I-
ng
I
hl
s
ft
4^*r
I
ZZ
I
Brood, kaas en boter
Bezoek
De melkoorlog
Kaarten
Oorlogstijd
Gildebroeder
--
100 Jaar
Graan pachten
ai
MOERGESTEL-NIEUWS’ WOENSDAG 1 DECEMBER 1993
'I
w
I
1
Jan samen met zijn eerste vrouw Johanna van der
Heijden die in 1958 overleed.
Tijdens de oorlogsjaren werd er bij Jan Wolfs ook
heel veel brood gebakken speciaal van roggemeel.
Het waren meestal grote ronde broden van onge
veer 2 kilo. Deze broden werden verkocht voor
ƒ1,- per stuk. De bakoven achter het huis werd
gestookt met mutsen. Er was zoveel vraag naar
het boerenbrood dat volgens onze verteller het
brood amper was gebakken of het verdween al
weer in de fietstassen. Het kwam weleens voor
dat de fietstassen vlam vatten van de nagloeien
de as van de takkenbossen, dat zich nog op het
brood bevond.
De kinderen van onze 99-jarige weten het nog
heel goed, ze stonden nagenoeg de hele dag
met hun voeten in de trog. Dit was zwaar werk
want in het begin was het deeg zeer stijf en
stram.
Melk van de koeien werd bijna niet geleverd; al
les werd omgezet in boter en kaas. De boterprijs
was 5,- per kilo en de kaas kostte 3,-. Het is
volgens Jan weleens gebeurd dat er boeren waren
die gekookte aardappelen in de boter mengden,
maar daar heb ik nooit aan meegedaan. De ko
pers waren zelf ook maar arme drommels, die ik
absoluut niet wilde bedriegen.
De laatste 14 dagen van de oorlog zijn ze van
de Broeksie gevlucht naar de Vinkenberg naar
de familie van Dijck (Brouwerke). Moergestel
was bevrijd en Jan trok met zijn paard en kar
van de Vinkenberg terug naar de Broeksie. De
Duitsers waren net vertrokken uit de buurt
waar Jan woonde. Aangekomen op het
kruispunt Klein Locht - Zelt werd hij aange
houden door 2 Hollandse commandanten. Van
de een mocht hij doorrijden maar de ander
hield hem aan; het was daar verboden gebied.
Hij moest zijn paard uitspannen en werd direct
meegenomen.
Jan kwam terecht in de toenmalige melkinrich
ting St. Ermelindus in de Postelstraat in Moer
gestel onder in de kelder. In deze vochtige om
geving zaten nog meer mensen gevangen, ’zoge
naamde’ N.S.B.-ers die ze te pakken hadden ge
kregen. Die vroegen zich af wat Jan daar kwam
doen, hij had toch zeker niet aan de kant van de
Duitsers gestaan. Een neef van Jan, een zekere
Jan van Koos van Velthoven zorgde voor dekens
voor de kille nacht. Volgens Jan had hij absoluut
geen schrik, hij had geslapen als een os. De vol
gende morgen kwam er een Engelse officier die
er voor zorgde dat Jan weer met vrouw en kin
deren werd verenigd.
Eén ding was zeker, die schuld van 3.000,- was
opgelost door het vele verdienen in de oorlog,
Jan hier samen met zijn tweede vrouw Nel En
gelen, zoon Cees en schoondochter Jo.
Doordat het gezichtsvermogen nog uitstekend is
kent hij nog iedereen. Hij krijgt veel bezoek van
kinderen en kleinkinderen en ook van verdere fa
milie en kennissen. De verzorgsters zijn voor Jan
dag en nacht in de weer.
Dit is volgens Jan een groot incident na de oor
log geweest. Jan Wolfs leverde zijn melk aan de
CTM in Tilburg; die betaalde meer dan de plaat
selijke fabriek St. Ermelindus. Maar de boeren
waren verplicht de melk aan de plaatselijke fa
briek te leveren.
Jan was het daar helemaal niet mee eens en vond
dat hij de melk kon leveren aan degene die er het
meest voor betaalde. Hij kreeg hiervoor veel
steun van andere boeren uit de buurt en werd
min of meer hun aanvoerder.
Op een zondag ging zoon Harrie met paard en
platte wagen de melk ophalen bij de boeren op
de Broeksie. Op de Vinkenberg aangekomen
verschenen de kommiezen die Harrie aanhiel
den. Toevallig kwam vader Jan langs gefietst
(hij was naar de kerk geweest). Jan zag het ge
beuren aan en werd verschrikkelijk kwaad. Hij
zette de twee kommiezen eventjes met de rug
tegen de muur van het huis van het Brouwer
ke en nam de teugels over van zoon Harrie. Hij
reed richting Tilburg en werd bij de brug van
het Wilhelminakanaal wederom opgewacht
door de twee kommiezen.
De heren stonden midden op de brug en maan
den Jan te stoppen. Nu had Jan een zeer fel paard
en hij riep dan ook: ’als ge niet opzij gaat dan
schop ik mijne vos onder zijne staart en dan gaan
jullie heren kommiezen onder het paard en wa
gen door’. De brug was nogal smal. De heren na
men een snel besluit en sprongen aan de kant.
Jan riep hen nog na ’de roome (melk) komt ge
garandeerd in Tilburg’ en dat was ook zo.
Op de fabriek in Tilburg waren de kommiezen
Jan weer voor en weer werd Jan van gloeiend van
kwaadheid. Hij riep tegen de directeur van de
melkfabriek ’zal ik ze vatten en door het raam
naar buiten smijten, dan hedde er voorlopig ge
ne trammelant meer mee’.
Volgens Jan riepen de twee kommiezen toen de
hulp in van de directeur, de heer van Gaal om
dat ze dachten dat het met hen gebeurd was. De
melk is gelost.
Het wordt niet geheel duidelijk of Jan door zijn
optreden de melkoorlog heeft gewonnen, maar
hij is wel aan de CTM blijven leveren. Met de
kommiezen heeft hij geen problemen meer ge
had, ’ze groetten me al voor ze me zagen’ be
weert Jan. De melkwagen heeft hij nog diverse
jaren gereden.
voorkeur ging meestal uit naar een bootreis langs
maar de Volgende problemen stonden alweer
voor de deur. Het geld moest na de oorlog wor
den gesaneerd en alles moest worden ingeleverd.
Jan beweert nog geluk te hebben gehad omdat hij
op tijd zijn huis had laten verbouwen, dat was
tenminste betaald.
Kaarten kan Jan als de beste. Hij kan van ieder
een winnen. Hij weet precies hoe de kaarten zit
ten. In het bejaardenhuis willen de huisgenoten
bijna niet tegen Jan spelen, omdat hij altijd wint.
Jan verdiende een aardige kaartzakcent bij. De
bejaarde mensen van ’de Clossenborgh’ wilden
natuurlijk ook weleens winnen, maar dan
moesten ze beslist niet tegen Jan spelen. Ook bij
rikconcoursen valt Jan altijd in de prijzen; hij
heeft er bijna een uitzet mee binnen gehaald.
Jan voelt zich nog hartstikke gezond. Hij vindt
het jammer dat hij niet meer weg kan met zijn
snorfiets. Tk zou het nog best kunnen. Tegen
woordig heb je niks meer te vertellen’ zegt de
99-jarige. Het lijkt nergens op, als ik hem hier
had staan reed ik vandaag nog naar Moer
gestel.
Er is volgens Jan in de oorlog van alles gedaan om
deze moeilijke jaren door te komen. Wat Jan
Wolfs speciaal is bijgebleven is het clandestien
slachten en het stiekem produceren van brood,
boter en kaas. Het komt er eigenlijk op neer dat
onze gastheer alles durfde. Hij kocht overal var
kens op, vooral zeugen. Die werden dan geslacht
in samenwerking met de buurlui Frans Roosen
en Cees de Beer.
Het gebeurde regelmatig dat het betreffende var
ken ’s morgens werd angevoerd door expediteur
Rien van Broekhoven, meteen werd geslacht en
dezelfde avond geheel werd doorverkocht,
meestal aan mensen uit Tilburg. Tijdens de laat
ste twee oorlogsjaren werd het tekort aan vlees en
vet vooral in Tilburg steeds nijpender.
Op een keer fietste een vrouwtje uit Broekho
ven bij Jan Wolfs vandaan met een fietstas vol
vlees via de Vinkenberg terug naar huis. Ter
hoogte van de Vinkenberg zag zij de politie ko
men en kreeg ze schrik. Ze draaide om en reed
terug naar Jan Wolfs. De vrouw had het vlees
nog in haar handen toen de politie achter het
huis kwam gereden. In haar angst vertelde ze
dat ze het vlees van Jan Wolfs had gekocht. Op
hetzelfde moment werd er bij buurman Cees de
Beer ook een varken geslacht. Er kwam een
grote huiszoeking, maar bij Jan Wolfs vonden
ze niets. Intussen was Cees de Beer gewaar
schuwd en ook daar was alles opgeruimd. Toen
de kommiezen de weg overstaken naar de over
buurman was daar alles gewassen en geschuurd
en vonden ze alleen een natte vloer op de stal.
Een van de agenten kreeg het lumineuze idee
om de hond van de familie de Beer los te laten
en die deed precies wat verwacht werd. Het
was een goede speurhond en hij volgde exact
het spoor naar het geslachte varken, dat ver
stopt was in een roggeveld. Ze waren allemaal
de pineut.
Zoals vele Moergestelse mensen is Jan Wolfs lid
van het Gilde. Wij hebben in Moergestel met 3
gilden te maken en er zijn altijd wel familieleden
of kennissen die met zo’n broederschap van doen
hebben.
Bij de familie Wolfs is dit natuurlijk ook. Ver
schillende broers en neven zijn lid van het gilde
St. Catharien.
Jan weet te vertellen dat zijn broer Piet, Koning
en zelfs Keizer is geweest.
Twee zonen en een schoonzoon zijn lid van het
Gilde. Kees jr. heeft het tot Koning gebracht en
Janus is nog steeds vaandeldrager.
Maar bij onze gildebroeder Jan sr. is er iets an
ders voorgevallen. Bij het koningschieten rond de
jaren ’50 Was Jan bijna Koning.
Jan schoot de vogel eraf maar hij durfde als Ko
ning niet naar huis.
Broer Piet was al Koning en hij wilde graag Ko
ning blijven.
Bij Jan thuis was er ook nog zijn vrouw Johan
na die zou zeer kwaad geworden zijn als Jan zijn
broer Koning afschoot.
Jan kreeg angst voor het te verwachte gemopper
thuis en dat was voor onze broeder voldoende om
te zeggen: ’zet de vogel maar terug’.
Hij moest toen een boete betalen van 75,-. Jan
heeft bij latere Koningsschieten voortaan gaten
in de lucht geschoten. Voor Jan betekende dat
goedkoop en geen gekijf.
Er werd 3 maal per dag gemolken. Typisch voor
Brabant was dat in het algemeen de man niet kon
melken; de vrouw deed dit altijd. Jan kon ech
ter melken als de beste.
De mest moest uitgereden worden met de aard-
kar (korte kar) naar het land. Dat was geen licht
werk.
De produkten van het land waren rogge, haver,
mangelwortelen, aardappelen en knolgroen of
spurrie. De spurrie werd gezaaid op het rogge
stoppelland; dat gold ook voor knolgroen. Dit
laatste gewas moest soms geplukt worden tot
Kerstmis toe. De kinderen moesten meehelpen
en die hadden vaak last van koude handen. Va
der Jan had er echter nooit geen last van.
Groeistoffen (bestrijdingsmiddelen tegen on
kruid) bestonden toen nog niet. In het vroege
voorjaar werd de rogge bestrooid met
kalkstikstof. Deze kunstmest was zeer ’gemeen’.
Het werkte in op ogen en keel. Het onkruid ging
daardoor voor het grootste gedeelte dood, maar
toch moesten dan later de kinderen de akkers
overweiden, dat wil zeggen alle onkruid met de
hand verwijderen. Het zaaien van kalkstikstof
was zwaar werk. Jan ging hiervoor voor dag en
dauw aan het werk. Als hij uit bed kwam at hij
drie geklutste eieren in een kopje en om 8 uur
was het karwei gedaan en was het koffietijd met
brood en mik met spek.
Jan Wolfs kreeg 9 maanden celstraf, Frans Roo
sen 6 maanden en Cees de Beer werd vrij
gesproken.
Volgens Jan hebben Frans en hij zelf Cees de
Beer vrijgepleit en daar hebben de kommiezen
zich niet meer mee bemoeid.
Jan had een goede advocaat, dhr. Buddemeijer
uit Tilburg, een prima jurist. Jan Wolfs zei: ’als
gij een goei advocaat bent, hou mij dan uit den
bak, ik heb er een goeie ham voor over’. De ham
was Jan direct al kwijt. Jan is verschillende ke
ren teruggeweest naar het gerecht in Breda, maar
hij kreeg steeds uitstel. Dit duurde zo lang dat de
bevrijding kwam in oktober 1944 en dat was voor
Jan een dubbele bevrijding; het oorlogsgerecht
was vervallen en Jan was vrij man.
PAGINA 10
de Rijn in Duitsland. Ze hebben veel gefietst, ge
kaart, gebiljart en gevist. Het was een prachtige
tijd.
Natuurlijk wil Jan de 100 halen. ’Maar al haal ik
het niet,ik ben buitengewoon tevréden. Ik heb
een goed leven gehad, hard gewerkt en veel ple
zier gemaakt, wat wil je nog meer. Toen ik
respectievelijk 90 en 95 jaar ben geworden heb ik
al mijn neven en nichten uitgenodigd, als ik 100
jaar word zijn ze weer van harte welkom’.
Ik vraag hoeveel dat er zijn, die neven en nich
ten. Jan zegt ruim 100 personen en dat dubbel
gerekend met de partners. Bovendien verwacht
hij dan nog meer kennissen en de gildebroeders,
die zullen ook wel komen.
Ik hoop voor Jan en zijn talrijke familie dat hij
die gedenkwaardige dag zal mogen beleven. Ik
kom hem dan in ieder geval feliciteren.
Jan, wij hebben met veel plezier al je verhalen
aangehoord. Het is jammer dat de krant te klein
is voor bijna 100 jaar levensgeschiedenis.
Gerard Kuijpers
Jan heeft hard gewerkt. In de oorlogstijd heeft hij
samen met ome Janus van Dijck en ome Willem
Wolfs veel graan gepacht en soms ook erwten en
voederbieten. Als wij winst zagen dan waren wij
koopman. Wij maaiden soms met drie paarden
achter elkaar. Alles moest met de hand worden
gebonden, dikwijls met stekelige distels en ande
re pikkende planten. Het werk was zwaar en het
ging er dan goed in.
Het was vooral goed voor de jeugd, vertelt Jan,
ze konden dan ’s nachts goed slapen en ’s zon
dags bleven ze goed kalm en rustig...
Het graan dorsen was wederom een gezamenlij
ke bezigheid. Ook dat was niet ongezellig.
Toen Jan 60 jaar werd zei hij tegen de kinderen:
’Jullie zijn nou groot genoeg om het zelf te pro
beren. Lukt het niet dan kom ik nog wel eens
buurten’.
Jan was 64 jaar toen hij weduwnaar werd. Na on
geveer 3 jaar kreeg hij weer kennis. Hij zegt daar
over: ’ik heb ze zelf gevonden, ik had helemaal
geen hulp nodig’. Zijn tweede vrouw Nel de
Kroon-Engelen was een weduwe zonder kinde
ren. Tk dacht’ zie J3n, ’ik zoek er een zonder
kinderen, want die heb ik zelf genoeg’. Nel en
Jan hebben een prachtige oude dag gehad. Ze
zijn minstens 18 keer op vakantie geweest. De