uren e oorlogsjaren Hief Vincenfinslinis J Aanleg fietspad Oirschot begonnen /I 9» t 6-1 Gedurende de oorlogsjaren hield Broeder Jucundinus M. een dagboek bij van de gebeurtenissen rond en in het St. Vincentiushuis (in de volksmond het ’broederhuis’ genoemd) aan de Bosstraat. Het dagboek stelde hij later ter beschikking aan Ad Wolfs, Oisterwijkseweg 58a. Met de medewer king van Ad plaatsen we het dagboek zoals Br. Jucundinus het eigenhandig schreef in ’n viertal afleveringen in ’Moergestel-Nieuws’. Ook zorgde Ad voor de bij het verhaal passende foto’s. Van daag de tweede aflevering. MOERGESTEL-NIEUWS’ - WOENSDAG 10 ME11995 PAGINA 10 1939-1945 Kapper Noud Jansen met 'n aantal Armeniërs. We pasten een soort rouleersysteem toe, waarbij 'i Begon zich in de grote steden reeds een voedsel tekort te openbaren, wij hadden nog aan niets tekort. Het blijft de grote verdienste van Br. Florimond, de toenmalig overste, voor alles ge zorgd te hebben. Ook brandstof was ingeslagen en ofschoon natuurlijk wel de nadruk op 'bezui niging’ werd gelegd, hebben wij van de strenge winter geen last gehad. Een lastig ding was de verduistering: Het huis was verduisterd maar voor de school met zijn vele ra men hadden wij geen materiaal. Het gevolg was, dat hoe dieper we de winter in schoven, hoe later de school moest beginneer Zijn er de volgende maan- De school lag natuurlijk weer een poosje stil. Het verenigingsgebouwtje- dat officieel de weidse naam St. Paulusgebouw draagt, maar dat in werkelijkheid een armtierig zaaltje is- zou als school worden inge richt. Eerst had de distributie zich daar genesteld en de overschakeling tot School voor Bijzonder Lager Onderwijs vorderde nogal wat tijd. Óp 20 februari echter begonnen we weer. keken of ze ons huis vol soldaten wilden tassen. Ze knikten goedkeurend en vertrokken. Onder het avondgebed werd Br. Overste gehaald en kreeg de mededeling dat voor de volgende och tend acht uur en school en huis ontruimd moesten zijn. Alles wat in ons huis stond moest blijven staan. Wij begonnen dus vlijtig alles eruit te halen. Om de school bekommerden we ons voorlopig niet: die mocht toch uitgeruimd worden. Er werd veel weggesjouwd, maar bij zulke gele genheden zie je eigenlijk pas hoe ontzettend veel er ook in een klein huis is.Toen we naar bed gin gen- met de onbehaaglijke vraag op de lippen waar we de volgende nacht zouden slapen- was nog lang niet alles uitgeruimd. We wisten ook niet zo gauw waar alles naar toe te brengen. ‘s Morgens toen we aan tafel zaten kwamen de Duit sers eens naar de school kijken. Hun ergernis was groot toen ze zagen dat nog niets uitgeruimd was en Br. Overste kreeg de boodschap, dat als er niet heel gauw begonnen werd, dit beschouwd zou worden als sabotage (en dat wilde in die dagen wat zeggen). Wij aten onze boterhammen op en gingen toen nog eventjes gauw door met saboteren want het huis was nog niet leeg genoeg. De bureaus en beste stoelen stonden achter het huis; de lopers van gang en trap lagen klaar om weggemoffeld te worden, toen de Duitsers ook hier kwamen kijken. Ocharm de bu reau’s moesten terug en de lopers moesten weer netjes teruggelegd worden. Wij waren ons huis kwijt. Wij stonden letterlijk en figuurlijk op straat. Voorlopig echter hadden we nog werk genoeg met de evacuatie van de school, maar toen ook dit klaar was, stonden we daar! We konden bij elkaar zitten in de warande van de pastorie. wordt vervolgd... les kreeg: zodoende werd er school gedaan van ‘s morgens negen tot 's avonds half zes. We werkten in twee ploegen. Er kwam zowaar in ons huis een eerste en een tweede tafel. Br. Lubentius deed normaal school in het kleedka mertje van“Paulus”. Ook in de waranda van de pas torie rouleerde men de dag door. Eind april 1944 werd eindelijk de school weer vrij gegeven. Na gereinigd en ontsmet te zijn trokken we er weer in. Dit was op 5 mei. Korte tijd daarna kreeg Br. Overste de mededeling van Duitse instan ties dat zo de Catharinenberg in Oisterwijk gebom bardeerd zou worden, onze school twee uur na het bombardement klaar moest zijn voor inkwartiering. ‘s Avonds reed de speelplaats vol met Rode Kruis auto’s, alle met een oranje lap op de moterkap en takken op de wagen zelf. Wij stonden op enige af stand te kijken; enige soldaten knoopten een praatje aan. We werden ingelicht over dejtoekomst: Neder land een week (hierin waren ze nog te pessimis tisch), Belgie twee weken, Frankrijk een maand, En geland drie maanden... en Duitsland had de oorlog gewonnen. Toen voegde zich een andere rode kruis soldaat bij ons. Zonder op de anderen te letten be gon hij met ons te praten en ontpopte zich als een Benedictijner monnik die vlak voor zijn diakenwijding was opgeroepen voor de militaire dienstplicht. Nu nog zie ik deze jongeman voor me. Al was hij sol daat, hij droeg waarlijk het klooster met zich mee. Zijn houding en gedrag waren werkelijk kloosterlijk. De anderen behandelden hem goedmoedig en vrien delijk; hij glimlachte maar trok zich overigens niets van hen aan. Wat er ons allemaal boven het hoofd hing wis ten we niet. We waren al begonnen met een schuilkelder te maken, maar deze was al gevaar lijk genoeg van zichzelf om nog andere gevaren te kunnen trotseren. Hij werd tenslotte maar weer dichtgegooid en we lieten de bescherming van ons huis en van ons vege lijf maar over aan O.L. Heer en Maria. den ook al donkere wolken over onze hoofden ge trokken, ze dreven toch gelukkig af. Van oorlogs handelingen hadden we geen last, ofschoon enkele malen niet ver van ons huis bommen zijn terecht gekomen, maar er dreigde ander kwaad. In februari 1941 maakte van Dan bekend dat geen religieus hoofd van een school mocht zijn. Vanzelf sprekend bracht deze tijding nogal wat opschudding in ons huis teweeg, maar het hele geval liep op een sisser uit. De 40% salarisvermindering, gevoegd bij het feit dat vele levensmiddelen en andere artikelen twee of drie maal duurder waren geworden, moest wel een zware slag lijken. Het wonderlijke is echter dat we er toch evengoed zijn gekomen en mocht er hier of daar al een versobering ingevoerd wor den, we hoefden maar even aan de toestand in de grote steden te denken om in te zien hoe goed O.L. Heer voor ons zorgde en St. Jozef- die door de actie ’St Jozefzorg’ tot bijzondere patroon van de kloosters werd gemaakt- zal ook wel van het een en ander afgeweten hebben. We kunnen zeggen dat het grootste deel van de oorlog voor ons huis rustig is verlopen. Behalve hui selijke dingen die typisch zijn in oorlogstijd- een var ken dat ons kloosterleven gaat beinvloeden, konij nen die ’en masse’ geboren worden en 'en masse’ sterven- gebeurde er in 1941 practisch niets bijzon ders. Dat de kerstvacantie door gebrek aan steen kool lang duurde was een algemeen voorkomend kwaad. Br. Rogerius heeft nog een angstige tijd beleefd, toen hij werd opgeroepen voor de arbeidsdienst Hij was goedgekeurd en kreeg zijn oproep. Op het mogelijk werd dat iedere klas vier uur per dag aanraden van Br. Provinciaal bleef hij thuis en ---1-1- het uitstel dat hij kreeg werd telkens weer ver lengd, zodat de arbeidsdienst het zonder hem moest stellen. Over het jaar 1942 is geen speciaal oorlog mieuws te melden, ofschoon natuurlijk wel de benoemingen beinvloed werden door de N.S.B.-regering. De over heid was echter slimmer dan de nazi’s en zo bleef onze school vrij van vreemde smetten. In 1943 wordt Br. Overste Florimond benoemd tot Overste van Gel- drop. Br. Aveliinus gaat deelnemen aan onze lotge vallen. Een van Br. Overste Florimond’s laatste en meest tragische oorlogsdaden was wel het inleve ren van de radio. Er was eerst nog geprobeerd een ander muziekkastje in elkaar te zetten, maar dit toe stel had zelfs de meest gevoelige ambtenaar niet voor een radiotoestel kunnen aanzien. En zo ver dween onze nieuwsbron. We bleven echtertoch wel op de hoogte. In februari 1944 begon de oorlogsellende een aanvang te nemen. Op donderdag 2 februari - Br. Overste was juist naar Dongen - kwamen twee Duitse officieren in gezel schap van de burgemeester de school’bezoeken’. Br. Jucundinus- die deonderbroeder Hermetus als vicaris was opgevoigd- hoorde tot zijn grote schrik dat de school binnen twee uur ontruimd-moest zijn. Hij protesteerde en na enige discussie werd de ter mijn verlengd tot de volgende morgen acht uur. On middellijk werd begonnen met het leegruimen van de school en tot laat in de avond werd er doorge werkt. Toen was echter de zaak nog niet uitgeruimd en de volgende morgen waren we nog allen druk bezig toen een troep soldaten recht op het hek voor de speelplaats kwam aangemarcheerd.. Het leek dat ze dit hek ondersteboven zouden lopen, maar juist op tijd kwam het bevel: ’Halt’. Daar waren ze dus. Een gemoedelijke Oosten rijkse officier kwam naar me toe en stelde mij zijn Armeniërs voor. Het waren Russische krijgs gevangenen die nu aan Duitse zijde meestreden. Wij hebben nooit goed hoogte kunnen krijgen van deze Russische krijgsgevangenen. Ze hadden zich inderdaad in Duitse dienst gesteld maar staken hun mening niet onder stoelen of banken dat 'Roesland goet’ was en ’Doitsland nieks gut. Hun schoolse ontwikkeling scheen niet groot te zijn maar de Oos tenrijkse officier verklaarde dat hij er geen een kon vertrouwen, omdat een Armeniër zes Joden te slim afwas. Ze waren kinderlijk blij met een schoolatlasje en smeekten om een rozenkrans.Toen ik eens de schild wacht passeerde, hield hij mij aan, nam het kruis van mijn rozenkrans in de hand en drukte er eerbie dig een kus op. De eerste groep werd spoedig vervangen door een nieuwe. We hebben in die dagen kennis ge maakt met Russen,Turken, Armeniërs en Azer- beidjaners Over het algemeen goede men sen, ofschoon in hun uiteriijk groezelig, morzelig en vuil. Br. Hermetus M. (broeder kok), samen met zijn vriend Frans van Elderen. Op de achtergrond de schoorsteen van ’boterfabriek’ St. Ermelindus. Er was ongerustheid over het lot van Br. Vicaris Hermetus die nog niet was teruggekeerd uit Den Bosch. Na enkele dagen kwam de bewonderings- waardige grijsaard te voet aan. Ook hij had een benauwde tijd achter de rug, maar gelukkig: nu was ons huis weer compleet. Het onderwijs moest weer enige weken stil liggen, omdat nu ook onze noodlokalen iri beslag genomen waren, maar op 27 mei werd onze school weer vrij gegeven. Inderhaast wat gereinigd en opgeruimd kon de volgende dag het onderwijs weer beginnen. In het begin was het erg behelpen: er was ontzettend veel weg, stuk of zoek. Maar langzamerhand kon weer in het voornaamste voorzien worden en vrijwel ongehinderd konden we het schooljaar nog tot een goed einde brengen. We hadden nauwelijks een maand school gedaan, toen er weer wat gebeurde. Het was de avond van de eerste vrijdag, 2 juni (het is merkwaardig dat bijna al onze evacuaties op stille vrijdag plaats vonden), Br. Overste was met enige broeders een kleine wandeling gaan maken en had den de deur op een kier gelaten. Br. Vicaris en Br. Lubentius waren aan het schaken. Ze keken wel verbaasd op toen ze plotseling- uit de refter!- twee officieren zagen binnenstappen die nauwelijks notie van hen namen, maar monsterend rond liepen. Ze Vorige week dinsdag werd officieel een begin gemaakt met de aanleg van het al zo lang verlangde fietspad naar Oirschot. Aan wethouder Gerlach was het de taak om de werkzaamheden in gang te zetten. Met verve bediende hij daarvoor, bijgestaan door Henk van der Zanden van het gelijknami ge bedrijf aan de Zandstraat, voor even de loader waarmee de eerste obstakels uit de weg werden ge ruimd. Naar verwachting zal de fietspad omstreeks de vakantie gereed zijn en is er weer een stukje van het fietspadenplan Markant Brabant afgerond. ■1

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 1995 | | pagina 10