Jan Wolfs: ’Of ge wilt of nie, ge moet hier wel honderd jaor worre Interessante ontmoetingen (5) 8S Jan Wolfs, een telg uit een oer-Moergestelse familie, is op 4 oktober 1894 geboren op de Vinkenberg in Moergestel. Van het geboortehuis is veel afgebroken. In het overgebleven gedeelte woont thans Louis van Dijck, een neef van onze gastheer. Jan Wolfs heeft de respectabele leeftijd van 99 jaar. Hij is nog bijzonder helder van geest en leest alles nog zonder bril. Hij heeft alleen wat pro blemen met het gehoor. ’Och’, zegt Jan, ’ik heb mijn leven al genoeg gehoord, veel nieuws kun nen ze mij niet meer leren’. Jan, die thans in ’De Clossenborgh’ in Hilvarenbeek woont, zegt: ’De verzorging hier is uitstekend. Of ge nou wel of nie wilt, ge moet hier wel honderd jaor worre.. D’n oppaas kan nie beter...’ De verkeringstijd Zuinig Paardenhandel Slachten Boerenknecht Op de Broeksie JI ■UM PAGINA 7 MOERGESTEL-NIEUWS’ WOENSDAG 1 DECEMBER 1993 A6 j 1 Johanna van der Heijden Jan wolfs anno 1993 Burenhulp was de gewoonste zaak van de wereld. Als er hulp nodig was dan werd er geholpen. Over zijn jonge tijd kan Jan niet meer zoveel ver tellen. Hij is in ieder geval naar school gegaan. Die stohd tegenover de fabriek van Avang’. De meisjes gingen naar school bij de zusters in de Kloosterlaan, waar thans de gemeentewerf is en waar de brandweer gehuisvest is. De kinderspelen waren vroeger eenvoudig. Een gangbaar spel was met een stok of zoiets een streep trekken op de grond en de kunst was dan om met ’labbonen’ (tuinbonen) zo dicht moge lijk bij de getrokken lijn te geraken. Een alge meen ingeburgerd spel was ook ’titsen’ met een kleine ijzeren bol. Geld hadden ze nagenoeg niet. ’Ik weet nog als de dag van gisteren’, zegt Jan, ’dat ome Willem, een ongetrouwde broer van mijn vader, de kin deren een dubbeltje gaf, iedere keer als ze ’s zon dagsmiddags naar het Lof gingen’. Ome Willem was ’een goei menneke’, hij gaf al les weg. Hij gaf zoveel weg, dat er toen hij gestor ven was geen geld genoeg was om hem te begra ven’. ’Maar’, zegt Jan, ’hij is niet boven aarde blijven staan. Het is toch goed afgewerkt. Ome Willem was te goed voor deze wereld’. Jan is in de periode 1914-1918 bijna 4 jaar in mi litaire dienst geweest. Alle 4 de broers zijn trou wens soldaat geweest. Jan: ’Onze Piet was huzaar maar ik was de flinkste soldaat. Iedere drie dagen ruilde ik met onze Piet het soldaat zijn om toch ook het werk thuis op de boerderij klaar te krijgen. Jan heeft lang in Etten, dichtbij de Belgische grens, gelegen. Als ik met Jan over die tijd begin te vragen, be gint hij te glimlachen. Het is goed te merken, dat de bijna 100-jarige nog steeds van die tijd van zijn leven geniet. ’Ik vertel niet alles’, zegt hij ’want dan zit je mor genvroeg nog hier’. Het is voor mij wel duidelijk, dat Jan in zijn jonge tijd veel plezier gehad heeft. Hij herinnert zich, dat hij met een vlot jong ding van rond de twintig kennis had. Na een week of drie begon ze al over trouwen te praten. Jan: ’Ik was zelf ook een vlotte, knappe kerel van circa 25 jaar. Ik dacht, bekijk het maar, ik heb thuis met mijn broers en vrienden nog volop plezier. Vol gens mij heb ik gezegd: Ik bind mij zomaar niet aan de ee/ste de beste paal vast’. ’n Tijdje later kreeg Jan officieel kennis met een ’meidje’ uit Oirschot. Toen de verkering nog maar ongeveer een half jaar duurde had Jan het al gezien, dat haar zuster veel knapper was en hij dacht toen: ’De die, die moet het worden’. Ongekend zuinig waren de mensen. Je moet ech ter alles zien in het licht van die tijd. Jan geeft een prachtig voorbeeld: rondom de mesthoop buiten, werden takkenbossen gelegd. Maar waarom? Nou, de kippen, die overal los rond liepen, schar relden ook altijd op de mestvaalt. De boeren had den daar een hekel aan. De mustert moest er nu voor zorgen, dat het stro en de mest bij elkaar bleven. Er mocht niets verloren gaan. De mest was heilig. Geen mest betekende geen of in ieder geval weinig opbrengst van het land. Met de zuinigheid was het soms heel erg gesteld, volgens Jan. Hij heeft ooit gehoord, dat een van de kinderen van een boer, dat mee op het land aan het werken was, uit de broek rhoest. Vader riep: ’Menneke, hier blijven. Hou het geval op de ’plak’. Ga maar in de voor zitten. Al het goei moet op den ekker blijven’. Tegenwoc dig is dat heel anders. Door de enor me veebezetting zijn de boeren maar wat blij als er iemand eens een blubberton mest komt halen. Men krijgt er nog geld bij... Och, vroeger hadden, volgens Jan, de boeren het niet zo breed’. Het was bij die kinderrijke fami lies vaak zo: ’Elk jaar een kleintje meer en een koeike minder’. Het was een moeilijke tijd. Momenteel geniet Jan nog van een borreltje, een goei sigaar, een pijp, af en toe een pruimpje tabak en vooral van het voetballen op de te levisie. De vader van Jan Wolfs, Jan Wolfs sr. was ge trouwd met Henrica Rijnen, die op ’t Draai- boompje in Moergestel was geboren. Volgens Jan was zijn moeder er de oorzaak van dat er in de boerderij een café kwam. Het was een mooi café met een goed biljart. Er kwamen toenter tijd veel jongelui in de uitspanning op de Vin kenberg. ’Dat was niets abnormaals’, zegt Jan. ’We had den bij ons vijf flinke jonge meiden en dat spul zag men vroeger net zo graag als tegenwoor dig’. Jan jr. was het 5e kind uit het gezin. De oudste dochter Jans was getrouwd met Denissen; Cees is naar Oisterwijk getrokken en Piet ging op de Heuvel wonen. Dan komt Mie, getrouwd met van Velthoven. Vervolgens zien wij Jan verschij nen. We krijgen weer een dochter genaamd Ca to getrouwd met van Esch. Hierna komt de jongste zoon Willeke, die ook op de Vinkenberg is blijven boeren en tenslotte Drika, getrouwd met van Dijck (’t Brouwerke), die bleven wonen in het ouderlijk huis. De jongste dochter Janne- ke is op 21-jarige leeftijd gestorven. Op dochter Mie na (met de dorpssmid getrouwd) is heel de familie boer geworden. In die tijd tussen 1895 en 1914 was het gezellig wonen op de Vinkenberg. Er woonde alleen boe renvolk, dat allemaal min of meer familie van el kaar was. Driek Bosch, waarover al eerder in dit blad is ge schreven, kan Jan zich nog goed herinneren. Driek kocht hitten in Rusland en Polen: die paar den werden dan voor 2,50 per jaar in de ’ge- ment’ in de wei gedaan. Op een keer had een paard zich bij een boer daar in de buurt, in drassige grond met Weipenhout (wilgen) vastgelopen. Ze hebben toen wat hooi en stro gehaald om dat onder het paard in de moddertroep te duwen. Het paard is gered, maar voor het hooi en stro moest betaald worden. Jan is nog kwaad, als hij eraan denkt. ’s Zondags werden de hitten ’geleerd’ (getemd). Voor een hele middag ’leren’ kreeg Jan dan 10 cent. Tegen kermis en Pasen werd er geslacht. Spek en veel vettigheid was belangrijk. Tegenwoordig is dat heel ongezond, maar met dat zware werk van vroeger gaf dat geen problemen. Met veel roggemeel werd er een oude zeug of een ’achterblijver’ afgemest. Het resultaat was dan dik hard spek. Zo’n varken werd soms wel 400 pond zwaar. Het spek werd stevig ingezouten en daarna 3 tot 4 weken in een pekelkuip gelegd (alle vitaminen waren dan gevlucht, volgens Jan). De stukken spek en de hammen werden dan in de schouw gehangen om gerookt te worden. Ja, toen werd er nog echt gerookt; als je het spek van tegenwoordig proeft, lijkt het, of het event jes ’bij’ de rook heeft gelegen. Op een zondag zat die knappe zuster Johanna sa men met haar toenmalige vriend ieder op een knopstoel met biezenmat voor de deur van de boerderij. Dat was in die tijd een heel gebruike lijke zaak. Jan dacht, nou of nooit en riep: ’Maak het maar uit met den dieje uit Best’ en je zult het niet geloven maar binnen een kwartier was de verkering van Johanna uit. Jan maakte ook zijn eigen verkering uit, moest toen, zoals indertijd gebruikelijk was, nog zes weken wachten en is toen weer op Oirschot aangegaan. Hij kreeg nu verkering met de ’schoonste’ meid uit Oirschot. Dat hebben volgens Jan vele mensen tegen hem verteld. Bijna ’n eeuw Jan Wolfs. Dat wil zeggen: je dui zelt ’n beetje van zo’n lange tijd. Wat betekent dat zoal voor Jan? Hij is in de eerste wereldoorlog, 1914-1918, bij na 4 jaar soldaat geweest en 70 jaar lid van een Gilde, nl. 39 jaar van St. Cathrien uit Moergestel en 31 jaar trouw lid van het Gilde St. Sebastiaan in Diessen. Hier werd hij lid van het gilde door dat hij er in 1962 naar toe verhuisde. Op 30-jarige leeftijd trouwde Jan met Johanna van der Heijden uit Oirschot. Dat was in 1925. In 1958, na 33 jaar huwelijk, overleed zijn vrouw. In 1962 is hij voor de tweede keer in het huwe lijksbootje gestapt en wel met Nel Engelen, die in Deume geboren was. Hij mocht zijn leven met Nel 26 jaar delen. Jan heeft dus 2 maal met 2 ver schillende vrouwen de zilveren bruiloft gevierd. zei: Hier is het geld, maar ik ga daar niet meer te rug. Ik heb mij al op een ander verhuurd. Die an der was Verbunt op het Groeseind in Tilburg’. Volgéns Jan dachten deTilburgse boeren, dat in Tilburg de grond beter was als in Moergestel. Maar dat was maar verwaandheid: de ’gèsselse’ grond was net zo goed of net zo slecht als in Til burg. Voor het vijfde verhaal van deze serie ging Gerard Knijpers naar bejaardenverzorgingste huis ’De Clossenborgh’ te Hilvarenbeek en liet er een oud-inwoner van ons dorp aan het woord: Jan Wolfs. Bij leven en welzijn hoopt deze op 4 oktober 1994 honderd jaar te wor den. Bijna honderd jaar levenservaring vertrouw de hij Gerard toe in een artikel waarbij naast foto’s uit het familie-archief fotograaf Chris van den Bijgaart zijn bijdrage leverde. Volgens Jan was het vroeger om als jonge jongen als boerenknecht te gaan werken, niet zo eenvou dig. Men ging er maar vanuit dat je evenveel kon doen als een volwassene. Het viel niet altijd mee, maar Jan ging voor een volwassene niet uit de weg. Bij de eerste boer, Vermelis uit Tilburg, had hij 2 bazen: vader en zoon namelijk. Tijdens de oogst zei de zoon: ’veel op de kar laden’, maar de vader zei: ’Kalm aan met die rogge, morgen komt er nog een dag’. ’De afgesproken huurtijd was 6 weken,’ zegt Jan, ’dus zo lang moest ik daar blijven, maar toen ik naar huis kon, gaf ik de huur aan ons moeder en Toen Jan in 1925 trouwde kreeg hij van thuis een boerderijtje op de Broeksie, tegenwoordig woont daar Frans Vugts. Jan’s vader was met het huwe lijk eigenlijk niet zo gelukkig want bij Johanna thuis waren ze maar huurboer. Jan wist zeker dat hij met Johanna de kost kon winnen, het was een vlotte meid die goed kon werken. Jan en Johan na zettten door en er werd getrouwd. Hij kreeg als huwelijkskado van de familie van der Heyden 3 koeien en hij mocht een kar rogge laden zo zwaar als het paard kon trekken. Met die zware vracht in Spoordonk aangekomen raak te Jan aan de praat met een oppervlakkige ken nis. Jan draaide de teugel om de domp van het karwiel, waarop het paard een beetje terug ging staan. De lijn ging steeds strakker staan omdat het paard steeds meer achteruit ging. Binnen een minuut lag de kar ondersteboven in de sloot. Jan werd gloeiend kwaad. Het gesprek met de toeval lige ontmoeting ging ook al niet vlot. Dat kwam volgens Jan, omdat hij met de schoonste meid uit Oirschot getrouwd was en dat zinde die jongelui uit Spoordonk niet. De jonge mannen zeiden te gen Jan: ’als ge nou niet meer zo lelijk doet zul len we oe toch nog helpen’. Zo is Jan dan toch op de Broeksie aangekomen. Op de 8 hectare grote boerderij werden 6 van zijn 9 kinderen geboren. In het begin van de cri sisjaren heeft Jan de boerderij gekocht van Jan Huikelom, met 16 hectare grond daarbij op de Heuvel. Het was een moeilijke tijd. Jan kwam 3.000,- tekort en moest gaan lenen. ’Ik was’, zei Jan, ’te verwaand geweest op de koopdag’. 3.000,- was in die tijd een heleboel geld. Van daag koop je er maar amper een bromsnor (snorfiets) voor. Geld lenen dat was heel erg. De Boerenleen bank bestond toen al wel, maar dat vond Jan te veel van het goede. De familie links en rechts hebben hem toen geholpen. ’Fouten heb ik wel eens gemaakt, maar wie is zonder’, zegt Jan over deze periode. Jan begon te boeren op de grotere boederij met ongeveer 10 koeien. Het was geen modern be drijf; de koeien stonden nog in de potstal. De stal lag tussen het woonhuis en de schuur. De ruim te waar de koeien aan stalhouten vast stonden was min of meer een gat van 2 meter diepte. Door het strooisel kwamen de koeien steeds hoger te staan, soms bijna tot aan de zolder (schelft) toe.

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 1993 | | pagina 7