Toespraak van burgemeester Ter Veer bij zijn afscheid 19 augustus 1994 h- 1 'i r” A 8 PAGINA 9 MOERGESTEL-NIEUWS’ WOENSDAG 24 AUGUSTUS 1994 een zwaar of minder zwaar accent krijgen. i i len >ns ikt ide ma iet ten IS 16 Een laatste hartelijke groet aan u hier en alle inwoners van deze gemeente. Het ga u goed. lijk 13- ¥T >E- :en nst tel. een leel een ren sen ren zielsgebeuren van die nieuwe gemeente te be trekken. Niet alleen van de burger mag dan gevraagd wor den stappen in die richting te zetten, maar zeker ook de bestuurders en in het verlengde daarvan de ambtelijke organisatie; zullen stappen voor waarts moeten doen! Stappen - die - wanneer het echt mag lukken - uiteindelijk die betekenis zullen krijgen namelijk, dat men elkaar ook werkelijk tegemoet is getre den en ’de burger’ zal zeggen, nu ervaar ik pas werkelijk, dat de lokale overheid er voor de men sen is en de gemeentelijke overheid daarmede te gelijkertijd uiting geeft aan het belangrijkste waarvoor zij staat nl. een houding van dienstbaar te willen zijn aan de inwoners van de gemeente. Het mag duidelijk zijn, dat genoemd concept om een goede organisatie vraagt. Een team van enthousiaste medewerkers met de intentie het samen met de verschillende bestuursorganen waar te willen maken. Dat nieuwe team van medewerkers zal er in de komende tijd moeten komen. Er ligt een unie ke kans voor beide gemeentebesturen om van deze bij uitstek ’menselijke operatie een suc ces te maken en daarmede de zorg voor het on gewisse van vele medewerkers en hun gezinnen weg te nemen. Het succes van een burgemeester is in vele geval len in hoge mate te danken aan de wijze waarop zijn vrouw op zijn werk weet in te spelen. Ik heb het voorrecht gehad, dat mijn vrouw al tijd zeer goed heeft aangevoeld op welke momen ten de gemeenschap Moergestel recht had op de aanwezigheid van de burgemeester en zijn vrouw. Zij heeft mij voortreffelijk gesteund en haar luisteren naar mij, is een tweede deugd gewor den. Het is fijn te weten en te horen dat dit ook zo be grepen is en dat ook zij nu terecht deelt in dit af scheid. Binnen enkele ogenblikken is het moment daar, dat de staf wordt overgedragen en evenals mijn voorgangers ook ik aan de historie van Moer gestel zal worden toegevoegd. Ik neem afscheid van het mooiste en meest be geerde ambt dat onze Nederlandsé samenle ving rijk is. Ik zie het als een bijzonder voorrecht dit gedu rende 25 jaar te hebben mogen uitoefenen. Loco-burgemeester hierbij moge ik u de ambts keten omhangen, met het verzoek de taken van de burgemeester tot 1 september a.s. over te ne men om deze dan weer door te willen geven aan de waarnemend burgemeester de heer Dosker. Mag ik u tevens vragen deze buitengewone raads vergadering te willen sluiten. Burgemeester ter Veer en echtgenote, samen met de Commissaris van de Koningin, mr. J. Houben, na de uitreiking van de koninklijke onderscheiding op vrijdag 29 april 1994 op het Provinciehuis. den valt en je dorp op een mogelijke evacuatie voor te bereiden. Het is echter nog steeds zo, dat de media en het publiek vaak meer geïnteresseerd zijn in het feit dat iemand burgemeester is, dan dat de burge meester iemand is. Het zal u niet vreemd voorkomen als ik u zeg, dat het ambt van burgemeester in het laatste decennium sterk aan veranderingen onderhevig is geweest. De karakterverandering van onze maatschappij beeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Oorzaak van die verandering - tege lijk ook een taakverzwaring - is het steeds inge wikkelder worden van onze samenleving. Het werkgebied van de lagere overheid dijt maar uit en vraagt van de bestuurders, evenals van de ambtelijke organisatie van gemeenten, een ex tra krachtsinspanning. Daarbij komt nog, dat ook het denkpatroon van de burger in deze consumptie-maatschappij terzelfdertijd een draai van 180 graden heeft ge maakt en daarmede de houding ten opzichte van het bestuur is gewijzigd. ’Wie bestuurt onderscheidt zich van de be stuurders is een bekend gezegde. Dit laatste is achterhaald, want door de mensen van vandaag wordt dit zo niet meer beleefd. Dat geldt met name ook voor de burgemeesters. Prof. Hennekes daarover: ’De mythe van zijn ge zag is gewoon verdwenen en daarmede ook de natuurlijke bescherming die het toch gaf. Daarvoor is niets in de plaats gekomen. Einde citaat. Voorheen stond de burgemeester immers vanwe ge zijn positie in hoog aanzien. Het gaat er nu om, of de persoon die het ambt vervult in staat is - op basis van zijn persoonlijke kwaliteiten - het nodige gezag te verkrijgen. De positie - functie - uitoefening - van de burge meester wordt echter in belangrijke mate bepaald door zijn directe omgeving. De geaardheid van de gemeente in geestelijke zin of in politiek op zicht kan daarbij van grote betekenis zijn. In dit verband mag niet voorbij worden gegaan aan het feit, dat ook het karakter van de persoon van de burgemeester van belang is. Het burgemeesters-ambt vertoont heel wat facet ten en een mengeling van rollen die afwisselend Bij mijn functioneren als burgemeester heeft bij mij nooit twijfel bestaan over dat ene uitgangs punt nl. dat gezag slechts dan de goede uitwer king heeft, wanneer het in dienst staan van de mensen. Als u mij maar een beetje kent en mijn handelen als burgemeester hebt gevolgd, dan moet u heb ben kunnen vaststellen, dat bij alles de mens steeds centraal heeft gestaan. Iedere mens natuurlijk, maar in het bijzonder de man of de vrouw die om welke reden dan ook uit de aandacht van de samenleving wist te ontsnappen, had mijn aandacht. Immers eens duikt hij of zij weer op, al is het maar in een Volkswagenbusje, volgepakt met boeken op het plein voor de kerk van Moer gestel, jaren geleden. Een groot voordeel van een kleinere gemeente in dit opzicht is, dat je als burgemeester er direct bij betrokken wordt en mee kunt sturen om de mens te helpen. Jammer dat er met de doorgevoerde specialisaties op het terrein van ’de zorg’ voor de burgemeester steeds meer is weggevallen. Ik ben de gemeenschap van Moergestel dankbaar voor de ruimte die mij is gegeven om als voorzit ter van het ondertussen opgeheven woonwagen schap Midden-Brabant te hebben mogen functio neren, alsook voor het lidmaatschap van dagelijks bestuur van de G.G.D. Wat mij al langer bezighoudt is de vraag hoe lang het nog te rechtvaardigen valt ons algemeen han delen als gemeente-besturen slechts te richten op onze toekomst en het welzijn van onze gemeen te en zijn burgers. Ook al betreft het burgemeesters-ambt primair de plaatselijke gemeente, ons handelen van van daag, morgen en overmorgen houdt consequen ties in, niet slechts voor de plaatselijke gemeen te, maar ook voor de derde wereld en voor de toe komst van de mensheid. Moergestel blijft een onvergetelijke periode en diep in ons hart voelen we ons blijvend met u verbonden. De burgemeester zoals hij te zien was in de ex tra editie van ’Moergestel-Nieuws na zijn benoe ming in Moergestel. De foto werd gemaakt op 25 januari 1977 voor het gemeentehuis in Panner- den. Naar mijn oordeel dien ik en dienen wij ons de vraag te stellen, of wat we doen en wat we la ten hier en nu goed en rechtvaardig is ook voor alle mensen in oost, west, noord en zuid. Na tuurlijk overstijgt dit alles de mogelijkheden van een gemeente van onze om vang. Alleen al het bestaan van de aanwezigheid in ons midden van zoveel meer lijdende arme en ver drukte mensen roept om een houding van solidai re verantwoordelijkheid voor de toekomst. Een mondiale verantwoordelijkheid voor de na tuur als voor het menselijk leefmilieu. Willen we werkelijk, dat er op dit punt in ons denken een omslag komt, dan zullen we ook aan de basis ’bij het fundament van onze democratie, DE GEMEENTE, een begin moeten maken. Vandaar dit pleidooi. Ik mocht ruim 17 jaar uw burgemeester zijn. Ik heb getracht er te zijn wanneer u jubileerde, een feest had en er blijheid heerste. Maar ik was er ook op die momenten wanneer u verdriet had, om daarin dan samen te delen. In al zijn uitingen van ondermeer de vele facet ten van sport die wij hier kennen, via uitvoerin gen van de harmonie Prinses Juliana, de drum fanfare Moergestel, onze koren, de jaarlijkse car navalsdagen, de folkdagen van eind jaren ’70, on ze drie gilden en al die anderen die deel uit ma ken van ons rijk geschakeerde verenigingsleven - maar ook gewoon op straat - midden tussen u hebben mijn vrouw en ik Moergestel en zijn in woners leren kennen en diep vanuit ons hart le ren waarderen. Hartelijkheid, loyaliteit, tolerantie en vrijgevig heid sieren deze gemeenschap. Je hoort 't, maar merkt het ook, de mensen wo nen hier graag, ook zij die hier niet geboren zijn, maar hier later zijn komen wonen. Het proces van integratie in de 60-er en 70-er jaren, is in de verschillende wijken uitstekend verlopen. Velen zijn bereid zich voor hun dorp in te zet ten en dat is merkbaar. Initiatieven te over en het dorp Moergestel was en is een levendige gemeenschap. Herkenbaar voor Moergestel is echter ook, dat er niet echt sprake is van een eenheid in het dorp, maar dat - met welk doel of onder welke naam dan ook - Moergestel in groepen op te delen is. Het individueel denken, wordt daardoor wel eens oneigenlijk beïnvloed. Moergestel heeft zijn molen, zijn Rijksweg 58, een eigen Boerenbond, zijn kerk van architect Valk met de naam St. Jans Onthoofding, de Reusel, de T31 of Akkerweg, een meer dan goede Middenstand, de Frankische Driehoek, Rijks- en Gemeentelijke monumenten, een Maria-kapel, een nieuwe fietsverbinding via het Bakscheven naar Tilburg en is op dit moment nog een zelfstandige gemeente. Herindeling staat voor de deur. Hierover nog een enkele opmerking. Aan herindeling van het Midden-Brabantse en wat dichter bij huis, aan het samengaan van de gemeente Oisterwijk en Moergestel valt niet meer te ontkomen. De plannen zijn genoegzaam gewogen en bespro ken. Uitgangspunt daarbij is een nieuwe zorg- en bestuursniveau voor zo’n 25 duizend inwoners. Er moet naar mijn oordeel dan wel meer kunnen, het moet mogelijk zijn de burgers dichter bij ’het Burgemeester ter Veer hier samen met de toen malige Commissaris van de Koningin in Noord- Brabant, Mr. van der Harten, die op dinsdag 6 november 1979 een werkbezoek bracht aan Moergestel. Bijzonder fijn, dat u allen hier aanwezig, gevolg hebt willen geven aan de uitnodiging van het ge meentebestuur van Moergestel voor deze buiten gewone afscheidszitting van de Raad. Ik dank de leden van de gemeenteraad, de wet houders, de gemeentesecretaris en al die mede werkers achter de schermen, voor al hetgeen is gedaan om dit afscheid te regelen. Niet zo simpel dit laatste als u bedenkt dat ’de man in kwestie er zich graag mee bemoeit en waarschuwt voor niet te veel bombarie. Het was begin januari van dit jaar dat ik aankon- digde per 1 september 1994 te zullen terugtre den. Een om allerlei redenen bewust gekozen moment, maar ik kon me toen nog niet voorstel len dat je bijna direct daarna voor de eigen bur ger maar ook voor anderen eigenlijk al weg bent. Een begrijpelijke, maar zeer vreemde gewaarwor ding. Terwijl er nog vele maanden te gaan zijn, beïnvloedt het je werken. Heel aardig en hartelijk natuurlijk, maar al in fe bruari en ontelbare keren daarna werd ik aan gesproken in de trend van: ’zo burgemeester o, u bent nog niet weg? maar vindt u het met erg om er mee te stoppen en nog te verhuizen ook?’ Je staat op straat, je wordt spontaan aangehouden (heerlijk natuurlijk) maar het antwoord moet kort en bondig zijn. Lange verhalen werken niet. Eenvoudig is zoiets dan niet, vooral omdat mijn antwoord twee kanten kent. Ja, natuurlijk valt dat tegen omdat je lopende zaken niet meer kunt afwikkelen waarvoor ook ik als lid van het college me sterk heb gemaakt. Met name denk ik dan aan de invulling van de twee open plekken in ons dorp aan de Raad huisstraat en de Schoolstraat, het vervolg van de stads- en dorpsvernieuwing, het opstarten van het nieuwe bestemmingsplan Papenacker II (om daarmede de voortgang van de woning bouw te garanderen) en nog een beetje dichter bij de voordeur van onze burgers de verbete ring van de groenvoorzieningen (de pleintjes) in de verschillende wijken en het geven van een eigentijds aanzien daaraan. En niet op de laat ste plaats de uitwerking van de herindelings- plannen van Midden-Brabant toegespitst op Oisterwijk en Moergestel. In mijn visie is er echter ook een neekant aan de vraag of ik het niet erg vind om te vertrekken waarvoor ik na lang wikken en wegen om per soonlijke redenen dan ook uiteindelijk heb geko zen en deze keer nadrukkelijk de prioriteit eens bij mij en mijn vrouw heb gelegd. Het zijn van burgemeester gedurende meer dan 25 jaar, waarvan ruim 17 jaar in Moergestel, vraagt steeds om de gehele mens. Je bent er in principe nooit los van, je kunt altijd op je func tie worden aangesproken. Ik besef zeer goed, dat iedere burgemeester dit op zijn eigen wijze in vult en de beleving ervan sa menhangt met het feit hoe je als persoon in elkaar steekt. Maar voor elke burgemeester zal het in meerdere of mindere mate herkenbaar zijn. Burgemeesters zijn dus niet in betrekking, maar bekleden een ambt en wel 24 uur per etmaal. Werktijden heeft hij niet en evenmin gegaran deerde vakantiedagen. Over het altijd bereikbaar moeten zijn zal menig burgemeesters-gezin uit ervaring kunnen meespreken. Het altijd op je functie aangespro ken kunnen worden is de dagelijkse praktijk. Als hoofd van de plaatselijke politie, als opperbevel hebber bij brand. En ook een in bewaringstelling op grond van de Wet bijzondere opneming Psychiatrische Zieken huizen beperkt zich niet tot de kantooruren! En overkomt je werkelijk een ramp, ik denk hier zelf aan het hoge water in februari 1970 - acht maanden nadat ik burgemeester van Pannerden was geworden - dan ben je dag en nacht in touw om samen met anderen te redden wat er te red-

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 1994 | | pagina 9