atuur heeft de mens hard nodig ¥elke duivenmelker kent Gusje Smolders uit Alphen niet? yl I b k go 4 Gustje in de jaren ’40 Foto Jannle P.G. ie F deel daarvan is door Staatsbosbeheer in de Randstad gedacht omdat daar het minste bos is en de meeste mensen wonen. Het staatsbosbeheer, onder andere opgericht om woeste gronden te bebossen terwille van de houtproductie heeft na de Tweede Wereldoor log ook als taak gekregen bossen geschikt te maken voor de recreant en voor bosbewonen- de planten en dieren. Bossen dienen dus drie bazen te dienen: de economie, de natuur en de recreant. In het beheer van de haar toevertrouwde bos sen wordt door het SBB naar een natuurlijker bos gestreefd, dat hout, natuur en vreugde voor de recreant levert. rvoor »e?ien -r De bonte weide komt een beetje terug Staatsbosbeheer beheert weilanden zonder daarbij een bijdrage te leveren aan de Brusselse boterberg. Dat kunnen weilanden zijn die hier en daar in ’’officiële” natuurgebieden liggen. De dienst beheert echter ook weidereservaten in landbouwgebieden. In tegenstelling tot de moderne zwaar bemeste weilanden vertonen de SBB-weilanden een gro te rijkdom aan bloemen en planten. Dat komt omdat er nauwelijks wordt bemest, precies zo als de boer dat vroeger ook niet deed. De wei landen worden natter gehouden dan gebruike lijk is in de moderne landbouw. Maaien met de zeis, zoals vroeger, is er bij Staatsbosbeheer echter niet bij. Dat zou een veel te kostbare zaak worden. Omdat men bij het ouderwetse natte weiland toch problemen krijgt met machinaal maaien omdat een zware trekker niet op het land kan komen, maait men met behulp van door de dienst zelf aangepaste zeer lichte trekkers waar men zeer grote banden op heeft gemonteerd. De schade blijft daarmee beperkt of achterwe ge. Interessant is dat het bedrijf met deze be heersvorm nog wat verdient ook. De hooi van deze zogenaamde blauwgraslanden gaat naar de dierentuinen en vormt een gewaardeerd voedsel voor de daar verblijvende wilde grase ters. Deze gedijen niet goed op modern gras dat veel te eiwitrijk en eenvormig is. Opmerkelijk is dat op de ’’ouderwets” beheer de weilanden de vogelstand gevarieerder is dan op de moderne weilanden. Daar hebben tal van weidevogels zoals tureluur, kemphaan en grutto het nogal moeilijk gekregen. Ook de sloten in de blauwgraslanden blijven vrij van meststoffen en landbouwgiffen. Ze vertonen daardoor een gevarieerder aantal plant- en diersoorten. De volgens oude opvattingen beheerde weide gebieden geven een beeld van de bonte weide, zoals die voor de Tweede Wereldoorlog bijna overal in Nederland bestond. Dat is niet alleen cultuur-historisch leuk, maar deze reservaten geven de natuur weer een kans. ossen dienen drie bazen i de week van bos en natuur (afgelopen jaar) oeg het Staatsbosbeheer speciaal belangstel- ig voor het beheer van bossen. Nederland Is amelijk, op Ierland na, het bosarmste land in Europa. We zouden best wat meer bos ogen hebben. Voor hout bijvoorbeeld, het ilangrijkste importproduct in de EG na olie, e regering is van plan de komende jaren >.000 hectare bos aan te leggen. Een derde met jongen ófwel oude duiven. Hij heeft ver der een oude duif gehad die drie jaar achtereen als kampioen van de vereniging uit de bus kwam. En dat mag je wel een wonder noemen zegt Gust. Rampvlucht De drie of vier eerste prijzen in de vereniging wegpikken is meerdere malen gebeurd vertelt Gust. Een paar keer zelfs de vijf eerste en één maal op zondag 11 juni 1967 haalde ik zelfs de eerste zés binnen. Maar zo blij en trots als ik toen was, zo diep zat ik in de put 14 dagen later op zondag 25 juni. De zondag van de wind hoos. Alle zes die duiven bleven achter van een vlucht vanuit Pont St. Max. Het is de grootste rampvlucht geweest die ik ooit gekend heb. Praktisch alle melkers waren met één slag al hun beste vliegers kwijt. Eén van de zes is later nog terug gekomen. De anderen zijn voorgoed weggebleven. Dat is het triestigste wat ik ooit heb meegemaakt in de duivenwereld. Niemand zal ooit te weten komen wat er toen tijdens die windhoos met de duiven is gebeurd... Na de oorlog Alles wat er hangt en staat is het resultaat van na de oorlog. In 1941 is Gust getrouwd en is hij in het café gekomen. Maar de eerste drie jaar van zijn huwelijk waren er geen postduiven. Ja één duivin had hij, zijn Liza. Liza glundert. Ze is even trots op de duiven als Gust zelf. Ik heb ooit al wat brood gesneden voor de dui ven zegt ze. Liza is thans reeds 83, maar de dui venprestaties houdt ze bij. Reken maar! Ja kijk ’ns zegt Gust, onder Holland moesten alle postduiven van de Duitsers worden af gemaakt, vanwege mogelijk spionage. Maar wat ik altijd zo vreemd heb gevonden zegt Gust, in België niet. Daar mochten de duiven in leven blijven. Dus het gevolg was dat wij direct na de bevrij- ding met de fiets de grens overtrokken op zoek naar vliegmateriaal. Uit het allegaartje dat wij zo bijeen graaiden zijn wij gaan fokken. Door mijn kennis en vooral ook door geluk kreeg ik na de oorlog al heel gauw een prachtig hok duiven bijeen. Kampioenen Gust werd in de loop der jaren 14 jaren achter een eerste kampioen van P.V. Alphen Vooruit ustje Smolders uit Alphen is thans de 74 ge- isseerd en sinds ongeveer 60 jaren duivenlief- :bber in hart en nieren. Wij hebben nog maar Iden iemand zó enthousiast horen praten rer zijn hobby dan Gust. Reden van dit arti- tltje is het feit dat Gust enkele weken geleden tgeroepen is tot de gouden duivenmelker van Iphen. Door de voorzitter van ”P.V. Alphen ooruit” de heer Walterus Wilthagen, werd em een gouden speld opgestoken, omdat hij «ds 50 jaar in de boeken van de vereniging lorkomt. Maar duivenliefhebber is hij reeds inaf zijn veertiende ongeveer. Toen begon hij eds (omdat hij dat van anderen had gezien) duiven in de oogjes te kijken en ’’waaiers” an de vleugels te maken. En zó heeft hij heel, gl Éél langzaam ”het koren van het kaf” leren nderscheiden. Duiven waar pit in zat en dui- i tn die beter meteen vanuit het nest, de soep in onden. Door zijn grote liefde voor de duiven eeft hij zich gedurende die halve eeuw en lan- tr weten te ontwikkelen tot een zéér groot enner. Honderden duivenmelkers tot uit ver e omtrek en ook vanuit België, zijn in de loop ar jaren naar Alphen gekomen, om hun dui- ente laten keuren door deze ’’grootmeester” it de duivensport. En Gust stond voor iede- aen klaar met liefde en plezier. Tot op de dag an vandaag komen ze nog steeds. Ze blijven Wouwen in zijn kennis stellen. tot zelf is heel bescheiden over zijn kennis, tok ik kan er wel eens gloeiend naast zitten tgt hij. Er spelen zoveel factoren mee. Een uif met echt goeie eigenschappen kan tóch te- ■n vallen. keuringen Stelbare keren is hij ’s winters naar kampioe- tndagen geweest om duiven te keuren. Samen iet Jan van Bergen en Jac Eyckens vormden ij een veel gevraagd team vooral in Einhoven IJ B omgeving. Aldus geraakte Gust bekend in eheel Brabant en ’n stuk in België. iet kan niet anders of een zo’n geroutineerd lelker heeft zelf steeds een prima hok met dui- tngehad. En nu trouwens nog. Hij heeft mo menteel nog zo’n 45 vliegers op het hok zitten ongeduldig op de eerste vluchten zitten te 'achten. Üploma’s it kunt de duivenprestaties zien, meteen wan- leer je zijn café binnenkomt. Twee muren ha- !tn tjokvol met duivendiploma’s. Hij bezit er 3 totaal ongeveer 130. De meesten liggen in de ast. Er is geen plaats om ze op te hangen. In tn gigantische prijzenkast staan de verdiende tkers. Hoeveel? Gust weet het niet precies. Wj tellen en komen tot ongeveer vijftig. 'trder is nog een kastje met medailles. Be- alve deze ereprijzen verdiende Gust met de uiven nog vele materiële prijzen zoals een- »aal ’n bromfiets. Verder verschillende fiet- tn, klokken en horloges. Echte hele grote ddprijzen heeft Gust echter nooit verdiend. ®j was niet zo’n echte gokker en hij poulde de ‘Uiven altijd maar heel bescheiden. Echte natuurbossen waar de natuur haar gang kan gaan kennen we in Nederland niet. Eens was het grootste deel van Nederland bedekt met wat je zou kunnen noemen Europees oer bos. Voor de schamelijke restanten daarvan moet men naar het grensgebied van Polen en Rusland reizen. Dat oerwoud lijkt niet op de bossen die we binnen Nederland kennen. De bomen groeien er schots en scheef door elkaar, dood hout blijft liggen waardoor een rijk schimmel en insektenleven ontstaat, er zijn grote open plekken waar wisenten boomopslag verhinderen. Een en al afwisseling, zo’n bos. Het bos dat Nederland rijk is, is over het alge meen betrekkelijk jong, zo omstreeks de eeuw wisseling aangeplant op arme gronden die ner gens anders geschikt voor waren. In duinen en zandverstuivingen werden naaldbossen aange legd om de grond vast te leggen. Vooral onze naaldhoutbossen vertonen een nogal eentonig beeld, vooral als ze nog jong zijn. Omdat de bomen dicht op elkaar staan bereikt de zon de bosbodem niet wat betekent dat daar weinig kruiden groeien. Zo somber als hier geschetst is het beeld toch niet. Op den duur blijken de ’’naaldhoutfa- brieken” voor een flink aantal dieren en plan ten goede huisvesting te bieden. Het beheer van deze bossen is ook wel wat veranderd. Stormgaten worden veelal met loofhout inge plant en ook geeft Staatsbosbeheer bij haar be leid spontane verjonging een kans. Dat laatste wordt soms heel bewust aangemoe- digd door het vroegtijdig kappen van opstan den. Langzamerhand moet er zo een afwisse lend bosbeeld ontstaan als gevolg van de geva rieerde leeftijdsopbouw van het bos. Belangrijk voor het beheer is ook dat afgeval len takken en ander resthout niet meer verwij derd wordt. De insekten en paddestoelenrijk dom neemt daardoor toe. Er worden geen bossen meer op ’’woeste” gronden aangeplant, want ook onze aller laatste woeste gronden zijn veel te belangrijk als natuurterreinen. Als het maar even kan worden onze bossen op wat betere gronden aangelegd, gronden die vroeger alleen voor de landbouw gereserveerd waren. Nu kan er met loofhout worden gewerkt. Bosaanleg in de nieuwe polders heeft geleerd dat dergelijke bossen snel van de grond komen en al heel spoedig voor recreant en natuur uiterst aan trekkelijk zijn. Legendarische duif Over die ene duif die een paar maande van de rampvlucht op het hok van Gusjj keerde is een apart hoofdstuk te schrijd - dat Gust er nog een paar jaartjes md 9 mee gevlogen had, deed hij ze over/- duivenvriend uit Tilburg. Deze nieiwj naar gebruikte de duif alleen maar oni te kweken. Een jong van deze duif keerde op een van haar eerste vluchten niet meer terug op het hok van de Tilburger. Hij kreeg uit Duits land bericht, dat ze afgehaald kon worden daar en daar. Dit gebeurde echter niet. Na wat correspondentie werd het eigendomsbewijs naar Duitsland gestuurd. De kous zou hiermee af zijn geweest als niet drie jaar later een paar heren van de Nederlandse postduivenbond bij Gustjes het café binnenstapten. Ze kwamen in verband met dat duifje uit Duitsland. De eige naar in Duitsland was een onderzoek begon nen naar de herkomst van zijn uit Nederland afkomstige duif. Want wat was het geval De duif stond thans in Duitsland als een van de beste, zo niet de allerbeste vliegduif van geheel Duitsland te boek... De legendarische duif die in 1967 pas na een paar maanden van de ’’windhoosrampdag” te rugkeerde is pas vorig jaar gestorven. Ze is 16 jaar geworden en dat is volgens Gust heel oud voor ’n duif. De witpen Op de man af. Gust waar komt het liedje ”De Witpen” vandaan dat jij zal zovelen jaren zingt en waarmee Jo Hogendoorn uit Goirle zoveel succes heeft. Is dat een liedje van jou. Vast niet, zegt Gust. Ik heb het 20 jaren gele den aangereikt gekregen van familie uit Til burg. Ik had toen een heel populair liedje ”Pe- pita” dat ik heel vaak zong, mezelf begelei dend op de ’’trekzak”. Ik ben dat liedje van ”De Witpen” gaan zingen telkens weer, omdat ik 't een schoon liedje vond en het precies bij mijn hobby paste. De woorden die ik op een stencil heb laten zetten deelde ik veelvuldig uit. Op zekere dag stapte Jo Hogendoom uit Goir le binnen, vergezeld van zijn vrouw. Ik heb een verrassing voor jou zei Jo. Hij bood mij een plaatje aan met het liedje ”De Witpen”. Hij had blijkbaar de woorden in bezit gekregen via een van mijn stencils en het zó leuk gevon den dat hij het op een plaatje heeft laten zet ten. We hebben er een gezellige middag van ge maakt. Jo zong de Witpen op zijn manier be geleid op de gitaar. Ik, begeleid op mijn har monica. Het was hartstikke leuk. Maar waar het liedje eigenlijk vandaan komt, ik zou het niet weten. Ik kreeg 't in ieder geval van fami lie uit Tilburg en heb ’t de laatste 20 jaren vele malen gezongen. Dit was een verhaaltje over de sympathieke duivenmelker Gustje Smolders uit Alphen. sE/HS- 'EEKBLAD GILZE EN RIJEN - WOENSDAG 17 FEBRUARI 1982 IhL ff PAGINA 19 h --•■.y 1 4*4 J -

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Gilze en Rijen - Weekblad Gilze-Rijen en Weekblad Gilze en Rijen samen | 1982 | | pagina 19