1 Een nieuw land een nieuw leven i Belgische vluchtelingen bouwen een nieuw bestaan op. Koning Albert I. Europa brandt. Een Servische heethoofd. Gabriel Princip. pleegt in Serajewo een aanslag waarbij Frans Ferdinand en diens vrouw het leven laten. België, dat nagenoeg lijdzaam moet toezien, hoe via haar grondgebied Duitsland de aanval richt op aartsvijand Frankrijk, wordt ’gemangeld'. Veel Belgen ontvluchten het oorlogstoneel en trekken naar Nederland. Engeland en Frankrijk. In deze bijdrage wil ik (in n viertal afleveringen) stilstaan bij de vlucht uan de Belgische familie Van Herck. die. in plaats van terug te keren, besloot in Moergestel te blijven. Om hun vlucht en hun beslissing om hier te blijven beter te begrijpen is het zinvol om een en ander in een breder, historisch kader te plaatsen. Met schamele bezittingen vluchten de Belgen naar het neutrale Nederland. De Eerste Wereldoorlog De oorzaken van de ’Great War’, zoals hij door de Engelsen genoemd werd, kunnen het best worden samengevat in een groot aantal tegenstellingen tussen de grote mogendheden van Europa. Deze tegenstellingen kwamen voort uit imperialistische, nationalistische en economische motieven. Zo waren er de tegenstellingen tussen Oosten rijk en Rusland, die beide gebiedsuitbreiding op het Balkanschiereiland voorstonden. Bis marck, de Duitse Ijzeren kanselier, had Oos- tenrijk-Hongarije gesteund en Rusland in de steek gelaten. Zonder een schot te lossen had Oostenrijk Bosnië-Herzegowina verworven en Rusland won weliswaar de oorlog met Turkije maar werd door het Congres van Berlijn (1878) van de Balkan verdrongen; de tegenstellingen tussen Frankrijk en Duitsland waren vanouds terug te voeren tot ras- en cultuurtegenstellin- gen, maar het verlies van Elzas-Lotharingen deed voor Frankrijk extra veel pijn ontstaan; de Duits-Engelse rivaliteit was te herleiden tot een elkaar beconcurreren ter zee, in de koloni ën en in de industrie. Er was in feite weinig nodig om het ’kruitvat’ te laten exploderen en dat gebeurde dan ook, toen op 28 juni 1914 de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand en zijn gemalin door een Serviër om het leven gebracht werden. Het voert in dezen te ver om de Eerste Wereld oorlog in extenso te belichten, maar voor het doel van deze bijdrage is het noodzakelijk te weten, dat Nederland zijn neutraliteit kon be houden en zijn troepen aan de grens met onze Cambrinus: Jan van Pelt, Sjef van de Wouw, Mie van Baast (met muts), baker van Elderen- van Doom, Jeannette van Hulten, vrouw van Gust van Bommel. deze franc-tireurs moge onder meer blijken uit de vermelding van de slachtoffers op het mo nument in Dinant aan de Maas, waar achter een naam de leeftijd vermeld staat: trois semai- nes(drie weken!). waren en alle mannen oppakten. De vrouwen stootten hun vent buiten, huilend en tierend dat ze moesten doen gelijk iedereen en niet slimmer mochten zijn dan een ander. Weldra zag men overal in de streek boeren wegvluch ten, barrevoets en in hemdsmouwen, gezeten op een paard dat ze twee minuten tevoren op het veld hadden uitgespannen. De bossen kri oelden van ’t mannenvolk. De dorpelingen vroegen bleek van ontzetting waar ’den Döts- man’ nu al zat.’ Een treffend beeld van een weg hollende boer schetst pastoor Fové uit Sta- segem in zijn oorlogsdagboek: ’De schrik sloeg over op ons volk, één liet zijn os aan de ploeg gespannen staan en zonder naar huis of stal om te zien sloeg op de vlucht, barvoets, zijn kloe fen in zijn handen, nu en dan eens staande om te overpeinzen wat hij zou doen en anderen ziende achterkomen weer aanzette.’ (wordt vervolgd...) zuiderburen legerde, terwijl België in een moeilijk parket gewikkeld was, aangezien Ko ning Albert I op 6 november 1913 aan keizer Wilhelm II in Potsdam had laten weten dat ’België in elk geval en met al zijn beschikbare middelen zijn neutraliteit zou bewaren en ver dedigen’. Op 2 augustus 1914 overhandigde de Duitse gezant in Brussel, Von Below, aan de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Davignon, een ultimatum, waarin beweerd werd dat Duitsland vernomen had dat Frank rijk zijn aanval op Duitsland via België zou voeren, waardoor Duitsland het recht opeiste om met zijn troepen door België naar Frank rijk op te rukken. Om 9.00 uur in de morgen van 4 augustus 1914 trok het Duitse leger de Belgische oostgrens over en België, dat zijn neutraliteit geschonden zag, werd daarmee be trokken in het conflict tussen de grootmachten Duitsland, Rusland, Frankrijk en Engeland. Nederland nam weliswaar een neutrale positie in, maar de mobilisatie - op 31 juli 1914 werd het Nederlandse leger gemobiliseerd en in drie dagen konden 203.000 militairen naar hun posten aan de grenzen en in he’t binnenland gedirigeerd worden - bracht ontegenzeglijk veel veranderingen met zich mee, zoals rant soenering en distributie en de plicht van de landbouwers om bepaalde gewassen te verbou wen en deze tegen vastgestelde prijzen aan de regering te leveren. De BT.T.-diensten werden aan banden gelegd en ook de pers mocht al leen maar gecensureerde berichtgeving door sluizen. Men was enorm bang Duitsland voor het hoofd te stoten. In onze streken in Noord- Brabant veranderde het straatbeeld, omdat grote aantallen militairen in onze regio gele gerd werden. De soldaten, vooral uit het noor den en het westen van ons land, die hier on dergebracht werden, hadden andere zeden en gewoonten, hadden meestentijds een ander geloof en introduceerden in onze regio hun ’nieuwe’ politieke opvattingen en hun ’andere’ ideeën, onder meer over sexualiteit. Voeg daar bij de verveling voor de militairen om hun da gen door te brengen, dan leidde dat tot allerlei problemen. Het neutrale België was in 1914 op zijn hoog tepunt van economische macht, maar daaren tegen in volle militaire reorganisatie; pas in 1913 was de algemene persoonlijke dienst plicht ingevoerd. Het Belgische leger bestond stuurd door de Duitse gouvemeurs-generaal: veldmaarschalk Von der Goltz (02-09-1914/02- 12-1914), Freiherr von Bissing (02-12-1914/ april 1917) en Ludwig von Falkenhausen (april 1917/nov. 1918). De stemming onder de Belgische bevolking was voornamelijk anti-Duits als gevolg van gewelddaden en represailles, van de afschaffing van de grondwettelijke vrijheden en van het geleidelijk lam leggen van de industrie hetgeen leidde tot grote werkloosheid. Om een ant woord te vinden op de grote werkloosheid gin gen 100.000 personen vrijwillig in Duitsland werken, terwijl er daarenboven nog eens onge veer 120.000 werden gedeporteerd. Door de lingen ontstaan in de richting Noord-Brabant en Zeeuws-Vlaanderen. De uiteindelijke val van Antwerpen op 9 oktober 1914 bracht daar naast ook nog eens 30.000 Belgische soldaten de grens over. De rest van het Belgische leger had zich verschanst achter de Ijzerlinie: Daar mee was er een eind gekomen aan de bewe gingsoorlog en de beide legers groeven zich in en gedurende een tijd van drieneenhalf jaar kregen de soldaten te maken met een stellin gen- of loopgravenoorlog met alle verschrik kingen van dien: kou, modder, ziekten, nooit met verlof en nagenoeg geen ontspanning. Via instelling van ’Kommandaturen’ oefende de Duitse militaire organisatie het feitelijk ge zag uit. België werd een ’generaal-gouveme- ment’ onder een militaire generaal-gouver- neur, die in Brussel zetelde. Daarnaast was er een Duits burgerlijk bestuur met aan het hoofd de “Verwaltungschef”. Bezet België werd be- in augustus 1914 uit ongeveer 200.000 man. Men probeerde de infanterie te reorganiseren en de artillerie was niet adequaat uitgerust, omdat niet over voldoende zwaar geschut be schikt kon worden. De bepantsering van de forten van Luik en Namen konden onmoge lijk weerstand bieden aan het zware Duitse geschut. De 42-cm. mortieren uit de ’Dikke Bertha’s’ (genoemd naar Bertha Krupp 1886- 1957, van de gelijknamige wapenindustrieel) bleken later de forten van Luik en Antwerpen in puin te hebben geschoten. De hogere mili taire leiding was verdeeld met betrekking tot de verdedigingsplannen en de officieren wa ren voornamelijk Franssprekend uit Wallonië, terwijl Jan Soldaat overwegend Vlaams ’klap te’. Toen het Duitse ultimatum van 02-08-1914 de neutraliteit van België schond, hielden de binnenlandse tegenstellingen, die er in feite bij onze zuiderburen sinds mensenheugenis be staan, op en op 4 augustus werden de twee oppositieleiders, de liberaal Paul Hymans en de socialist Emile Vandervelde, tot minister van staat benoemd. De Duitse invasie over rompelde België ondanks de tegenstand van het Belgische leger onder leiding van Koning Albert I in de omgeving van Luik en Antwer pen. De regering De Broqueville moest zich terugtrekken, eerst in Antwerpen, daarna in Veurne en tenslotte in Sainte-Adresse, nabij Le Havre. Op 20 augustus ging de Duitse opmars via Leu ven, Brussel en Namen in de richting van de Franse grens. De eerste vluchtelingenstroom kwam al op 6 augustus op gang, toen de eerste stroom bij Maastricht de Nederlands-Bel- gische grens overstak. Op 27 september 1914 brandde de Duitse aan val los op de vesting Antwerpen. Dit oorlogsgeweld deed een grote golf vluchte- De vlucht naar de vrijheid De Duitse dreiging dreef veel Belgen naar de kerk, zoals Stijn Streuvels daarvan in Harelbe- ke getuigde: Hij zag ’een ontzaglijke menigte op bedevaart, mannen, vrouwen en kinderen in eindelozen stoet, een massa weerloze lieden die door ’t gebed hunne vrees trachten te over meesteren.’ Toen de bezetting en de gruwelda den de Belgen de ogen deden openen, maakte de vlucht in het gebed plaats voor een massaal berusten in de doffe ellende. ’Door de Bel gische provincies Brabant, Luik, Namen, Lu xemburg en Henegouwen trokken de Duitse legers een spoor van terreur, plunderingen en brandschatting. De verwoeste steden maakten het duidelijk wat de bevolking te wachten stond. In de nacht sloeg de bevolking op de vlucht, kinderkens in sargies gewikkeld, sla pende ouderlingen, zieken, gebrekkigen, pas bevallen vrouwen op kruiwagens voortge stuwd, terwijl daarginds de lucht een rode gloed vertoonde boven de brandende stad.’ ’Dagen voor de capitulatie was de uittocht naar Nederland begonnen, een vreemd onwezenlijk schouwspel: oude mensen en kleine kinderen, zieken en gebrekkigen, boeren met vee en kar ren hooi, zwaar bepakte fietsen, handkarretjes volgepropt met huisraad, een radeloze vlucht van kleine lieden voor het onheil. Een vreem de uiting van deze radeloosheid was de paniek van de ’vluchtersmaandag’, die zich in de na middag van 24 augustus razendsnel van de Denderstreek naar het Schelde- en Leiegebied verbreidde en over heel Zuid-Vlaanderen dui zenden mannen uit tientallen dorpen op hol joeg. Grote groepen vluchters renden door de dorpen en riepen dat de Duitsers in aantocht verplichte inlevering van grondstoffen en levensmiddelen heerste er gebrek aan voedsel, hetgeen nog wel enigszins gecompenseerd werd door de distributie van levensmiddelen uit de Verenigde Staten van Amerika. Daarbij kwam verder nog een zware oorlogsbelasting van 50 miljoen Belgische francs, die de bezette gebieden maandelijks aan Duitsland moesten betalen. Op gruwelijke wijze hadden de Duitsers in veel plaatsen van België huis gehouden, bijv, in Visé, Leuven en Dinant, waar honderden bur gers werden doodgeschoten en hele straten platgebrand. Zogenaamd, omdat de bevolking geschoten zou hebben op de Duitse troepen. De zogeheten ’franc-tireurs’, d.w.z. de vrije (burger-)schutters verzetten zich tegen de bar baarse praktijken van de Duitsers en daarvoor werd door de Duitsers wraak genomen. Dat het niet alleen ging om een strafoefening tegen door NOUP SMITS Engelse soldaten passeren Belgische vluchtelingen. x MOERGESTEL-NIEUWS’ - WOENSDAG 17 JUN11998 PAGINA 11 8^* tijk

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 1998 | | pagina 11