Een kerstverhaal I 'MOERGESTEL-NIEUWS' - WOENSDAG 18 DECEMBER 1996 PAGINA 16 O I 'Het was heel stom van me!' weten wat!” En hij haalt gespeeld onverschillig zijn schouders op. “O! Dan is het goed”, zegt de onder wijzer. Maar het klinkt, alsof hij niet helemaal overtuigd is. len”, zou hij willen uitroepen. Maar hij verbijt zijn teleurstelling en het is net of hij niet meer in de klas aanwe zig is. Hij hoort niet eens dat Brent Jozef wordt en Jantien, zoals ver wacht, Maria. Hij kan niet blij zijn om zijn vriendinnetje, die de mooi ste meisjesrol van het kerstspel ge kregen heeft. Hij hoort en ziet niks meer. Hij is helemaal alleen met zijn eigen teleurstelling, met zijn eigen verdriet. Daarom slentert hij een half uurtje later ook alleen naar huis. Niet, door: Jac Ros “Yes”, fluistert Marc, “yes!” Hij staat in de deuropening van de klas en staart met grote ogen naar de kerstversiering in het lokaal. Middenin staat een grote kerstboom. Die is prachtig versierd met kerstballen en kerst- klokjes, met vogeltjes en kralenslingers. Ze zijn allemaal van zilver, ziet Mare. Een zilveren boom lijkt het. Het is heel mooi. Onder de boom staat een kerststal met hoge rotsen van papier en heel veel nepsneeuw. Mare ziet de herders en de koningen. En natuurlijk Maria en Jozef en het kind in de kribbe. Overal in de klas staan brandende kaarsjes. Omdat de gordijnen van het klaslo kaal op deze donkere decembermorgen nog dicht zijn, komen die kleine lichtjes extra uit. En of dat allemaal nog niet genoeg is, heeft Meneer John, Marcs onderwijzer, voor speciale muziek gezorgd. Uit een cassetterecorder klinken de hoge stemmetjes van een kinderkoor. Ze zingen zacht: “Gloria in excelcis Deo”. Jeroen die in zijn enthousiasme de onderwijzer onderbreekt. “Nee, Jeroen!”, Meneer John snoert hem ogenblikkelijk de mond. "Ik zei morgen morgen hoor ik dat van jullie. Dat is één! En verder De onderwijzer staat van zijn stoel op, loopt naar zijn bureau en pakt een grote stapel boekjes, die daar kenne lijk al de hele tijd heeft gelegen. “Hier is de tekst van het kerstspel. Die gaan we nu lezen. Want we moeten zo snel mogelijk de rollen verdelen. Over precies twee weken is het al 24 december, Kerstavond. Dus Hij laat twee kinderen de boekjes ronddelen. Dan begint hij het toneel spel voor te lezen. Het is het aloude kerstverhaal. Van Jozef en Maria, die van Nazareth naar Bethlehem trekken op bevel van keizer Augus tus. Van de herbergier, die zegt dat er voor hen geen plaats is in zijn herberg. Van de engelen, die de her ders waarschuwen en de ster, die de drie wijzen uit het oosten naar de kribbe leidt. Het is het oude verhaal dat de kinderen kennen. Toch luiste ren ze ademloos naar de stem van Meneer John. Over veertien dagen zullen ze het spel in een stampvolle kerk op Kerstavond gaan spelen. Dat zal pas leuk zijn! reageert mama precies hetzelfde als Jantien. "Meedoen is toch al leuk genoeg! Waarom nou juist alleen maar die rol van Jozef?” Maar Mare krijgt het niet uit zijn hoofd gezet. Ook niet als hij even later met een boodschappentas in zijn handen door het dorp loopt. Mama heeft hem gevraagd bij de bakker brood te halen. En in de hoop een halve eierkoek van de Winkeljuf frouw cadeau te krijgen is hij op pad gegaan. De eierkoek heeft hij een paar minuten later te pakken en smul lend van dat lekkers loopt hij langs de kerk. "Daar gaat het over veertien dagen gebeuren”, denkt hij. "Hé? Wat is dat?” Mare ziet hoe een paar man nen bezig zijn op het plein naast de kerk een grote kerststal te bouwen. Dat gebeurt ieder jaar, weet Mare. Maar hij heeft er nooit zo bij stil gestaan. De levende schapen en de ezel vond hij altijd wel leuk. Maar nou? Hij steekt de straat over om de gang van zaken eens wat beter te bekijken. Achter het bouwwerk staan levensgrote beelden te wachten tot de stal klaar is. Mare ziet Maria én Jozef. Hij gaat er eens naast staan en hij neemt dezelfde houding aan als de pop. Hij doet net alsof hij een staf in zijn hand houdt. "Zo moet ik straks in de kerk staan! Yes!”, denkt hij. “Hé, ventje! Met je fikken overal afblijven, hè!”, hoort Mare roepen. Hij schrikt ervan. Eén van de man nen, die de stal aan het bouwen is, schreeuwt naar hem. “Ik ik doe niks, meneer. Ik ik kom nergens aan. Ik kijk alleen maar!”, roept Mare verlegen terug. “O”, zegt de man, “dan is het goed. Maar overal afblijven, hoor!” “Ja, meneer”, zegt Mare beleefd. En even later op weg naar huis denkt hij: “Jozef! Jozef! Dat is een té gave rol! Om twaalf uur, als de school uit is, loopt Marc met Jantien naar huis. Ze wonen vlak bij elkaar in dezelfde straat. Maar dat is niet de enige re den dat ze erg bevriend zijn. Ze ken nen elkaar al jaren. “Al van de peu terspeelzaal”, zegt Marcs moeder altijd. Ze hebben bijna geen gehei men voor elkaar. En daarom zijn ze haast onafscheidelijk. “De rol van Jozef. Die vind ik gaaf’, zegt Marc. “Die zou ik graag willen spelen. Dat is met Maria dé hoofd rol. Stel je voor dat je met zijn twee ën helemaal alleen door de kerk trekt, die vol mensen zit. Ze gaan dan van Nazareth naar Bethlehem zoge naamd. Iedereen kijkt naar je. Gaaf!” "Ach”, antwoordt Jantien en haalt haar schouders op, “ik vind het al leen al tof om mee te doen. Welke rol ik van Meneer John krijg, is niet zo belangrijk.” “Nou, ik vond dat je Maria vanmor gen heel goed las”, reageert Mare. “En Meneer John ook, denk ik. Je bleef heel lang aan de beurt, veel langer dan Hilde en Femke bijvoor beeld.” “Ja, die Maria-rol is natuurlijk heel leuk”, geeft Jantien toe, “maar ik zei al: meedoen alleen is al tof! Toch?” Ze kijkt Mare vragend aan. Maar die blijft bij zijn standpunt. “Jozef-zijn. Dat is pas echt gaaf.” Ze komen bij het huis van Mare. Vliegensvlug rent hij het paadje naar de achterdeur in. “Tot vanmiddag”, roept hij nog naar Jantien. Haar “Doei!” hoort hij niet eens. Opgewonden als hij is over het kerstspel en de rol van Jozef, wil hij het nieuws zo snel mogelijk aan zijn moeder vertellen. “Mam,” zegt hij even later, “moet je eens horen!” En in één adem vertelt hij alles wat er die morgen gebeurd is. Over de prachtige versiering in de klas, over het kerstspel op Kerst avond in de kerk en over de rol van Jozef, die hij zo graag wil spelen. “Dat is de hoofdrol, Mam”, zegt hij tenslotte buiten adem. Gek genoeg De volgende middag schuift Mare naar het puntje van zijn stoel, als Meneer John zegt: “Ik vind dat ik jullie niet langer in spanning moet laten zitten. We hebben de tekst van het kerstspel nu een paar keer gele zen en ik heb voor mezelf vastge steld wie op Kerstavond welke rol mag gaan spelen.” "Yes!”, denkt Mare. “Spannend!” Ze hebben gisteren en vandaag inder daad een paar keer de tekst doorge nomen. En hij heeft van Meneer John de rol van Jozef best vaak mogen lezen. Maar Brent en Sebastiaan ook. Dus? Wie zal het worden? Hij weet het niet. Hij kijkt naar Jantien, die naast hem zit. Hun ogen ontmoeten elkaar heel eventjes. Dan draait zijn vriendinnetje haar gezicht af. “Jan tien wordt Maria. Dat staat vast!”, denkt Mare. Meneer John begint met de engel. Dat wordt Femke. “Dat is prima”, vindt Marc. “Had ik ook gedacht.” Dan volgen de koningen. Die rollen zullen gespeeld worden door Bas, door Maarten en Sebastiaan. "Hé?”, denkt Mare, “Sebastiaan! Dat was één van de concurrenten voor de rol van Jozef! Dus dat gaat goed! Zou hij dan toch "De rol van de belangrijkste herder, dat is dus de herder die nogal wat tekst heeft en Maria een schaap ca deau geeft”, zegt Meneer John dan, “die rol lijkt me het meest geschikt voor Mare!” “Voor mij?”, denkt Mare. “De rol van herder! Ik zou zo graag Hij voelt dat hij een rood hoofd krijgt. De kinderen kijken hem met vrolij ke gezichten aan. Kennelijk vinden ze het fijn voor hem. Ook Jantien glimlacht. Maar snel is die glimlach helemaal verdwenen. Want Meneer John vraagt: “Vind je het leuk. Marc? Die rol van herder? Het is een heel belangrijke rol. Dat snap je wel!” “J-j-ja!”, stottert Mare. “Ja, ik vind die rol best gaaf!”, liegt hij. Want in zijn hart De hele klas lacht! Het woord “gaaf’ gebruikt Mare te pas en te onpas. Maar Marc let daar niet op. Hij bijt op zijn lippen en voelt de tranen achter zijn ogen opwellen. “Ik wil zo graag de rol van Jozef spe- “Gaan jullie zitten?”, vraagt meneer John. Stilletjes zoeken de kinderen een plaatsje. Dan pas merkt Mare dat de stoeltjes in een grote kring staan. Dat was hem tevoren niet eens opgevallen. Zo overdonderd was hij door de kerstversiering. Toen ze gis teren naar huis gingen, was het in de klas maar een saaie boel. Hier en daar lag nog een vergeten Zwarte Piet van papier. De rest van de Sinterklaasversiering hadden de kinderen mee naar huis genomen. Het was domweg een kaal lokaal geweest. En nu nu is het opeens Kerstmis in de klas. Mare zoekt een plaatsje. En warempel naast Jantien is nog een stoeltje vrij. Jantien is zijn beste vriendin. Daar trekt hij al jaren mee op. “Tof, hè”, fluistert Jantien, als Mare naast haar gaat zitten. “Ja, hartstikke gezellig”, antwoordt Mare. Meneer John is een goeie onderwijzer, vin den de kinderen. Hij zorgt ervoor dat het altijd gezellig is in de klas. “Meisjes en jongens”, begint de on derwijzer en hij draait de muziek wat zachter. Dan gaat ook hij in de kring zitten. “Ik heb geprobeerd om jullie vanmorgen te verrassen met een versierde klas in kerstsfeer.” “Dat is prima gelukt, meneer”, roept Jeroen. “Yes!”, sist Mare er achteraan. En tegelijk voelt hij Jantiens elleboog tegen zijn arm. "Ssst!”, zegt ze. Meneer John legt enkel zijn wijsvin ger tegen zijn lippen en zegt: “Ik vind het reuzeleuk dat jullie de ver rassing geslaagd vinden, maar ik zou zeggen: “Wacht even met reacties. Luister naar wat ik te vertellen heb en geniet stilletjes van de sfeer.” Jeroen, die altijd even spontaan op alles reageert, krijgt een rood hoofd. En ook Mare staart een beetje geschrokken voor zich uit. “De versiering is dus één verras sing", gaat de onderwijzer verder. “Maar ik heb nog een tweede!” De kinderen in de klas kijken elkaar met vragende gezichten aan. Dan zegt Meneer John: “Zoals jullie waarschijnlijk weten, is er ieder jaar op Kerstavond een speciale dienst in de kerk. Die is bedoeld voor volwas senen en kinderen samen. En dit jaar heeft de pastor mij gevraagd of ik met de kinderen van mijn klas....” hij zwijgt even, kijkt vervolgens de kring rond en gaat dan verder: of ik met jullie in die dienst een kerstspel wilde spelen.” Er gaat een zucht van opwinding door de groep. “Een kerstspel in de kerk! Yes!”, denkt Mare, maar hij zegt dit keer niks. Hilde, die recht tegenover Mare in de kring zit, steekt haar vinger op. “Hilde?”, zegt Meneer John vragend. “Meneer John, ik ben vorig jaar met mijn vader en moeder naar die dienst geweest. En toen zat de kerk stamp vol, weet ik nog. We waren echt niet zo heel erg laat, maar we konden nauwelijks een zitplaats vinden.” "Dat klopt”, knikt Meneer John. “Op Kerstavond is het meestal ongelooL lijk druk in de kerk.” “Tjee!!!”, de kinderen raken nog meer opgewonden. Het gaat niet al leen om het meedoen aan een kerst spel. Maar ook nog eens in een stampvolle kerk. Dat is pas leuk! “Rustig, rustig, meisjes en jongens”, probeert Meneer John de spanning wat in te dammen. “Luisteren jullie even!” Het is ogenblikkelijk stil in de klas. “Eerst het volgende: mor gen zou ik graag van jullie horen wie er allemaal mee willen doen en van hun ouders mogen “Ik weet zeker Het is spontane zoals gewoonlijk, samen met Jan tien. Hij wil alleen zijn, helemaal alleen! Een tweede keer dat Meneer John nadrukkelijk laat blijken het gedrag van Mare niet te begrijpen is een paar dagen later. Met veel enthou siasme vertelt de onderwijzer tijdens een repetitie over de speciale bete kenis van de herders in het kerstver haal. “Herders, meisjes en jongens, werden in de tijd dat Jezus leefde, met de nek aangekeken”, vertelt hij. “De mensen liepen in die tijd liever een straatje om als ze in de stad of in het dorp een herder zagen aanko men. Herders waren ook heel bijzon dere mensen. Zij leefden in de na tuur. Met hun dieren. Dag en nacht”, zegt Meneer John. “Als het ‘s nachts koud was, sliepen ze dus ook tussen de schapen. En daarom stonken ze naar die beesten, dat snappen jul lie.” De kinderen staren hun onderwijzer aan. Vol aandacht luis teren ze naar hem. “En daarom ook wilden de mensen maar liever niets met hen te maken hebben. Wat moet je met iemand die uren in de wind stinkt? En dan nog wel naar vieze beesten. Maar toch zegt Me neer John, “maar toch vertelt het kerstverhaal dat God deze verschoppelingen boven alle andere mensen Verkiest, De engel brengt juist aan de herders het eerst de bood schap dat Jezus, Gods zoon, gebo ren is. En dat dat betekent iets. Dat maakt de herders verschrikke lijk belangrijk. Jezus is ook op de wereld gekomen voor de minsten onder de mensen.” Meneer John kijkt de groep rond. Hij ziet aan hun ogen dat ze hem begrijpen. “En dat”, gaat hij verder, “moet jou een heel trots gevoel geven, Mare! Als je bij Ma ria in de stal staat met het schaapje als cadeau in je handen. Mare "Hu ja, meneer.” Mare lijkt op te schrikken. Hij heeft totaal niet ge luisterd naar wat de onderwijzer ver telde. “Mare, waar had ik het zojuist over?”, vraagt Meneer John. “Ik ik ik weet het niet”, bekent de jongen met een rood hoofd van schaamte. “Tjee, wat stom!”, zegt Jeroen. En de andere kinderen geven hem mom pelend gelijk. “Mare, als je niet op wilt letten, stel ik voor dat ik die belangrijke rol van herder aan een ander kind geef. Er zijn er genoeg die die rol graag wil len spelen.” Meneer John kijkt Mare ernstig en streng aan. Die weet niet hoe hij kijken moet. Met een rood hoofd van schaamte staart hij naar de grond. De kinderen in de klas praten zachtjes door elkaar. Mare snapt dat ook zij er niets van begrij pen. De dagen, die volgen, zijn voor Mare heel vervelend. Tja, tegenover zijn moeder heeft hij zich die middag kunnen laten gaan. En ook zijn va der weet hoe erg hij het vindt dat hij de rol van Jozef niet mag spelen. Maar tegen de kinderen in de klas daarover iets zeggen? En tegen Me neer John? Kom nou! Ook Jantien weet dat hij teleurgesteld is. En dus ontwijkt hij haar zoveel hij kan. Maar natuurlijk merken de anderen tijdens de repetities iets van zijn gebrek aan enthousiasme. Zeker als Mijnheer John op een dag een van hout en karton gemaakt schaap mee naar school brengt. Alle kinderen vinden het prachtig. “Heeft u dat zelf gemaakt?”, vraagt Jeroen. Meneer John knikt een beet je verlegen. “Tjee!” Een zucht van bewondering gaat door de groep kinderen. De onderwijzer zegt dan: "Mare, kom eens hier! Jij moet Maria, Jantien dus, dit schaap aanbieden. Kijk, je houdt het zo vast.” Meneer John doet het voor. Mare reageert nauwelijks. Er kan zelfs geen glimlachje af. “Is er iets?”, vraagt Meneer John en hij kijkt Mare doordringend aan. “N-n-nee”, stottert Mare. “Ik zou niet “Maar die rol van herder is toch ook mooi!”, zegt Marcs moeder een paar minuten later tegen hem. Ze heeft de tekst van het toneelstuk net doorge lezen. Met rode ogen van het huilen en met afgezakte schouders zit Mare op de bank in de huiskamer. Tever geefs probeert zijn moeder hem te troosten. Totdattotdat ze opeens zegt: “Mare, ik begin heel langzaam kwaad te worden. Jouw klas gaat een kerstspel spelen. Je krijgt een hele mooie rol. De rol van herder. En nou ga je je zitten aanstellen, omdat je liever Jozef wilt zijn. Om dat je een belangrijkere rol wilt. Mare ik begin jou een flauwe jongen te vinden. Je valt me ontzettend tegen! Weet je dat wel?” “Mam, je snapt er niks van!”, roept Mare opeens. “Jij niet, Jantien niet en niemand niet! Ik ik ik ga naar boven!”. Mare stottert van woe de. Hij springt op en rent de kamer uit. De deur knalt achter hem in het slot. Op zijn kamer valt hij op zijn bed en barst hij opnieuw in tranen uit. “Dat rottige rottige rotto- neelstuk”, snikt hij in zijn hoofdkus sen.

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 1996 | | pagina 16