r
BoerenBond
DEKBEDDEN
BoerenBond
huis, tuin, dier en hobby
ladYOwkm
huis, tuin, dier en hobby
ES2s£.~-“-
S^**sa*
3
3<
d
.b
r
Uitgeschreven.
kdl
A
Het voelbare verschil!
4?
Het voelbare verschil!
Zo blijkt
ook de Kerstman
thuis goed
in de meubeltjes
te zitten.
m
Pascal en Elke de enige dekbedden met Polarsoft, het nieuwe kunstdonsje
voor optimale gewicht warmte-isolatie.
GRATIS KERST/SNEEUWMAN
PRIKKERS.
Verkrijgbaar bij WONINGINRICHTING JAN WILLEMS
HM
Rootven 36 - Moergestel - Telefoon 04243-1219
h
..xai
1
13
34
Ni
bankjes - fauteuils - accessoires
Rootven 35 - Moergestel
Open: 12.00-18.00 u. za.: 10.00-16.00 u.
Al
Vr
kei
Voc
was
mat
gen
een
him
mot
min
de 1
wer
Jan-
cia i
mot
lijkt
VOO
kwa
3-0
wer
en
schc
Mai
1
L
'MC
MOERGESTEL-NIEUWS’ WOENSDAG 19 DECEMBER 1990
Pagina 28
i
f-.*
Bij aankoop voor 20.-
aan kerstartiketen
ontvangt u een set
a 10 prikkers in
BB-kerstgift
I verpakking.
Vo<
den
ri 0
kaa
kan
Uit
Irei
Au<
Um
Ter
Au<
Spc
Au<
De
Get
Op i
pup
Op:
Jonj
toe:
F1 f
we c
er n
Zaa
Voo
toer
Pro
Ter
Auc
A
In ’De Stem van Grave’, ’n kwartaalblad van
de Katholieke Stichting voor Blinden en
Slechtzienden te Grave lazen we het volgende,
in deze dagen zeer passend, verhaaltje van Wil
lem Cranen...
i:
Op
voo:
scha
de v
’De
plaa
Na
wer<
here
hebl
voor
eind
naar
In ’i
heime tafereel daarbuiten, trok ook de sprookjes
schrijver zijn jas aan en opende de buitendeur.
Hij snoof de scherpe kou op tot diep in zijn li
chaam. Het prikkelde hem om opnieuw de eer
ste stappen te zetten. Met de mensen liep hij op,
in dezelfde richting, ergens naar toe.
Tussen de windvlagen door hoorde hij, heel ver
weg nog, kleine klokjes luiden.
Het waren de klokjes van vroeger, toen de
sprookjesschrijver ook al nooit wist of er dan
iemand dood was of dat er een kind was gebo
ren...
-»
Er gebeurde niet zoveel meer bij de sprookjes
schrijver. Hij zat op zijn stoeltje voor het raam
naar buiten te kijken. Al meer dan een maand.
Hij keek niet eens echt naar buiten, maar over en
door alles heen naar een leeg decor. Hij voelde
zich de laatste toeschouwer, die na de opvoering
achtergebleven is. Het toneelstuk is uit, iedereen
heeft schuifelend en zoekend de zaal verlaten,
hier en daar brandt nog een vergeten lampje, het
is koud geworden. Het is net alsof hij er zo, tus
sen twee werkelijkheden in, niet meer bijhoort.
Een het gekke is, dat hij dat af en toe wel goed
vindt. Het valt ook niet mee, denkt hij dan, om
je sprookjesschrijver te voelen zonder pen, zon
der inkt, zonder papier, ja zelfs zonder lezers.
Alles is van hem afgenomen. Zo maar, in één
keer en zonder waarschuwing. Hij was juist be
gonnen aan een nieuw verhaal met veel feest en
vrolijke liedjes, toen hij was gekomen. Een gro
te man met veel gezag. De sprookjesschrijver had
hem nog nooit eerder gezien. Er volgde een
vreemd gesprek, waar de sprookjesschrijver zich
niet veel meer van wist te herinneren. Er werden
ook niet zo veel woorden gebruikt. De man ge
droeg zich alsof hij het huis kende en een af
spraak had. Met een stilmakende vanzelfspre
kendheid liep hij langs de verbaasde schrijver
naar binnen en begon alle pennen, inktpotten en
papier te verzamelen. Vervolgens stopte hij dat
alles in een grote linnen zak, waarop met dikke
letters ’SPROOKJESSCHRIJVER’ stond ge
drukt.
Voor het weggaan nam de man ook nog de foto
in de hand die op de kast stond, het was de eni
ge foto in het huis. Aandachtig keek de man er
naar, knikte en stopte de foto voorzichtig in de
zak. Bij de sprookjesschrijver liepen de tranen
over de wangen. Hier begreep hij écht niets van.
’Het kan toch niet waar zijn dat ze alles afpakken
wat je nodig hebt om sproookjesschrijver te zijn,
dacht hij. Ja, zelfs, en misschien was dat nog wel
het ergste, de énige foto die je hebt wordt van je
weggescheurd.’
Toen de man de deur uit was, met niet meer dan
een vriendelijke glimlach als een misplaatste ver
ontschuldiging, kroop de schrijver in zijn stoel
voor het raam. In de verte zag hij de man in de
schemer verdwijnen. Heel diep in zich voelde de
schrijver, dat hij nooit meer terug zou zien wat
hem was afgenomen.
Nu, meer dan een maand later, is dat gevoel er
nog steeds. De tranen zijn op, het verdriet is
droog geworden.
Maar zoals een tuinman zijn tuin wil verzorgën
en een moeder met haar kinderen wil spelen, zo I0er
wil de sprookjesschrijver ook zijn werk blijven
doen. En dat is ’sprookjesschrijven’.
Terwijl hij dat zo voelde en er over nadacht;
merkte hij op, dat het buiten zachtjes sneeuwde.
Grote tere vlokken maakten de straten en de hui
zen langzaam wit. Er hepen mensen op straat, ge
kleed in dikke jassen. Ze hepen in groepjes bij el
kaar, als om de warmte tussen hen in vast te
houden.
Het viel de sprookjesschrijver op dat ze allemaal
dezelfde kant uitliepen. Hadden ze een afspraak
om op een plaats samen te komen? En wat zou
daar dan wel te doen zijn? Geboeid door het ge
heime tafereel daarbuiten, trok ook de sprookjes-
KERST
Ml*«^M
M 5* W
M W W
W Wmw* -