Hief Sf
1
1939-1945
e o oir logs ja. ren
Vi m c e n i tul s L. n i s
Auireii
Neilson's
SULTANA
RAISIN
o
PAGINA 9
MOERGESTEL-NIEUWS’ WOENSDAG 7 JUNI 1995
Vlak langs ons huis (d.w.z. de boerderij waarin
wij huisden) legden de Duitsers op 16 October
een verdedigingslinie aan: een lange rij van
mitrailleumesten. De granaten, kogels en ook
pantservuisten lagen overal te grijp.
Het was zo ellendig dat we niet wisten of al die acti
viteit de bevrijding dichterbij bracht. Het kanonge
bulder werd bepaald vervelend. Af en toe kwamen
er hier of daar nog wel eens een granaatje terecht
maar, lieve hemel, we zagen liever de Engelsen dan
hun granaten.
De Duitse zenuwachtige actie verslapte ook weer
wat en een week lang was het ’rustig’. Van deze pe
riode maakten onze oosterburen gebruik om de
schoenfabrieken leeg te halen. Dat ze echter niet
alles mee kregen spreekt. Ook in onze boerderij werd
een deel van de schoenen verborgen.
De 23e October leefde plotseling de Duitse activiteit
weer op. Verbazend, wat hadden ze het ineens weer
Gedurende de oorlogsjaren hield Broeder Jucundinus M. een dagboek bij van de gebeurtenissen
rond en in het St. Vincentiushuis (in de volksmond het ’broederhuis’ genoemd) aan de Bosstraat.
Het dagboek stelde hij later ter beschikking aan Ad Wolfs, Oisterwijkseweg 58a. Met de medewer
king van Ad plaatsen we het dagboek zoals Br. Jucundinus het eigenhandig schreef in ’n viertal
afleveringen in 'Moergestel-Nieuws'. Ook zorgde Ad voor de bij het verhaal passende foto's. Van
daag de vierde aflevering.
Moergestel -tamelijk dicht bij het kanaal- ontruimd.
Bijna alle gezinnen konden in het dorp worden on
dergebracht ofschoon de huiselijke toestanden er in
het dorp niet rooskleurig uitzagen.Twintig personen
in een huis was tamelijk normaal.
Br. Overste die met zorg de verwildering van ons
huis aanschouwde, begon pogingen in het werk te
stellen om de broeders er weer in te laten trekken,
maar er kwamen ineens weer zoveel nieuwe evacué’s
bij dat dit onmogelijk bleek.
de tanks over de weilanden komen aanvaren,
meegolvend met de oneffenheden van het ter
rein, ploegend over de akkers en ratelend over
de weg. En voor de Reusel bleven ze staan, kalm
wachten. De mannen hoog boven de tanks uit
stekend bleven vrij koud onder de geestdrift van
de bevolking.
Een pasklare tankbrug werd eenvoudig over het ri
viertje gelegd en de enorme stroom van tanks en
ander materieel rolde nu ons dorp binnen.
Ze hadden gebouwen nodig, deTommies en omdat
onze school en ons huis vol evacué’s zaten beslo
ten ze maar die mensen zoveel mogelijk naar hun
woonsteden terug te brengen en school en huis voor
henzelf in te richten. De school werd hospitaal. En
kele doktoren verrichtten in de klassen bijna de ge
hele dag door operaties. De Rode Kruisauto’s reden
af en aan. Buiten op de speelplaats waren tenten
opgeslagen waarin de doden werden geïdentificeerd.
Overigens leek alles bij elkaar meer op een kermis
dan een oorlog in de vuurlinie. De hevig knallende
kanonnen leken deze illusie te versterken: ze deden
denken aan het hoofd van Jut.
De broeders maakten natuurlijk kennis met de
Tommies en werden voor hun gastvrijheid be
loond met sigaretten. Br. Christianus en Br.
Jucundinus kregen nu wel gelegenheid hun En
gelse acte uit te buiten. Ze moesten talloze ma
len als tolk optreden, ofschoon ook de anderen
zich vlijtig oefenden in het Engels.
Zo gingen we de maand October in. De eerste dag
konden we van de zolder van de boerderij af de to
ren van Oirschot zien branden. De oorlog naderde
ons weer. De volgende dag werden in het dorp kanon
nen opgesteld een eindje buiten de bebouwde kom.
‘s Namiddags werden we opgeschrikt door de eer
ste salvo’s. Na de eerste hevige schrik raakten we
vrij spoedig gewend aan het onvriendelijke knallen.
Alleen waren we natuurlijk maar bevreesd dat de
Engelsen het vuur zouden beantwoorden. Maar voor
alsnog gebeurde er niets, tenzij het voortdurend trek
ken van Tilburgers die met z.g. ’aardappeltanks’ of
karren de boer opgingen om levensmiddelen op te
doen.
Dit trekken duurde van ‘s morgens zeer vroeg
tot’s avonds zo laat mogelijk. Een der vrouwen
die wat aardappelen of iets dergelijks had opge
daan werd bij een luchtaanval doodgeschoten.
De Tommies bleven in de lucht. Van Duitse te
genstand was nooit iets te merken. Buiten op de
militaire auto’s die voortdurend heen en weer
naar het kanaal reden zat een soldaat met een
geweer in de aanslag, die een teken moest ge
ven als er vliegtuigen naderden. Meestal stond
dan de auto stil en zochten de inzittenden dek
king.
Op 3 October -wij waren bezig met bidden van het
officie- kwam de familie van Br. Olfred onverwachts
bij ons aankloppen. Heel Best was geëvacueerd; het
was er trouwens ook niet meer te harden. Talloze
slachtoffers waren er gevallen. Alle mensen huis
den regelmatig in kelders.
Maar wat nu Waar moesten ze blijven? Br. Overste
nam een kloek besluit: ons lege huis, ofschoon niet
vrijgegeven, zou zo goed mogelijk en zo vlug moge
lijk voor de familie Kluitmans worden ingericht. Er
was die middag weer een werkobject.
Er kwamen naderhand nog meer evacué’s in ons
huis, terwijl ook de school burgerlijk werd bezet. De
meeste evacué’s waren uit Oirschot dat ook vrijwel
geheel ontruimd was. Ons huis heeft in die dagen
wel het een en ander te verduren gehad en we fron
sten wel eens de wenkbrauwen als we onze gasten
gadesloegen. Maar van de andere kant: de ellende
van de mensen deed ons de ogen sluiten voor de
kleine nadelen die we misschien zelf zouden onder
vinden.
Vrijdag 6 October begonnen we in alle stilte want het
was weer een eerste vrijdag. We vroegen ons af wat
er die dag weer zou gebeuren. Onder het officie ‘s
middags kregen we plotseling een granatenregen
op ons dorp. Ook voor het huisje dat naast onze
boerderij lag kwam er een terecht en verwondde een
oudere man dodelijk. Overigens was de uitwerking
weer wonderbaarlijk gering. Op de enkele plaatsen
waar een granaat in een huis was terecht gekomen,
was hij niet ontploft. Wij gingen toch maar naar het
Lof, dat echter die dag niet door ging. Na het rozen
hoedje gebeden te hebben, gingen we weer naar
huis, maar moesten onmiddellijk gaan schuilen om
dat een formatie vliegtuigen een aanval op de ka
nonnen vlak buiten het dorp begon.
En de bevrijding kwam maar niet....
Het tekent de gespannen toestand dat op zondag 8
October een uitvaartmis werd gehouden voor een
slachtoffer van de granatenregen van 6 October. Men
voelde de oorlog als het ware heen en weer golven.
Op zaterdag 7 October was het de gehele dag een
onafgebroken gedonder van geschut en vliegtuigen
geweest in de richting van Goirle. Op zondag was
het tammer, ofschoon’s middags hevige ontploffin
gen werden gehoord, naar wat men zei Duitse mu
nitie. Ook de volgende dag hoorden we dergelijke
ontploffingen. Zouden de Duitsers nu gaan? O
neen.... maar we hadden weer hoop.
Onderwijl gingen we ernstig vrezen dat Moer
gestel geëvacueerd zou worden. Na Best en
Oirschot kwam nu het dorp Biest-Houtakkerdoor
Moergestel getrokken, zoekend naar hulp en
onderdak.
Wij brachten die dagen voornamelijk door rond het
Zustersklooster.
We plukten het fruit, timmerden de ramen met kar
ton dicht en verstopten het een en ander, want het
was te vrezen dat ondanks de treurige toestand van
het huis er toch nog Duitsers in zouden komen, die
in dit stadium van de oorlog alles wat los en vast zat
meenamen. Inderdaad zijn er naderhand een stel
soldaten ingekomen.
Toen we vrijdags het zusterklooster verlieten waren
we weer getuige van een luchtaanval; omdat we
duidelijk konden zien in welke richting de vliegtuigen
gingen was het niet nodig te schuilen. Eigenaardig
dat men ook aan dergelijke dingen -in zich toch angst
wekkend- gewend raakt.
Geruchten over evacuatie namen hand over hand
toe. En inderdaad op maandag werd een wijk van
Wanneer zouden we echter weer in ons eigen huis
kunnen gaan wonen? Nu we toch bevrijd waren wil
den we ook maar liefst zo gauw mogelijk bevrijd zijn
van de vrekkige, ongezellige vrijgezel, die ons in zijn
hart naar de maan of tenminste toch naar ons eigen
huis verwenste. En niemand stemde meer met hem
in dan Br. Overste die al enige hete gesprekken met
hem had gehad.
En zie: op zondag 29 October vertrokken de Tom
mies uit school en huis. Onmiddellijk gingen we de
boel inspecteren: de deuren waren -door het sprin
gen van de brug- ontzet en konden niet gesloten
worden.
Omdat het zondag was, lieten we alles zoals het
was en gingen slapen met de zoete gedachte de
volgende dag weer in eigen huis te zijn. Helaas!
Reeds diezelfde avond kwam een nieuwe zwerm
Engelsen neergestreken en ook in ons huis en de
school nestelden zij zich.Toch kregen we verlof om
het huis in te ruimen. Voorlopig zouden we dan ons
huis met een stuk of wat officieren met personeel
delen. Reeds's maandagsavonds gingen Br. Over
ste en Br. Franciscus slapen onder eigen dak en de
volgende dag werd de immigratie voltooid. De refter,
de recreatie en de kamer van Br. Overste waren in
handen van onze gasten. Wij aten in de keuken en
'zaten’ in de spreekkamer. Comfort was er niet veel,
maar we schikten ons in het onvermijdelijke. Een
grote handicap was het gebrek aan licht. De eerste
weken na de bevrijding hadden we absoluut geen
electrisch licht en daarna toen een installatie in de
melkfabriek was ingericht alleen ‘s morgens een
beetje (te laat voor onze oefeningen) en ‘s avonds
een uur of wat. Met kaarsen e.d moesten we natuur
lijk ook zuinig zijn.
Óp Allerheiligen hadden we onze eerste H. mis
in onze eigen kapel.Tot die dag hadden we enorm
veel werk verduwd. Nu kwam weer een rustpe
riode.
Op deze dag hoorden we een zware slag: de eer
ste kennismaking met de vliegende bom.
Op 3 november trokken onze gasten weg. Ook de
school werd ontruimd. Snel namen we bezit van de
refter en recreatie voor een nieuwe groep zou ko
men, want diezelfde dag werd weer een nieuw regi-
Gewilde versnaperingen van de geallieerde
militairen.
ment verwacht. Dit kwam echter niet, maar in plaats
daarvan kwamen 300 evacué’s uit Groesbeek, ko
mende van Weert, onze school bevolken- een school
die voor 250 jongens al te klein is. Ze bleven echter
niet lang; geleidelijk werden ze in het dorp onderge
bracht.
Van die tijd af kwamen en gingen deTommies. Op 8
november trok een groep binnen en richtte alles zo
in, of ze van plan waren daar te sterven. Een week
later echter waren ze weer weg.
Op 17 november kwamen de Canadezen in school
en 4 man vroegen verlof om onze spreekkamer te
gebruiken. Juist een maand zijn deze mannen hier
geweest en we hebben onze weelde niet opgekund.
Zij sleepten levensmiddelen voor ons aan, versna
peringen en natuurlijk de onmisbare sigaretten. Bijna
iedere avond brachten ze ons een bezoek. Br.
Franciscus onthaalde ze op erwtensoep en rogge
brood met spek, waar zij hun ziel om verkocht zou
den hebben. De vriendschapsbanden werden wel
zeer nauw aangehaald.
Br. Overste vond dan ook dat de mannen met sin
terklaasavond goed bedacht moesten worden. Wat
hij had kunnen kopen werd door Sint aan de vier
aangeboden, die zowaar voor ons ook een pakje
hadden gemaakt....
De ellende van de vliegende bommen was toen
al een tijdje aan de gang, maar in de week voor
Kerstmis kwam het eigenlijk pas los.Wij danken
de hemel dat ons huis gespaard is gebleven voor
deze duivelse ooriogsmonsters, maar we kun
nen nog met huivering terugdenken aan deze
ratelende dingen. Als we ‘smorgens bijv, in de
kapel zaten en er werd plotseling weer het ver
verwijderde getjoeker en even later het ramme
lende geratel hoorbaar, wat hielden we dan onze
adem in als plotseling de’motor’ afsloeg.
Het dorp is ook geheel gespaard gebleven, behou
dens hier en daar wat glasschade.
Toch zijn er wel enkele in de onmiddellijke omgeving
terecht gekomen.
Op tweede Kerstdag kwam -hemelsbreed een kwar
tier van ons huis- een V2 neergevallen. De ramen
die steeds los stonden vlogen open; in de school
sprong een ruitje. Dat was al de schade die we op
liepen, maar de schrik bleef.
Na het vertrek van de Canadezen hadden we voor
enige tijd het volledige huis weer voor ons. Op 23
januari '45 kwamen Engelsen in ons huis: onderoffi
cieren. Veel contact hebben we niet met hen gehad.
Zij bleven ook maar twee weken.
En intussen lag het onderwijs maar stil; alles wat
maar enigszins bewoonbaar was, was bezet. Wij
gaven wel veel bijlessen en Br. Christianus en
Br. Jucundinus wisten bijna geen raad met de
vele aanvragen voor hun Engelse cursussen,
maar 'de school’ lag nog immer stil.
Pas op 5 maart kon weer aarzelend begonnen wor
den. In de serre van de pastorie, in het kleedkamer
tje van ’de Vereniging’ en in onze eigen spreekka
mer werd school gedaan, zodat elke klas anderhalf
uur les per dag kon krijgen. Het was weer stumperen
in groot formaat, maar in ieder geval: de jongens
waren voor enkele uren van de straat en min of meer
weer geregeld onder controle.Tot 1 mei duurde deze
toestand. Toen begonnen we weer in onze eigen
school...
En zo zijn we de oorlog door gerold met veel gesukkel
en soms ook wat narigheid, maar tenslotte heeft het
ons nooit aan iets ontbroken. Met dankbaarheid den
ken we terug aan de goede Moergestelnaren die ons
op de een of andere wijze hebben geholpen. Toen
we bij gelegenheid van Br. Overste’s Zilveren Pro-
fessiefeest een ouderavond organiseerden, kwam
het plan naar voren om allen die ons onder de oor
log enig goed hadden gedaan daarbij uit te nodigen.
Toen bemerkten we pas hoevelen daarvoor in aan-
merking kwamen.
Maar op het eind van dit beknopte verslag over
de lotgevallen van ons huis tussen de jaren '39
en ’46 past eerst en vooral dank aan God, aan
onze goede Moeder Maria, aan St. Jozef en aan
onze Engelbewaarders voor de bijzondere hulp
ons verleend en wij smeken hen deze hulp, ook
in rustiger tijden, ons te blijven schenken en de
broeders van Moergestel ieder afzonderlijk en
allen samen als convent te maken tot datgene
wat God van hen gemaakt wil zien worden.
Br. Jucundinus
Geallieerde militairen voor het huis van de familie van den Branden aan het Rootven. Uiterst
rechts: Bert Boogaers. Het meisje op de schouders is Jo Jansen.
druk. Ze kwamen ook in de boerderij, braken een
raampje uit om een mitrailleur te kunnen plaatsen
en maakten van het huis bijna een vesting. Of we
ons ook veilig voelden! Ze brachten de hele dag door
met het richten van de loop. Als de een hem na veel
berekeningen de juiste stand had gegeven, kwam
een ander hem weer een kwart millimeter draaien.
Het leek of Duitslands lot van deze mitrailleur af
hing.
Op deze dag werd de Moergestelse telefooncentrale
opgeblazen. Hoopvol voorteken.
En voor de rest het eeuwige gegier der granaten...
Ja, nu begon er toch iets te broeien.
Toen we de volgende dag uit de kerk kwamen,
merkten we dat we nog precies in ons huis kon
den, maar degenen die verderop woonden moch
ten niet verder. Langs onze boerderij scheen
zowaar de eerste verdedigingslinie te lopen. De
soldaten die op de weg de wacht hielden waren
buitengewoon vrolijk en opgeruimd. Zouden ze
daar reden voor gehad hebben?
Er werd bekend gemaakt dat die avond 24 October
de brug over de Reusel zou worden opgeblazen. De
Zusters van het Gasthuis die vlak daarbij woonden
werden gerust gesteld; er zou niets bijzonders ge
beuren.
InderdaadIToen om vijf over achten de brug de lucht
in ging met zo’n denderende knal als ik nog nooit
gehoord had en nooit meer hoop te horen, hadden
tot op zeer grote afstand bijna alle huizen schade
opgelopen, terwijl het Gasthuis van binnen een ho
peloze ruïne was. Onze school en ons huis hadden
glasschade, terwijl de pannen bijna alle verschoven
waren. We hadden de volgende dag (25 October)
weer werk. We timmerden de kapotte ramen dicht,
kropen op het dak om de pannen weer in het gelid te
leggen en dachten in onze ijver nauwelijks meer aan
de oorlog, toen om even over twaalven de roep weer
klonk: 'De Engelsen zijn er'. We grijnsden en haal
den de schouders op maar even later holden we
toch mee met de evacué’s die opgewonden de
pastorietuin invlogen (alles mocht nu) zo in de tuin
van het Gasthuis terecht kwamen, dit doorrenden,
het gasthuis voorbij tot aan de kapotte brug.
O, ongelofelijk! Als een machtige vloot zagen we