si
Mi
Uit dankbaarheid voor het overleven van een ernstig auto-ongeluk
in het Zuidlimburgse land heeft Carol Schade in 1939 een kapelletje laten
bouwen op zijn grond, kadastraal bekend gemeente Moergestel, sectie A,
nummer 1037.
Op 8 december 1939 is de kapel ingezegend door pastoor Jos Janssen,
waarbij - zo getuigt de foto uit die tijd - veel Moergestelnaren
aanwezig waren.
1
PAGINA 21
MOERGESTEL-N’EUWS 1000’ - WOENSDAG 29 APRIL1998
Meimaand
Mariamaand
De ’open lucht’-Mis op het feest van Maria Hemelvaart.
Noud Smits
Carol Schade en zijn vrouw Jenneke Schade-van Kempen temidden van MoergesteInaren, van
wie onder meer herkenbaar zijn: Jan Mast, Riet Habraken, Zus van Pelt, Lies Wolfs, Marie
Wolfs, Jos Habraken, Ad Wolfs, Sjef van Loon (gemeente-ambtenaar), Frans van Elderen, Jan
van Gool, Toon van Bommel, Bart Smits en Nol de Veer.
De eigenaren, Carol A.B.A.M. Schade en diens
echtgenote Jenneke M. Schade-Van Kempen
ondertekenden op 23 januari 1942 een over
eenkomst met het Kerkbestuur, waarvoor de
toenmalige voorzitter, pastoor Jos Janssen en
de toenmalige secretaris, burgemeester J.H.
Bardoel, het convenant mede-ondertekenden.
De kapel, die toegewijd was aan Maria, Konin
gin van de Vrede, werd, ingevolge artikel 5 van
voornoemde regeling, die door de toenmalige
bisschop Mgr. A. Diepen goedgekeurd was,
met al haar bezittingen in beheer, eigendom
en onderhoud overgedragen aan het Kerkbe
stuur, zulks “bij overlijden van de eigenaren
binnen één jaar na het overlijden van den
langstlevenden eigenaar en bij vervreemding
van het perceel.” Toen werden er tevens afspra
ken gemaakt met betrekking tot de inkomsten
van de kapel en wel zodanig, dat de uitgaven
“wegens onderhouden in- en uitwendige ver
fraaiing van de kapel, de aanschaffing van of-
ferkaarsen en voorts in verband met de bestem
ming te maken onkosten” bestreden dienden
te worden uit de verdiensten. “Van de zuivere
winst” zou “jaarlijks een bedrag van minstens
75,— in een fonds gestort worden tot instand
houding der kapel”.
Bijna zestig jaar na dato staat de kapel er nog
steeds en heeft inmiddels een herkenbare
plaats ingenomen in de regio.
Wietje en Joke Habraken die ieder op hun eigen wijze een bijdrage hebben geleverd aan de
verfraaiing van het kapelletje, samen met Jos en Corrie van den Heuvel (eveneens van de
Oisterwijksweg).
wijzen aan hün generaal Barber, hebben met
hun “poppy-krans” blijk willen geven van hun
gevoelens op deze ook voor hen bijzondere
plaats.
Sommigen doen de kapel aan om het jachtige
tempo van alledag even te onderbreken en er
een vlug gebedje uit te spreken, anderen ko
men er vertroosting zoeken en blijven wat lan
ger om - ieder met hun eigen noden - de gunst
van Maria af te smeken. Weer anderen willen
komen getuigen van hun dankbaarheid vanwe
ge het feit, dat hun smeekbeden verhoord zijn.
Rangen en standen vallen hier weg, ieder die het
kapelletje bezoekt, wordt met zijn of haar inten
tie in hun waarde gelaten en niemand zal zich
geremd weten door andermans aanwezigheid.
Er is al veel geschreven over dit kapelletje. Er
is tevens veel ook onvermeld gebleven en ge
zien het feit, dat wij als Moergestelse gemeen
schap het zestigjarig bestaan van dit bijzonde
re gebedshuisje naderen, is het uit historische
overwegingen minstens gepast om aanvullen
de gegevens voor de kronieken niet onvermeld
te laten.
Het kapelletje is nogal eens decor geweest voor
menig bruidspaar om er door de fotograaf unie
ke plaatjes te laten schieten. Niet minder uniek
is bijgaand gedicht van de hand van de Heer
Siemer, jarenlang docent Duits geweest aan het
Odulphuslyceum in Tilburg en de bijpassende
tekening van Th. van Delft, die zowel de paro
chiekerk als het kapelletje herkenbaar in beeld
heeft gebracht.
dagelijks, jaar in jaar uit, bezielde, weer wat op
orde te krijgen.
Zonder dralen werd het herstel van het kapel
letje aangepakt. Aannemingsbedrijf Gebr.
Janssen kweet zich van de taak en zorgde er
voor, dat de klus geklaard was, nog vóór de
bouwvakvakantie in 1992. Het was voor velen
voor de hand Eggend, dat “dè jeugd” de hand
had gehad in deze vandalenstreek. De jonge
renorganisatie “Trappaf ”uit Oisterwijk distan
tieerde zich van deze daad en wist het opge
roepen eenzijdig beeld te niet te doen door geld
bijeen te brengen, opdat een signaleringssys
teem de kapel voor de toekomst voor eenzelf
de uitwerking zou behoeden.
Wat niet onvermeld mag blijven, is, dat men
sen van de Oisterwijkseweg zich speciaal het
lot aantrokken van de vernieling van het ka
pelletje. Joke Habraken-Schoonus ging met de
collectebus op de Oisterwijkseweg langs de
deur en wist in een mum van tijd het mooie
bedrag van ruim 800,- op te halen, waarbij
buiten de collecte ook giften van trouwe be
zoekers als bijdrage golden. Joke had ook nog
beslag weten te leggen op leitjes, die door de
hitte van het dak gesprongen waren en be
smeurd waren met een laag roet. Wietje Ha
braken, haar man, kon zijn creativiteit botvie
ren door de afbeelding van de Maria-kapel te
vereeuwigen op de leitjes en deze als geschenk
te geven aan diegenen die een speciale band
hadden met hem en met Joke en daarnaast ge
zien mochten worden als trouwe bezoekers van
de kapel.
Joke Habraken zocht een passende bestem
ming voor het geld, dat zo spontaan bijeen ge
bracht was. Voor de hand liggend was de aan
koop van een nieuw Mariabeeld, doch het
Kerkbestuur had daarover andere gedachten.
Glas-in-loodramen aan de achterzijde zouden
een aandenken künnen zijn en daarmee zou
het geld ongetwijfeld goed besteed zijn ge
weest. Contacten daarover met Jan Dijker wa
ren al gelegd. Toch werd het geld uiteindelijk
besteed aan kandelaars. Twee door Jos van den
Heuvel gedraaide koperen kandelaars staan er
nu, één ter linker en één ter rechterzijde van
het nieuwe Mariabeeld, terwijl een antieke
kerkkandelaar de schenking completeerde.
Bijzonder is, dat een in was gedrenkt papier
als oorkonde vermeldt wat de aanleiding is ge
weest voor de schenking, hoe een en ander zo
tot stand is gekomen en wie verantwoordelijk
is voor het bijeen gebrachte geld. De antieke
kandelaar draagt dit document in zich, waarop
door Corrie van den Heuvel de “boodschap”
Na de brandstichting in juli 1992 is het interi
eur verder aangepast. Het hekwerk is al ver
meld, maar de smeedijzeren poort, die vroeger
naar buiten draaide kreeg een ander draaipunt,
zodat de poort naar binnen draaide en is in
middels vervangen door een houten poort,
welke zonodig ongewenst bezoek kan buiten
sluiten. Het tableau waarop eerst de kaarsen
ontstoken konden worden is aangepast en wel
zodanig, dat er nu waxine-lichtjes kunnen
branden, die minder walm veroorzaken.
De buitenlantaam is in de loop der tijden
aangepast en het zou - zeker met het oog op
het zestigjarig jubileum in 1999, aanbeveling
verdienen om de gedenksteen aan de voor
kant van het kapelletje een opknapbeurt te
geven. Geschiedenis wordt immers geschre
ven en moet leesbaar blijven.
Bekend is, dat de wanden van het kapelletje
gesierd worden met onder meer een plaquette,
aangebracht in mei 1950 en waarvan de oor
sprong duidelijk verwijst naar de achter ons
liggende Tweede Wereldoorlog met daartegen
over aan de wand, achter glas, een toelichting
op de plaquette; van een gedenkplaat die refe
reert aan gildebroeder Piet Schilders, die nabij
de kapel op 28 februari 1953 het leven liet; een
gebed, ingelijst, eveneens achter glas en door
immens velen uitgesproken en een houten
plaat met de naam Carol Schade en het jaartal
1977 en met een voorstelling die velen niet
kunnen thuisbrengen, maar waarvan de sym
boliek, naar het zich laat aanzien, een relatie
legt met de vrijmetselarij.
Als men het kapelletje van binnen beziet, dan
zijn er in de loop van de tijd nogal wat veran
deringen doorgevoerd. Een hekwerk brengt
noodgedwongen een'scheiding aan, immers
het vandalisme dat zich aanvankelijk beperkte
tot het kapot trappen van kaarsen, bereikte in
de nacht van 5 op 6 juli 1992 met de brand
stichting een dramatisch hoogtepunt. De beel
den die dit voor trouwe bezoekers opriep kwam
goed tot uitdrukking in de emoties die een en
ander te weeg brachten bij de familie Hoose-
mans. Dien Hoosemans was de volgende dag
te vinden tussen de smeulende resten van wat
haar al die tijd zo dierbaar was. Met onbeschrij
felijke gevoelens legde zij het verkoolde Maria
beeld neer en wist op dat moment niet wat als
eerste aan te pakken. Jan, haar echtgenoot, was
even diep geschokt over zo’n barbaarse streek
en zette zich aan het werk om datgene wat hen
Op welk moment en in welk jaargetijde men
het kapelletje ook passeert, altijd ziet men wel
het geflakker van de lichtende vlammetjes van
eertijds de kaarsen en momenteel van de waxi-
ne lichtjes. Zoals de grootte van de kaarsen van
weleer het prijsverschil aangaf, zo is dat nu het
geval met de kleur van het houdertje van de
waxine lichtjes. Op een overduidelijke manier
wordt de bezoeker geattendeerd op de aanwe
zigheid van de offerblok. Ook van huis mee
gebrachte kaarsen, bloemen en ex-voto’s om
ringen het Mariabeeld. Zelfs de Schotten, die
jaarlijks ook Moergestel aandoen om eer te be-
in mooi sierschrift is vastgelegd, zodat genera
ties na ons nog weten wat er in 1992 rond de
kapel plaatsvond.
Pastoor H. van den Broek zegende op de
feestdag van Maria ten Hemelopneming de
kapel opnieuw in, daarin vooraf gegaan door
enkele Oud-Indië-gangers. Elk jaar opnieuw
wordt - als het weer het toelaat - de H. Mis
opgedragen op de open plek in de bossen
nabij het kapelletje. Bloemen zijn door men
sen, op speciaal verzoek van de familie
Hoosemans, bezorgd en dragen bij aan de
ingetogen Eucharistieviering, die mensen
van heinde en verre naar de kapel brengt.
Het ’oude Maria-beeld dat door de brand van
1992 volledig werd verwoest.