf
Beste medegelovigen,
Jezus' dood en lijden waren zo vreselijk,
"Mijn God, hebt U mij verlaten
Maar toch gaf hij zijn leven, met alles wat
HU
bedoeld, gewild en nagestreefd had.
Hij gaf het uit handen
en liet het los.
Dan blijkt dat alles wat een mens
uit handen geeft, met vertrouwen,
bij God in goede handen is.
Zo'n vertrouwen werd en wordt niet
beschaamd.
Dat is Pasen.
Wij vieren het,
opdat wij "paalmensen” zullen worden.
En dat betekent veranderen.
Zo veranderen dat je uiteindelijk
je lot en je leven in Gods hand durft
te leggen
en dat je erop leert vertrouwen
dat je leven bij God in goede handen is.
Veranderen gaat langzaam.
Het kost vaak pijn en moeite.
Soms moet je door duisternis heen.
Soms moet het water je tot aan de lippen
zijn gekomen om te kunnen loslaten
en je te kunnen overgeven.
Maar als je het doet
breekt er licht in je door en ruimte.
Dan ervaar je zelf aan den lijve
wat het wil zeggen dat
"de gekruisigde de levende is".
Jezus was de eerste en de grootste
"paasmens".
Hij is ons voorgegaan,
opdat wij hem achterna zouden gaan.
Tegen de vrouwen bij zijn graf
wordt dan ook gezegd:
"Blijf niet op deze plek.
Hij is er niet. Ga naar Galilea".
Galilea
Dat is de streek waar ze vandaan kwamen.
Dat is thuis,
het leven van iedere dag,
de straat waarin je woont,
de omgeving waarin je werkt,
de kring van mensen die je tegenkomt.
Daar kun je een "paasmens" worden.
Daar liggen de kansen
om met vertrouwen en overgave te leven,
iedere gewone dag.
Daar zul je Jezus zien,
omdat je aan den lijve gaat ondervinden
wat zijn levensgeheim was.
Beste medegelovigen,
Ik wens U een Zalig Pasen toe.
Ik wens U het geloof toe van Maria en
Petrus,
van de eerste leerlingen en christenen.
Blijf niet vastzitten in wat de dood is,
maar getuig van het leven.
Daartoe zijn wij, christenen geroepen:
aanstekelijk en opwekkend laten zien
hoe er licht en leven is na elke nacht.
Harry van den Tillaart
F-jBt
■Jr ■"*‘1
-
•s. ÉX*