i Prettige Kerstdagen en een Gelukkig Nieuwjaar! w van Moergestel-Nieuws wensen U De redaktie en medewerkers te (LJaPbara Boer Koenens Kerstnacht •t- r OU I M H Onze Kerstcollectie bestaat uit: Jurkjes, pakjes, rokken en blouses tegen speciale Kerstprijzen o 7 g| ilD i/i/ensf U Prettige Kerstdagen en een Voorspoedig 1984 V In de verste verte zou er nooit sprake zijn een jannemaker uit de stad op zijn hof toe te laten, en ’t moest direkt uit zijn met die comedie, en ze moest later trouwen met en boer om zijn doening over te nemen, en ze moest zich scha men zo’n meisjeszot van de stad na te lopen, en ze moest seffens aan die flierefluiter schrij ven dat alles amen en uit was en ze moest er bij zetten dat hij zich maar niet moest vertonen in de omgeving van zijn hof want hij zou hem met gaffel ontvangen, en patati en patata.... Letterlijk verslagen door die woeste uit barsting van vader heeft Wieze diezelfde avond, op haar kelderkamerke, een lange brief geschreven aan Frits en hem verteld dat vader vlammend was, en dat ze het moest afschrijven maar dat ze dat niet kon, en dat hij nooit in ’t dorp mocht komen want vader was in staat malheuren te doen.... en dat ze hem eeuwig trouw zou blijven en dat ze hoopte dat hij haar ook niet zou verlaten, en dat hij moest moed houden en dat moeder aan hun zijde stond en dat alles later toch wel goed zou komen. Hui lend is ze haar brief in ’t dorp gaan posten.... en dagen heeft ze, zoveel ze kon, vader angst vallig gemeden. Een lange tijd heerste er een bedrukte stemming op Koenens’ bedrijf. Met de dag groeide bij Wieze de liefde voor Frits. Zij voelde zich aangetrokken door zijn goedheid en zijn genegenheid en ze waande zich sterk met moeder achter zich. Eens dat moeder de brief van de pastoor gelezen had, werd ze uiteindelijk met haar dochters keuze. Maar het mankeerde haar aan moed om vader over de voortdurende verhouding met Frits in te lichten. Tot op zekere dag Koenen brutaal voor de werkelijkheid kwam te staan. Frits was te eerlijk een te ridderlijk om niet met open visier te strijden en hij liet Wieze we ten dat hij haar de volgende zondag in de voor middag kwam opzoeken om meteen kennis te maken met haar ouders. Hij zou het verloop van zaken maar afwachten en twijfelde geens zins aan de goede afloop ervan. De oude boer liep te kuieren in het veld als Frits toekwam. Wieze en moeder ontvingen hem meer dan hartelijk. De kennismaking met Koenen bij diens thuiskomst, was echter zo brutaal dat Frits, zonder een woord te spre ken, was opgestaan en heen gegaan. Wieze was gebroken en in haar wanhoop had ze het kun nen uitschreeuwen tegen vader die zo onrecht vaardig had gehandeld. En van toen af is er iets gaan broeden in haar gekrenkt meisjeshart. De kapelaan die er zich, op verzoek van Frits, mee gaan moeien was, botste, juist lijk Frits zelf en Wieze en haar moeder, tegen de blinde muur van onwil en koppigheid van Koenen.... haar eerste kindje. Waar moest ze die mensen onderbrengen, buiten weten van vader?.... De schuur leek voorlopig de beste oplossing.... en morgen, Kerstmis, zou misschien vaders hart vertederen. Handig werd in het uiterste hoekje van de schuur een plaatske vrijge maakt. Wat stro en wat dekens zouden volstaan voor de nacht en morgen zou men verder overleggen. Samen met haar sublieme schoonzoon heeft moeder die nacht de wake gehouden bij haar dochter. Al de miserie, de ellendige tramreis, het onverdiende onrecht haar door vader aan gedaan, de tegenslagen in de zaak, het opge kropte leed, het heimwee naar het ouderhuis waar ze als een slet uit verjaagd was, het mede lijden met vader die ze geen ogenblik verloo chend had, dat alles had bij Wieze de laatste weerstand gebroken. Ze was nog een hoopke miserie en wanhoop. Ze kon het niet meer uit schreien want ze had al lang geen tranen meer. In die pijnlijke Kerstnacht baarde Wieze haar kindje in vaders schuur, in vaders haverstro en ze had niks om haar kindeke behoorlijk te ont vangen of te kleden, zelfs geen os om het wichtje met zijn goeddoende adem te verwar men, alleen de liefdevolle genegenheid van moeder en haar goede Frits. Overweldigd door het gebeuren heeft moeder dan het besluit genomen haar man te gaan wekken. Bitsig heeft ze hem bij de arm geno men en naar de schuur gesleurd en zonder een woord te spreken heeft ze hem voor het schouwspel gebracht. In het pover kaarslicht heeft de oude boer zijn dochter, met haar kerstekind in de arm en naast haar zijn gehate schoonzoon de fliere fluiter Frits herkend.... Hij was de kluts kwijt, wankelde even, stotterde enkele onverstaanba re woorden en heeft zich dan, schreiend van aandoening, tussen zijn kinderen geworpen.... Het aangrijpend schouwspel had zijn koppig heid gebroken.... Koenen kreeg zijn kerstgebeuren in zijn eigen schuur en er kwam meteen berusting, vreugde en vrede over hem....H Tot Wieze, in het vroege voorjaar, aan vader op de man af om toestemming vroeg voor haar aanstaande huwelijk met Frits, die in de stad een kruidenierswinkel zou overnemen. Die onverwachte vraag had bij Koenen ge werkt lijk een rode lap op een stier. Het was hem naar het hoofd geschoten en in een blinde woede en stotterend van koleire had hij zijn opstandige dochter van het hof gejaagd met verbod er nog ooit een voet op te zetten. Ze was meteen onterfd.... Schreiend was Wieze vertrokken, gebrandmerkt door de banvloek van een verbolgen vader en pijnlijk nagestaard door de brandende ogen van haar machteloze moeder.... Enkele dagen later zijn ze getrouwd in de stad. Wat een heerlijke hooge dag moest geweest zijn voor twee schone mensen, werd een trieste en pijnlijke dag en van toenaf droegen ze reeds de stempel van tegenslag en ongeluk. Koenen was doof gebleven voor de schrijnende smeek brief van zijn dochter haar alles te willen ver geven en moeder had hem zijn hardvochtig heid verweten. Ze bleef tegen zijn onzinnige koppigheid vechten, maar vergeefs.... Aanvankelijk scheen alles te vlotten in de zaak, dank zij de verbeten wil van die jonge mensen die van geen tegenspoed wilden weten en vochten tegen het noodlot. Financiële moei lijkheden stapelden zich op en steeds bleef Wieze hopen dat moeder er in zou slagen de verzoening met vader te bewerken wat meteen het einde zou inluiden voor die financiële moeilijkheden. Maar de stijfkoppige boer bleef doof voor alle smeekbeden van zijn vrouw en dochter. Hij liet zonder skrupuul zijn eigen kinderen ten onder gaan. ■1 In een vlaag van onzinnige woede had Koenen zijn dochter de deur gewezen en het huilende meisje nageroepen: ”en geen voet nog zet ge op mijne werft” Koenen was een zonderling man: koppig, ei genwijs, zwijgzaam en hardvochtig in alles wat zijn eigen belang niet raakte. Er was met die boer niet te praten. Het was daarbij een on handelbare en gierige vent die geen vrienden telde op het dorp. Vergroeid met zijn doening die hij door hard labeur en armoelijdend uit de heide en gagelvelden had gestampt, kende hij alleen zijn land, zijn hoeve en zijn vee. Achter Koenen mocht de wereld vergaan, dat kon hem geen snars schelen. Hij was een geboren egoist. Zijn vrouw, Touwke, was integendeel een door en door braaf menske, vriendelijk in de omgang, gedienstig voor de buren, devoot als een lievevrouwke en behulpzaam waar het kon. Geen schooiers gingen, als ze het kon ge daan krijgen buiten weten van haar man, met lege handen van het hof. Ietwat schuchter was ze wel, maar dat was waarschijnlijk het resul taat van dat jarenlang samenwonen met die zwijgzame vent. Touwke had het in haar hu welijksleven niet gemakkelijk gehad en ze was op het randje af getyraniseerd geworden door haar eigenzinnige man. Hun dochter Wieze, het enig kind uit hun hu welijk gesproten, was een levenslustig dingske van 22 jaar, joviaal en opgeruimd, met een glimlach en een kwinkslag voor iedereen. Ze mocht van iedereen gezien worden en de jeugd van het dorp keek er ook niet naast, juist om dat ze een zo knappe en aardige meid was.... Het zat de oude Koenen al jaren scheef, omdat de hemel hem alleen maar een dochter had ge schonken en in zijn domme kortzichtigheid zou hij zijn vrouw daar nog verantwoordelijk voor gaan stellen. Een zoon, minstens een zoon, een stamhouder en tevens een opvolger voor zijn geboer, moest hij gehad hebben. Dat wrong hem lelijk en sinds jaren had hij de dure eed gezworen zijn goed nooit aan vreemden te laten overgaan. Onvoorziene omstandigheden bij familie in de stad - de ziekte van tante Net - hadden Wieze voor enkele tijd naar Antwerpen overgehe veld, waar ze de zieke tante in het huishouden moest vervangen...En daar lag meteen de knoop van gans het drama. Wieze geraakte er na enkele dagen smoorverliefd op een buur jongen, de tweede zoon uit een bakkerswinkel in de straat waar ze regelmatig winkelen kwam. Oppervlakkig was het geen slechte keus want Frits was een knappe jongen die naast Koenens’ dochter niet misstond. Het was geen kalverliefde en Wieze rekte haar verblijf in de stad zo lang ze kon, puur om bij Frits te zijn en herhaalde malen per dag liep ze de bakkers winkel binnen om een stukske te vrijen met haar lieveling die ook aardig opgezet was met haar veelvuldig bezoek.... Terug in het dorp onderhield Wieze, buiten weten van haar ouders en dank zij de hulp vaardigheid van de briefdrager, een drukke briefwisseling met Frits en het duurde vrij lang eer de straat in het dorp er iets van vernam. Maar ja_.. de kraaien brengen het tenslotte uit.... Of misschien de briefdrager die het spel- leke een beetje jaloers volgde. En zo kwam het dat Wieze, om erger te voor komen, zekere dag haar moed bijeenraapte en aan moeder de liefdeshistorie opbiechtte. Moeder had haar kalm, uiterlijk althans, aan- hoord en haar daarna nuchter en zakelijk haar gedacht gezegd over de lui van de stad die men nooit kent, en haar de gebruikelijke raadgevin gen gegeven welke in dergelijke grote aangele genheden door de ouders dienen gezegd. Wie ze had zich daaraan wel verwacht en had zelfs, als verstandig en ernstig meisje, haar voorzor gen genomen. Haar eerste brief bij haar thuis komst was naar de pastoor van Frits’ parochie gegaan en het antwoord dat ze met een bang hart tegemoet had gezien, luidde aller gunstigst: Frits was een deftige jongen, werk zaam en ernstig en daar bij de rechterarm van de kapelaan in het patronaat. Die brief was voor Wieze een hart onder de riem en een ster ke troef. Van dat ogenblik af stond het bij - l J Wat komen moest, kwam.... de uitzetting uit de zaak tegen Nieuwjaar. Radeloos heeft Wie ze dan kordaat besloten terug te keren naar huis. Daags voor Kerstmis kreeg moeder Koe nen het pijnlijke nieuws langs de post. Zij en Frits zouden diezelfde avond thuiskomen. Moeder had de moed niet meer aan haar man dit nieuws mede te delen. Sinds lang was ze moegevochten tegen de onwil van de boer en had ze de vlag gestreken. Ze zou haar kinderen ontvangen, alleen als het moest en desnoods tegen de wil van haar man. Als naar gewoonte trok de boer vroeg naar bed. Sinds het voorgevallene in het vroege voorjaar met zijn dochter, was hij nog zwijg zamer geworden en bleef hij niet langer in huis dan nodig om te eten. Moeder wachtte intus sen geduldig tot de laatste tram dochter en schoonzoon thuis zou brengen. Het weerzien was hartverscheurend. Een pijn lijke schok voor het moegevochten moederke haar dochter, haar eigen kind terug in huis te ontvangen en dan nog wel in welke toestand.... Wieze kon elke dag bevallen van haar ook vast, Frits en geen andere, en vader en moeder zouden uiteindelijk wel bijdraaien. Na kennisname van dit geëerd schrijven van de pastoor was moeder geheel gewonnen voor de zaak van haar dochter en beloofde ze haar bij een gepaste gelegenheid de weg schoon te zul len maken bij vader. Maar het heeft dagen ge duurd eer moeder het waagde het ijs te breken. Als moeder dan uiteindelijk de kans geschikt achtte om vader heel omzichtig op de hoogte te brengen van de plannen van zijn dochter, was de boer in een gevaarlijke gramschap ont ploft en had zijn kind duchtig en brutaal onder handen genomen en een paternoster aardige hoedanigheidswoorden was er bij te pas gekomen.... I "MOERGESTEL-NIEUWS" - WOENSDAG 21 DECEMBER 1983 PAGINA 15 Komt U gerust vrijblijvend kijken! Rootven 9 - Moergestel - Tel. 04243 - 1879 h’; l.i, i 1 i

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad Moergestels Nieuws | 1983 | | pagina 15