Hel
BURO 76
ïr
Oisterwijkseweg 43, Moergestel, Tel. 04243 - 2268
Deze leuke tas met ’n waardevolle inhoud...
als u bij ons uw geboortekaartjes bestelt!
ns
g!’
-Wh.... f
t
De keuze is enorm: maar liefst zes modelboeken staan tot uw beschikking.
Even bellen en wij reserveren ze voor u zodat u thuis uw keuze kunt maken
uit de collecties van
Kunst Adelt, Kennemer, Intercard, RPI, Printhouse en Mercard!
Kerstmis (Weihnachten) 1943
De Brabantdocumentatie
Bevrijding
■I
nen.
Augustus 1943
MOERGESTEL-NIEUWS’ WOENSDAG 10 NOVEMBER 1993
A10
Gerard Knijpers
u
■a
tegen
lome-
Nagen
ir ons
erden
Die
enoeg
:twas
f, ’ar-
maar
rrvan
i aan
t men
mop-
noes-
zeer
terug
toen
aden.
ar dat
ten of
erden
doer-
I was.
rtver-
en na
thaar
eden.
rSjef
tSjef
ioop.
neen
ehten
irko-
eder-
isters
igens
icatie
Wk
r, na-
ister-
’Sjef,
teder
’Zoals gezegd was door de bombardementen al
les verwoest en daardoor was natuurlijk de aan
voer van grondstoffen voor voedsel en dergelij
ke nagenoeg onmogelijk. Toch heeft Kerstmis
nog nooit zo’n grote betekenis gehad. Er was
niets te eten dan een enkel stukje koolraap. De
mensen waren met hun eigen gedachten bezig, de
meesten zeer devoot en emotioneel. Als je dan,
met alleen een stukje koolraap, elkaar Zalig
Kerstfeest toewenst, dan huil je en denk je aan
thuis. Doordat ik alsmaar zei dat ik veel heimwee
had en futloos was, kreeg ik het toch voor elkaar
dat ik via vele omwegen met verlof naar huis
Een voor veel leden minder bekend onderdeel
van de bibliotheekcollecite is de ’Brabant-
hoek’. Kort gezegd bedoelen de bibliotheekme
dewerkers daarmee dat alles wat de bibliotheek
over onze provincie en over de gemeente
Moergestel in huis heeft daar te vinden is. U
vindt in deze hoek tijdschriften, boeken, docu
mentatie en vergaderingsverslagen/uitnodigin
gen van de provincie en de gemeente. Ook an
der nota's en dergelijke worden hier ter inzage
gelegd.
Tijdschriften die in deze hoek staan zijn bijvoor
beeld: ’Brabantia’: tijdschrift voor kunst en cul
tuur en ’de Kleine Meijerij’: vlugschrift van de
Heemkundekring.
Bij de boeken komen we bekende schrijvers te
gen als Toon Kortooms, Ad van Gils, Antoon
Coolen, Arie v.d. Lugt en onze ’eigen’ Ad de
Beer. Brabantse schrijvers die (streek)romans
over Brabant schreven en schrijven.
Een greep uit de informatieve boeken levert het
volgende op: ’Van poempaaipap en preiprol
(Brabantse gerechten), Noord-Brabant Architec
tuur en stedebouw in Noord-Brabant 1850-1940.
’Smokkelen in Brabant’, ’Over bij wijze van
spreke gesproken’ (over het brabantse dialect'
’Schuttersgilden in Noord-Brabant’, ’Gemeente
Moergestel’ (monumenten), ’Brabant Kempen
en Vennenpad’ (wandelen), ’Tien jaar Moerges-
tel-Nieuws’.
De documentatie bestaat uit ruwweg twee onder
delen: de Brabant-documentatie, bestaande uit
de Actuele Brabant-documentatie en de
Moergestel-documentatie
De actuele Brabant-documentatie wordt samen
gesteld door de PBC Noord Brabant te Tilburg.
Hiervoor worden in Tilburg artikelen geknipt uit
een aantal regionale kranten en naar onderwerp
gesorteerd. Enkele onderwerpen zijn: milieube
heer, criminaliteit, kunst en kuituur en ruimte
lijke ordening.
Voor de Moergestel-documentatie duiken we zeil
de krant in. Met name ’Het Nieuwsblad’ en
’Moergestel-Nieuws’ worden nageplozen. Alle:
wordt bewaard in mappen zoals: gemeentelijke
overheid, gezondheidszorg, bedrijven, verenigin
gen, scholen, instellingen etcetera.
Duitse jongen van amper 18 jaar. Maar het was
oorlog en de haat zat intens diep.’
Sjef Meeuwis, vooraan links, gelegerd in Venlo,
1939, met naast hem, rechts vooraan, zijn zwa
ger Harrie van de Ven (wonend aan de Klooster-
laan).
naten. Alles, letterlijk alles stond in brand. In dit
enorme inferno zijn duizenden slachtoffers geval
len. Onmiddellijk na deze ramp volgde een bom
bardement met brisantbommen. Stofwolken,
rook en de onbeschrijflijke hitte maakte ademen
bijna onmogelijk. Wat heb ik gebeden en gehuild
en wat heb ik een geluk gehad dat ik daar levend
ben uitgekomen...’
mocht. Ik had tenslotte iemand gevonden die te
kende dat hij voor mijn terugkomst garant zou
staan’.
’Tijdens die thuisreis heb ik gezegd: ik zie Ber
lijn nooit meer; ik blijf hoe dan ook in Moer
gestel. In Moergestel aangekomen heb ik mij
direct af laten keuren. Er kwam op mijn papie
ren te staan dat ik met TBC besmet was. Een
zekere mijnheer Hornings, die op het kantoor
van de Avang werkte, heeft daarvoor gezorgd.
Ik ben deze man nog steeds dankbaar’.
Maar het bleef een beroerde tijd; ik heb veel op
hooizolders geslapen o.a. bij Koos van ’Coop’
van de Wouw. Ook het Engels bombardement
op Stanislaus, dat in Moergestel grote indruk
maakte, heb ik meegemaakt’.
’Het terugtrekken van het Duitse leger heb ik
ook gezien. Het neerschieten van een jonge Duit
se soldaat op een fiets door een Canadese militair
heeft op mij grote indruk gemaakt. Tegenwoor
dig’, zegt Sjef, ’vinden er dagelijks verschrikke
lijke oorlogswreedheden plaats. Je ziet dat iede
re avond op de t.v. Je ziet beelden van Bosnië-
Herzegovina, Angola en Somalië. Het kan niet
anders dan dat die wreedheden uit ongekende
haat voortkomen. Wij hebben dat in oktober
1944 ook in Moergestel kunnen bespeuren. Er
werd ’gelachen en gejuicht’ bij het doden van een
’Een geweldig feest. Iedereen was in de wolken.
Er waren weer sigaretten, vlees in blik en ’witte
mik’. Maar de oorlog is nooit meer uit mijn ge
dachten geweest. Er gaat geen dag voorbij dat de
ellende niet eventjes terugkomt en het is erger ge
worden nu ik wat ouder ben’.
Sjef is op 32-jarige leeftijd in 1951 getrouwd.
Hij is zeer aktief geweest. Hij was gemeente
raadslid en wethouder, lid van de Werklieden
vereniging, de zangvereniging, de bejaarden-
bond, de stichting ’Den Boogaard’ en 52 jaar
lid van de harmonie.
’Hou maar op’, zegt Sjef, ’het is genoeg’. Sjef is
over zijn talrijke aktiviteiten zeer bescheiden,
maar ik denk dat Sjef Meeuwis voor Moergestel
van grote betekenis was en nog steeds is.
Sjef s leven, van 1919 tot 1945, amper 25 jaar,
was voor mij een indrukwekkende geschiedenis.
Misschien kom ik later nog eens terug op die an
dere 50 jaren.
Sjef bedankt dat je dit alles aan mij wilde ver
tellen.
Maar het leed duurde toch niet zo lang. Na on
geveer 4 weken kwam een Duitse officier ons ver-
tellen, dat de Hollandse krijgsmacht fair had ge
vochten en dat Nederland goed voor de Duitse
soldaten en de gewonden had gezorgd en dat wij
daarom op transport terug naar Nederland moch
ten. Nog nooit van mijn leven was ik zo geluk
kig geweest. Na enkele dagen gingen wij in co
lonne naar de trein, nagewuifd door de arme Po
len en Fransen. Alles wat wij maar enigszins kon
den missen, zoals jassen, schoenen, hemden, ja
zelfs rozenkransen, medailles en scapulieren,
werd over de prikkeldraad gegooid. Plotseling
klonk er een commando: HALT!, en alles moest
teruggehaald worden. Maar gelukkig voor die ar
me achterblijvende Poolse en Franse stakkers wa
ren de spulletjes al in de grote hoop verdwenen.
De terugreis ging iets voorspoediger dan de heen
reis; na 2 keer 24 uur kwamen wij ’s morgens om
vijf uur in Gelderland aan. In een klein Gelders
dorpje was die morgen alleen een bakker te be-
reiken en die heeft ons toen weer voor het eerst
na lange tijd ’goed’ brood laten eten. Die eenvou
dige mensen waren geweldig. We hadden weer
Nederlandse grond onder de voeten, er werd veel
gehuild en we waren ’onnoemelijk blij’.
Er werd toen naar Moergestel gebeld: onze Sjef
komt thuis. In het dorp aangekomen, intussen
40 pond lichter, was iedereen blij; vader, moe
der en de hele familie. Ook de buurt leefde ge
weldig mee. ’Het was onvergetelijk en het was
een enorm gevoel,’ zegt Sjef. ’Een week later
terug naar de Avang, maar het gewone werk
gaan was al vrij vlug voorbij, want de oorlog
was niet afgelopen; wij waren bezet gebied’.
Sjef woonde tijdens de oorlog gewoon thuis. Al
vrij vlug echter werd er opgeroepen om in Duits
land te gaan werken. Omdat maar weinig men
sen daar zin in hadden kreeg men met razzia’s te
maken. Sjef moest regelmatig vluchten of ergens
onderduiken; wederom een spannende bange
tijd. Hij kan zich nog goed herinneren, dat ie
achter bij schoenfabriek van Gils, binnendoor via
akkers bij ’de Vrijhoef op de Zelt aankwam en
toen door de familie Denissen, die toentertijd
daar woonde, goed werd ontvangen. Sjef: ‘Wij
kregen boterhammen met ’gerukt' spek en een
rover
iet de
>ns al-
eriep.
merk j pelen steken kwam mijn zuster maar de akker
et wa- vertellen dat ik me onmiddellijk op het Arbeit-
moest hij afscheid nemen. Met veel bange
voorgevoelens vertrok hij naar de grote we-
J >r-- -
eenvoudige Moergestelse jongen in zo’n gigan-
tische stad voorstellen. Tilburg was voor mij de
’big city’.
In de Hauptstadt aangekomen moest ik tot ban
kwerker omgeschoold worden. Na vier weken
behoorde ik dit vak onder de knie te hebben.
Voor mij was die kunst echter niet weggelegd;
mijn interesse was nihil, ik wilde het gewoon niet
leren. De Duitsers konden me wat! Al snel werd
ik overgeplaatst om in een vliegtuigfabriek als
liftboy te werken. Daar bij de lift werd ik opge
vangen door een 40-jarige vrouw die mij het werk
moest leren. Normaal gesproken kon je die be
diening in een half uur leren, maar voor mij
duurde het ongeveer vier a vijf weken. Dat kwam
omdat ik van die vrouw bonnen voor boter en
brood kreeg’.
’Er waren ook goede Duitsers. Er kwamen vaak
hoge officieren op bezoek. Als ze passeerden
werd er luid ’Heil Hitler’ geroepen. Ik antwoord
de dan met ’grüss gott’ of ’mahlzeit’. Ze begre
pen dan onmiddellijk dat ik een Auslander was’.
’Na ongeveer een half jaar werd ik naar een an
der bedrijf overgeplaatst, ook weer bij de lift.
Inmiddels sprak ik redelijk Duits, zo goed zelfs
dat ik, bij een kleine storing van de lift, met een
meisje, dat naar de vijfde etage moest, aan de
praat raakte. Ze vroeg mij in het Duits waar ik
vandaan kwam. Ik zei: van Nederland. Ze zei:
waarom spreek je tegen mij geen Nederlands
want ik kom van Groningen. Ik heb haar nog
een paar keer tijdens het eten gesproken, maar
na enkele dagen zag ik haar niet meer; kontakt
was absoluut verboden’.
’Na acht maanden wederom een overplaatsing,
Ik kreeg werk aan de draaibank. Mijn eerste
werk was revolverpatronen maken. De draaibank
werd door een voorwerker ingesteld. Het was
precisiewerk. Mijn eerste produktie was vijfhon
derd kogels, doch die werden direct afgekeurd en
meteen werd aan sabotage gedacht. Ik heb toen
gezegd dat mijn hoofd er niet naar stond en dat
ik heimwee had en naar huis wilde’.
Maar wat was er eigenlijk eind 1943 in Berlijn
aan de hand?
’Ik heb daar minstens 50 bombardementen
meegemaakt. Ik kan gerust zeggen dat ik heel
veel geluk heb gehad en dat ik meerdere malen
door het oog van de naald gekropen ben. Ik ben
zeker tweemaal al mijn spullen kwijtgeraakt;
koffers, kleren, alles. Er ontstonden verschrik
kelijke branden, grote verwoestingen; gruwelijk
lawaai; het was een hel’.
’Tijdens een bioscoopbezoek kwam er een bom
melding. Wij vluchtten de zaal uit naar een
schuilkelder onder het gemeentehuis in Mariën-
dorf, een wijk in Berlijn. Het was voor Auslan
der verboden om in de schuilbunkers te komen,
maar ze lieten er mij gelukkig zitten. Er vielen in
de buurt honderden brandbommen en fosforgra-
’goei burd pap’ van Kiskes’.
Iedere werkgever had de plicht om voor de ’ar
beidsinzet’ in Duitsland, mensen op te geven. Er
was volgens Sjef alleen de mogelijkheid tot
vrijstelling als je zorgde voor de voedselvoorzie
ning of bij een boerenbedrijf werkte. ’Ik ben toen
maar de aardappelen rooien. Tijdens het aardap-
t vertellen dat ik me onmiddellijk op het Arbeit-
iag of 1 samt in Tilburg moest melden’.
enoeg En weer was er angst; binnen twee dagen
afge- 1
reldstad Berlijn. ’Je moet je’, zegt Sjef, ’een
eenvoudige Moergestelse jongen in zo’n gigan-
PAGINA 11