I I De rietsnijders van de Biesbosch duizenden te voegen. I I Fm o A Het riet moest ommers gesneden wor den. Dan werkten ze tot het donker was, alleen om twaalf uur namen ze een homp brood met spek en een slok kouwe thee. In de keet hadden ze een ouw potkacheltje staan, dat altijd rook- k- te. Daarop kookten ze ‘s avonds wat piepers en om een uur of acht kropen ze in de nest. Ze had de keet nog nooit gezien, maar ze wist hoe op winderi ge avonden het hok vol was met rook en de stallantaarn heen en weer slin gerde. Ze wist ook, dat bij naderende storm de houten keet werd vastge sjord met dikke touwen. Eigenlijk moest hij iedere nacht bij haar in de bedstee kunnen liggen. Daar was het altijd warm en de kinderen werden al wat groter. Ze hadden vader nodig. Zou ze er nog eens over beginnen? Hij kon werk krijgen bij boer Kom- mers. Vast werk. Eén keer had ze het geprobeerd. Toen had Geert gevloekt en gezegd, dat ze zich met haar eigen bemoeisels moest bemoeien. Niet met de zijne! Ze begreep er wel iets van. Ook zijn vader was niet uit de Bies- bosch te slaan geweest en nog in z’n stervensuur ijlde hij over de kreken en het riet en de meeuwen. Hij was een gevangene gebleven van de Bies- bosch... Zou ze moeder vragen om op de kinderen te passen? Ze kon dan zelf naar Den Berg gaan en als ze bij Trui ging zitten, kon ze het roeibootje zien aankomen. Ze kon dan net doen, of ze toevallig een boodschap had gedaan en samen met Geert naar huis kuieren. Maar Kee Kieboom, die even was komen aanlopen, ried het haar direct af. ‘Ik heb ‘t ok ‘n keer gedaon. Mar da gebeurt me nie meer. Die venters van ons houen nie van die stadsmanie ren... Gunder in de Biesbosch, waar eeu wen geleden de gehuchten wegspoel den en het water de rietpoel schiep, die nog steeds Dordt en Den Berg gescheiden houdt, zaten de tweeënze- ventigjarige, kinderloze de Ruyter, de tweeëndertigjarige Geert Scheuners en de veertigjarige Nol Kieboom in de stinkende keet De beide laatste da gen hadden ze niet kunnen werken. De ouwe had de tijd gekort met ver halen, die ze al zestien keer hadden gehoord. Nol Kieboom had verteld over Kee en z’n zeven kinderen, waar van de oudste schoolmeester wilde worden en Geert had een paar mop pen getapt uit ‘den dienst’. Om twaalf uur hadden ze een stuk spek gegeten met wat aardappelen. Adriaan stond om een haverklap buiten om de lucht te bekijken en voorspelde tenslotte, dat de wind zou gaan liggen. Toen gingen Nol en Geert ook hun plunje zakken inladen. ‘Als het zo doorgaat, geleuf ik, dat we over een uurke kunnen vertrekken’, zei de ouwe en inderdaad zaten ze een goed uur later in de roeiboot. Nol en Geert roeiden de boot de Kil af. Het gezicht van de Ruyter stond zorgelijk. Er werd weinig gesproken. De man nen waren met hun gedachten al thuis. Het griendhout zweepte heen en weer en het riet zong een dodenzang. Ner gens was een vogel te bekennen. Ze waren alleen in oergebied, dat eeu wen geleden het leven had verslon den. In de mond van de Kil, nog mi nuten van de Amer, golfde het hier anders zo rustige water in woedende vlagen tegen het kleine bootje, als zocht het nieuwe slachtoffers bij de kruik bier? Toen ze terug kwam, zat vrouw Scheu ners bij haar binnen. Ze had het al gezien aan haar klompen in het pom phuis: ‘Wat of Moeke de Ruyter er van dacht? Hoe laat zouen ze thuis kom men?’ ‘Dat weet ik ook niet krek, vrouw Scheuners, maar me dunkt, dat ze op de gewone tijd in Den Berg kunnen zijn. Denkte gij van nie?’ Marie Scheuners docht van wel. Maar ze wou wel eens horen, wat Moeke er van docht. De ouwe Adriaan zat al zo lang in de Biesbosch en zij was toch pas vier jaar met Geert getrouwd. Ze schoot weer in haar wit geschuurde klompen, waarover Geert vorige week nog leren riempkes had getimmerd, sloeg de das weer om haar blanke hals en schoot naar buiten. Heur haren woeien op slag uiteen, want al was de wind dan ook een bietje gaan liggen, het was toch nog ‘nun meraokelsen storm’. Het huiske had ze al aan de kant. Anna speelde met haar popke, dat ze van grootmoeder had gehad. De tweejarige Geert probeerde het haar te ontfutselen. Was dat jong nou weer nat? ‘Komeenshier, stout ventje! Wat hedde gij weer gedaan. Bah, foei, vies. Mag nie horre!’ Marietje lag rustig in de wieg te slapen. Daar had ze nog de minste last mee. Ze keek even op de wekker en gaf het kindje een maal Ze voelde zich vredig. Over een paar maanden zou het vierde kommen. Die zou Christ heten of... Nellie. Drieënt wintig harde, zilveren guldens had ze boven in de bedstee liggen. Overge spaard van het weekloon. ‘Waar een wil is, is een weg’, had Moeder altijd gezegd. ‘Jouw vader verdiende ook nie veul, want de Biesbosch betaalt slecht, maar as ie werk had, heb ik toch altijd wat over gehouwen. Da motte gij ok doen Marie’En ze had er bijgevoegd: ‘Ge mot de manskerels af en toe eens wat kunnen toedouwen. Ze hebben het slecht, daar ginder’. Marie, die op de stoere, struise Geert nog even gek was, als toen ze er mee trouwde en voor wie iedere Zaterdag avond en Zondag feesten waren, had het ook gedaan. Als Geert, moe van het roeien, thuis kwam, na een week ploeteren, kon ze hem vers vlees voor zetten en kruiken bier. En als de twee kruiken op waren, gingen ze naar bed. Nou zou ze hem drie dagen bij haar hebben, want Kerstmis viel op vrij dag en zaterdag en pas maandagmor gen zou hij weggaan. Zoals altijd zou Geert dan de ouwe de Ruyter ophalen en Nol Kieboom. Met hun drieën zou den ze naar Den Berg stappen, de schone plunjezakken op de rug, de roeiboot losmaken bij de steigers van de Tor en tegen dat het licht werd, waren ze dan weer in de Keet. Geert vertelde nooit veel over het werk. Maar ze wist, dat hij van de vroege maan dagmorgen tot zaterdag twaalf uur met hoge laarzen aan in de modder stond. Pas vier maanden later heeft Kee het Kerststalleke gekregen dat Nol in de Biesbosch gemaakt had van boom schors en griendhout. De burgemees ter kwam het zelf brengen! Nu wordt de oudste jongen van Nol geen schoolmeester meer en het vre selijke leed heeft het Sandoel in rouw gedompeld. Marie slaapt alleen in de bedstee en heeft op die eerste Kerst dag, toen dominee het vreselijke nieuws kwam vertellen, de kleine Geert op haar schoot genomen en ze heeft zijn haren nat geweend. Ze heeft de Heer gevraagd haar kinderen uit de klauwen, van het Biesbosch-beest te houden en daarna is ze aan het werk gegaan: stug en moedig. Maar als ze het moeie afgetobde lichaam in bed sleept, grijpt haar een kilte aan en als het dan stormt is het alsof ze grote Geert hoort praten. Moeke de Ruyter is haar man vier maanden later ge volgd. Ze was niet ziek. Ze mankeer de niets. Maar ze wilde niet leven. Toen de dokter kwam zei ze: ‘Doe maar gin moeite, dokter, Adriaan roept me en ik ga gère’. Kee van Nolle heeft haar de ogen gesloten... Net toen in Drimmelen de haven overspoelde, keek de ouwe Ver- werdt naar de lucht en hij zei, dat het ergste voorbij was. En inderdaad ging op die gedenkwaardige vierentwintigste december de wind wat liggen en de eb gaf enige ruimte. Die ouwe Verwerdt voorspelde al zestig jaar het weerbericht. Hij had niet voor niks vanaf zijn achtste tot z’n zesenzeventigste jaar in de Biesbosch gezeten. Nu blies Kee Bieboom het kaarske uit, dat voor het beeldje had gestaan en ze zei tegen de kinderen, dat vader vandaag nog wel naar huis zou komen. Verbunt in de Werfkampen sloeg de bijbel dicht. Christiaan uit de Suikersteeg ging eens naar het Kruitmaga zijn kijken en Moeder de Ruyter op het Sandoel schoot in haar klompen en ging bij de bakker bloem, gist en krenten poffen. Als Adriaan straks thuis kwam uit de Biesbosch zou hij immers het weekloon meebrengen. Van die veertien gulden kon voor de Kerst mis wel een krentemik af. Zou ze Adriaan ook eens onthalen op een ‘Maats, ik zie er een kwaai gat in. Als het hier zo kookt, is de Amer een hel. We komen niet tegen de eb op en de stroom zal ons terugslaan in de Bies bosch. ‘We zullen zien’, zei Nol. ‘Ik moet naar de nachtmis met Kee en van te voren moet ik de kerststal nog plaat sen’. Geert Scheuners zei niks. Maar mor gen wilde hij met Marie de dienst meemaken van Dominee. Hij trok nog harder aan de riemen. Toen ze tussen de Zwaluw en Drim melen de Amer opvoeren, nam de Ruyter de riem van Kieboom over. Maar het lukte niet. De golven sloe gen in het bootje en de nog woedende wind hielp de eb mee. Met moeite laveerden ze het kleine vaartuigje in een kreek, waar ze niet aan land kon den. Voor het invallen van de duister nis probeerden ze het nog twee keer. De derde poging ondernamen ze om half negen, in een Egyptische duister nis en weer sloegen ze terug. ‘Laten we proberen terug te gaan naar de keet. Misschien is het morgenvroeg wat rustiger’, zei Adriaan de Ruyter. Geert beet hem grimmig Neen toe en Nol viel hem bij. ‘Ik begrijp jullie, jongens, gul 1 ie hebt kinderen. Ik niet. Laten we even op krachten komen. Straks komt de maan op. Dan kunnen we het weer probe ren'. Hij stopte een verse pruim ach ter zijn kiezen en overhandigde het zakje ‘grove snede’ aan de twee maats. Maar Geert stak een pijp aan, in de jas van Nol met zeven lucifers! Traag kroop de tijd voorbij. Praten had geen zin, want er was niks te zeggen en de wind woei de woorden weg. Om kwart voor elf brak de maan door de wolken en voor de zoveelste maal leek het, alsof de Biesbosch zijn prooi zou la ten gaan. ‘Laten wij ieder op onze eigen manier bidden tot de Heer’, sprak Geert. ‘We kunnen Zijn hulp niet missen'. Er antwoordde niemand, maar de ouwe nam zijn pet af en sloeg een kruiste ken. Geert vouwde zijn ruwe handen en boog het hoofd. Nol keek van de een naar de ander en prevelde een gebed. Een kwartier later zaten ze weer op de kokende Amer. De strijd moest meter voor meter worden uitgevoch ten. De mannen waren doodmoe. Toch waren ze onder de Brabantse kust kunnen komen. Misschien, dat ze de Drimmelse haven konden inlopen. Ze zouden dan tenminste met de eerste bus verder naar huis kunnen. Nol en Geert roeiden als bezetenen. Hun spieren rekten uit en de mouwen van hun jasjes dreigden open te splij ten onder de zwellende biceps. Hoe wel de roeiers naast elkaar zaten, moest ze schreeuwen om elkaar te kunnen verstaan. In Made begonnen de kerstklokken te luiden. Onregel matig sloeg de klank over het water, nu en dan gebroken door de storm, maar toch duidelijk hoorbaar. Geert nam zijn pet van z’n hoofd en zei: ‘Vrede op aarde en de mensen een welbehagen’. Zijn maat zei: Amen. Met zijn hese, schorre gebroken stem, zong Adriaan de Ruyter ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’. De loeiende storm nam de woorden mee naar de Biesbosch, waar ze de boze geest waarschuwden, dat zijn slachtoffers dreigden te ont snappen. Woedend beukten de gol ven tegen het bootje. Ze sloegen er in en er over. In een nieuwe, krampach tige poging trok Geert met alle kracht aan de riem. Het gekraak van het bre ken was nauwelijks hoorbaar, want in een nieuwe uitbarsting van woede nam de stroom het bootje op... Het gebeur de vlak voor de haven. 'MOERGESTEL-NIEUWS' - WOENSDAG 22 DECEMBER 1993 PAGINA 25 24 OPLOSSING ■»ï.- 273 kom; 274 del; 275 min; 277 ieder; 279 bezem; 282 zagen; 283 donor; 285 hik; 287 til; 289 tof; 290 aak; 291 zin; KERSTMAMMOETPUZZEL HORIZONTAAL: 1 kerstfeest; 10 piek; 14 rood; 19 kerstkrans; 28 Aa; 29 ka mer; 30 december; 33 vakantie; 37 kopen; 38 L.S.; 40 oh; 42 t.o.; 44 nik; 45 recht; 46 ora; 48 bende; 50 tin; 51 Ie; 52 Ir.; 53 rel; 55 Mr.; 57 nu; 58 ha; 59 t.z.t.; 61 Epe; 62 N.K.; 63 N.H.; 65 bi; 66 eer; 67 stap; 69 Ob; 71 kok; 72 ode; 74 aap; 76 gei; 77 sta; 78 sec; 80 me; 81 tele; 82 beloven; 85 uil; 87 Laren; 89 Maj.; 90 honderd; 94 lijs; 95 boot; 98 uw; 99 a.b.; 101 nol; 102 w.o.; 103 eh; 105 boek; 107 ego; 109 spijs; 111 t.d.; 113 por; 114 faam; 116 eren; 117 lof; 118 LI.; 119 soes; 122 pol; 123 berk; 125 kaper; 128 krat; 130 gras; 131 kloet; 133 goed; 135 vet; 136 A.T.; 137 kar; 138 b.d.; 140 manen; 142 sar; 143 eik; 144 basis; 145 br.; 146 nog; 148 pa; 149 vla; 151 ik; 153 iep; 155 samen; 157 boa; 158 R.O.; 160 lev; 162 go; 163 sandaal; 167 on; 168 L.P.; 170 pil; 171 p.r.; 172 p.v.; 174 koekoek; 177 la; 179 eest; 181 end; 182 sein; 184 raaf; 186 drop; 187 laat; 189 men; 190 toch; 192 N.V.; 193 kg; 195 stoven; 196 slee; 197 klok; 198 winter; 200 M.H.; 201 T.U.; 202 gek; 203 os; 204 roe; 205 OR; 206 e.p.; 207 rek; 208 ga; 209 gil; 210 el; 211 cm; 213 mem; 215 mei; 217 t.l.; 219 es; 220 Po; 221 hal; 223 les; 225 een; 226 dia; 228 k.o.; I VERTIKAAL: 2 e.a.; 3 rat; 4 t.k.; 5 fan; 6 emir; 7 eek; 8 sr; 9 schaduw; 10 p.m.; 11 Ibiza; 12 Ee; 13 KRO; 14 R.v.A.; 15 o.a.; 16 okapi; 17 Da.; 18 etentje; 20 E.K.; 21 rot; 22 spil; 23 ten; 24 kn.; 25 ale; 26 N.S.; 27 vorst; 30 de; 31 echo; 32 ET; 34 N.B.; 35 Inka; 36 ed.; 39 arren; 41 het; 43 om; 45 ruk; 47 Rb; 49 Ens; 51 II; 52 iel; 54 lab.; 56 rooster; 57 no.; 60 tal; 61 een; 64 hé; 65 bedelen; 66 eed; 68 pels; 70 b.v.; 71 knop; 73 ei; 75 pan; 76 gel; 77 sa; 79 chef; 80 m.n.; 81 TROS; 83 lij; 84 eb; 86 laak; 88 rog; 89 moes; 91 o.k.; 92 eg; 93 spot; 96 ook; 97 tram; 98 Uden; 100 bars; 102 wrak; 104 hals; 105 bles; 106 oot; 108 leep; 109 spar; 110 ijl; 112 Dr.; 115 Maas; 116 Erin; 118 L.O.; 1200. V.; 121 stal; 123 baas; 124 K.B.; 126 pak; 127 rein; 129 trap; 130 geel; 131 kaap; 132 oir; 133 gr.; 134 dolk; 137 kl.; 139 dia; 141 ne; 144 B.O.; 145 boe; 147 ge; 149 vos; 150 anno; 152 kasteel; 154 plas; 156 mik; 157 brok; 158 roteren; 159 boer; 161 vlo; 162 gevel; 164 AE; 165 d.d.; 166 Leo; 167 onera; 169 pal; 171 pro; 173 vlier; 174 kat; 175 km.; 176 en; 178 actie; 179 engel; 180 t.k.; 183 Ivo; 185 Fe: 186 dl.; 188 ANP; 190 t.h.; 191 hulst; 194 gom; 195 som; 199 rei; 200 mat; 211 Co.; 212 laf; 214 mélange; 215 meester; 216 tic; 218 L.K.; 220 pal; 221 Han; 222 lek; 224 sta; 225 Eli; 226 dan; 227 a.h.w.; 229 oud; 230 ras; 231 toon; 232 lap; 234 sla; 235 ome; 236 zes; 237 tint; 239 ten; 240 banket; 241 ka; 243 boa; 245 sap; 247 er; 248 sneeuw; 251 beta; 254 soms; 257 bol; 259 es; 260 föhn; 262 arm; 263 mos; 264 feit; 265 230 ra; 231 tafel; 233 LTS; 235 olé; 236 ^^66 jas;^268JJus^270J<oe^272 gom; zacht; 238 ut; 240 balkon; 242 kabaal; 244 missen; 246 wiedes; 249 as; 250 a.o.; 252 pon; 253 tas; 255 nr.; 256 n.n.; 258 neef; 261 aga; 263 mep; 264 fout; 292 kop; 299 kribbe; 300 bas; 301 leis; 267 koor; 269 stok; 271 erg; 273 kor; 302 leri 303 fik; 304 rak; 306 eis; 307 274 demi; 275 mare; 276 lui; 278 teil; 309 rÜp; 311 herder; 312 A.T.V.; AHOB; 280 MO; 281 os; 282 zeis; 283 313 zalf; 314 bar; 316 hol; 318 reis; 320 dis; 284 T.H.; 286 set; 288 neet; 290 kil; 322 fa; 323 vertier; 325 telraam; 327 aalt; 291 zon; 292 Kw.; 293 in; 294 dik; re; 329 vier; 330 pos; 332 wie; 334 raap; 295 zog; 296 dag; 297 kin; 298 zo; 299 339 adé; 337 ml.; 338 das; 339 erg; 340 k.k.; 300 bel; 301 lief; 305 keet; 308 nor; Ase; 342 dus; 344 V.N.; 345 pot; 347 310 PH; 312 aar; 313 zeem; 314 Bi; 315 emu; 348 nip; 349 Let; 350 ent; 352 pel; ah; 317 nier; 319 rijk; 321 iets; 322 fair; 353 KLM; 354 col; 355 tik; 358 bul; 362 323 vak; 324 kot; 326 sier; 328 pier; 329 oor; 364 kaars; 366 Kr.; 368 Zeeland; vals; 330 per; 331 lew; 333 lier; 335 ba; 370 toveren; 372 pi; 373 Kerst; 375 337 mi; 338 dor; 341 lid; 343 a.v.; 345 hamer; 377 duf; 378 dos; 379 veter; 380 p.e.; 346 edelen; 349 laster; 351 spreuk; lotto; 382 mof; 383 ore; 384 nogal; 388 354 cantor; 356 em.; 357 ribes; 359 bel; 3" pré; 395 ai; 396 rots; 398 els; Ing.; 360 e.e.a.; 361 sloop; 363 it.; 365 399 huid; 400 arm; 401 a.k.; 403 te; 404 uk; 367 put; 368 zet; 369 lat; 371 mol; oma; 405 lido; 407 oer; 408 hand; 410 372 P.K.; 374 Ah; 376 R.D.; 378 der; va; 413 mud; 414 do; 415 l.g.; 418 fez; 381 mom; 383 o.i.; 384 Ne; 385 aas; 421 we; 422 Ne; 424 dom; 426 rang; 386 Ur; 387 Noë; 388 bè; 389 op; 391 427 alt; 429 eest; 431 gans; 432 sein; vod; 392 R.R.; 393 hor; 394 RM; 395 af; 434 mist; 436 git; 437 nest; 439 boom; 397 sleets; 399 haas; 402 stol; 406 441 Ra; 443 fee; 445 N.T.; 446 rank; stroef; 409 e.v.; 411 GS; 412 semi; 414 447 Noor; 449 op; 450 ill.; 453 e.o.; 454 dol; 416 alle; 417 kurk; 419 emir; 420 steri 456 imam; 458 eenzaam; 459 s.s.; teer; 421 wan; 423 adat; 425 RU; 426 460 geit; 461 enig; 462 rauw; 464 neer; rotgans; 428 re; 430 Lm.; 431 ges; 433 466 aard; 467 mist; 469 Tb; 470 volta- ad.; 434 M.O.; 435 regenen; 438 O.L.; 9ei 471 neer; 473 An; 475 ma; 476 mal; 440 dra; 442 L.D.; 444 end; 446 razen; 477 kras; 479 neen; 481 eer; 483 O.T.; 448 ooi; 451 Ni; 452 Eem; 455 o.i.; 457 484 me; 486 keer; 488 rage; 490 via; Ane; 459 St.; 460 geest; 462 Ran; 463 493 robe; 495 leeg; 497 N.N.; 498 h.L; ion; 465 psalm; 468 T.T.; 470 V.S.O.; 500 allengs; 502 wan; 503 erg; 505 471 N.T.; 472 oma; 474 gems; 476 cottage; 507 ge; 509 id.; 510 konijn; 511 meent; 477 kans; 478 noen; 480 talie; 9e'i 512 dg.; 514 bij; 515 bak; 516 dal; 482 boot; 484 mee; 485 mank; 487 na; 518 eP: 520 Lc.; 521 nov.; 522 ijsvrij; 488 RAI; 489 druk; 491 reep; 492 SER; 524 kus; 527 e.d.; 528 tsa; 529 blei; 530 494 T.L.; 495 leer; 496 enz.; 498 halt; fenol; 532 dille; 534 torn; 535 ala; 536 499 Ga; 501 a.w.; 502 wie; 504 re; 505 vl.; 539 Eva; 541 dij; 542 jeuk; 546 DD; CD; 506trog; 508Tie; 511 genadig; 513 889 fors; 552 X.P.; 555 der; 556 Lea; Ibs.; 515 baard; 517 neo; 519 beladen; 887 ork; 889 RL; 560 as; 561 alk; 562 523 oker; 525 A.G.; 526 eet; 529 blij; ode; 563 te; 564 RO; 565 hor; 566 Est; 530 fan; 531 Gad; 533 PTT; 535 avé; 568 beo; 570 ia; 571 kt.; 572 Se; 574 537 cg.; 538 Goes; 540 nul; 541 dm.; T.V.; 575 EO; 577 a.z.; 578 s.L; 579 hé; 543 Ds.; 544 Ie; 545 nek; 547 lis; 548 580 Ta; 582 en. t.o.; 549 I.I.; 551 ex; 553 V.V.V.; 554 ijs; 555 dij; 556 Leo; 558 arena; 561 ADO; De spreuk luidt: 563 tarra; 565 hoe; 567 P.B.; 569 ar; KERST LEGT IN ONS HART 570 i.e.; 571 keurs; 573 ligstoel; 576 SPOREN VAN VREDE NEER, dalsegno; 579 horst; 581 Ee; 583 mare- VOLG ZE IN DE DICHTE SNEEUW takken; 584 vlok; 585 ezel; 586 kerst- VAN HET LEVEN; avond. KOESTER ZE ALS LIEFDE, ZO TEER

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 1993 | | pagina 25