The Command
THELADY OF
TEXAS
De brandweren in
de gemeente
Gilze en Rijen*
("negen en twintigste jaargang")
In memoriam Otto Post*
Slagerij Berkelmans
voor fl*
Dubbel jubileum bij de
Jong's Schoenfabrieken*
(^ZATERDAG 25 AUG. 1956
No. 34
UITGAVE VAN: DRUKKERIJ NICO HOBBELEN - RIJEN - TELEFOON 343 (K 1692) - POSTGIROREKENING 28.32.41
Wegens vakantie perso
neel worden a«s. maandag,
dinsdag en woensdag geen
bestellingen thuisbezorgd.
BIOSCOOP - Rijen - Tel. 303
Weekblad QilzeRijen
later het
die hij van jongsaf had
flinke
Rom-
Deze week bieden wij U
100 gram Leverkaas
100 gram gebr. gehakt
100 gram ger. spek
Woensdag 8 uur.
van het bedrijf kwam nu in
van de toen nog jeugdige heren
Govert Aarts, welke wel
Deze week 2 prachtige gekleurde
Cinemascope - films.
Zaterdag 8 Zondag 6.15 en 8.30 uur
Een opwindend verhaal, met veel vaart
verfilmd. De beklemming van de onein
dige vlakten - het gevaar dat dreigt ach
ter iedere heuvel - de dood die besloten
ligt in dat kleine stukje steen, dat als
punt dient voor de felle pijlen der Indi
anen. Toegang 14 jaar.
Verwacht: Gezworen kameraden.
Opstand in het Zigeunerkamp.
zijn hoed af?Wat bad
hij?... Of bad hij niet maar keek alleen,
en was het afnemen van zijn hoed slechts
een beweging
geleerd?
Het vuurpeloton loopt met „Over de
Schouder Geweer” mee in het rythme van
de trommen. Hun geweren deinen mee, bij
elke langzame pas, de lopen schuin om
hoog, naar achteren, als willen zij iets af
wenden.
Dan glijdt de wagen met zijn kostbare
last, voorzichtig en behoedzaam voort.
Een kostbare last. Een vader; een echt
genoot en een vriend, naar wie Gods hand
greep.
Otto Post...; Vele herinneringen omge
ven hem, voor en tegenslag, tot nu... Nu
bestaat geen tegenslag meer voor hem.
Een delegatie loopt achter hem. Een
delegatie van vrienden van Sint Martinus,
die alles weggaf.
Otto heeft ook alles gegeven.
Hun gedachten dwalen terug naar de H.
Mis van Requiem, opgedragen door de
Aalmoezenier, in de zolder-kapel van de
vliegbasis.
Nog horen zij de klokken luiden, en de
gezangen, van de paters Norbertijnen, ten
gehore gebracht, door middel van een op-
name-apparaat.
Denk zij aan de woorden: „Mijn
schildt ende betrouen rijt ghij o Godt mijn
Heer” die zij staande aanhoorden bij het
einde van de Heilige Mis?
Tussen het publiek, door de roffels der
trommen naar buiten gelokt, staat een
jongeman in een overall. Een klein petje
onverschillig op zijn haren. Met zijn hand
maakt hij een beweging naar zijn hoofd.
Zou hij het afnemen? staat zo gek... ze
zullen denken dat hij een ouwe man is...
Oh gelukkig het is al voorbij...
Dan volgen de wagens met de diepbe
droefde familie. Hun gedachten moeten
met onnavolgbare snelheid door elkaar
dwarrelen, als een rukwind tijdens een
sneeuwbui. Zij ervaren zonder te beseffen.
Hun gedachten kunnen niet wennen aan de
dode, voor hen blijft hij leven... altijd.
De stoet draait het kerkplein op van de
parochiekerk toegewijd aan de M. Maria
Magdalenazij verdiende Zijn Vergif
fenis door oneindig vertrouwen
Gefluisterde commando's klinken dof
over het plein. Het vuurpeloton „Presen
teert het geweer” als de dragers de baar de
kerk indragen. De trommels zwijgen.Hun
roffels zijn overgenomen door het tikken
van grote regendruppelsdie de kran
sen die de baar bedekken besproeien.
Met Claudette Colbert. Het verhaal van
een vrouw met een teder hart en stalen
zenuwen. In een stad waar ruwe man
nen regeerden, deed zij haar intrede en
wist zich door haar moed en strijdlust
te handhaven. Toegang 14 jaar.
Tiest te worden opgeleid om
bedrijf te kunnen overnemen.
In 1920 had er weer een flinke uitbrei
ding plaats en werd de huidige fabriekshal
met ervoor ruime kantoren gebouwd, ter
wijl in de oude fabrieksruimte de maga
zijnen werden ondergebracht. De machines
werden nu alle aangedreven met electrici-
teit, opgewekt door de zuiggasmotor.
Per 1 januari 1928 besloot men de ven
nootschap om te zetten in een N.V., met
als directeur de heer J. de Jong en
adjunct-directeuren, de heren C. en G.
Aarts.
Ditzelfde jaar bracht ook het verscheiden
van de ter plaatse zeer geziene, energieke
oprichter. Tamelijk jong, op bijna 60-jarige
leeftijd, overleed hij op 15 maart van dat
jaar.
De leiding
handen
Kees en Govert Aarts, welke wel een
zware taak wachtte, met de toen op handen
zijnde algemene crisis.
Met enthousiasme en doorzettingsver
mogen hebben zij zich echter van hun taak
gekweten en zijn deze moeilijke tijden met
succes doorgekomen. Met de vooruitstre
vendheid van hun Oom Tiest, welke toch
ter plaatse zowel de eerste fiets als auto
had, hebben zij de fabriek weten op te
werken tot een bedrijf, dat er alleszinds
zijn mag. Het door haar gevoerde merk
„ARISTO” is door de jaren in de schoe
nen wereld een begrip geworden.
In de naoorlogse jaren in 1950 vond er
nog een uitbreiding plaats.
Er verschenen nieuwe schaftlokalen met
aanhorigheden, geheel aangepast aan de
eisen des tijds, terwijl ook een modellen
tekenatelier werd bijgebouwd.
De heren Aarts kunnen zich momenteel
in het bezit verheugen van een goed geou
tilleerde fabriek met een prachtige kern van
personeel, wat wel blijkt uit het feit, dat
hiervan 8 personen 40 dienstjaren of meer
hebben, met bovendien nog 29 mensen,
welke 25 jaar of meer in dienst zijn.
Ook in het openbare leven lieten de twee
jubilarissen zich niet onbetuigd. We noe
men b.v. hun beider lidmaatschap in het
bestuur van de voetbalclub in de vooroor
logse jaren. We kennen de heer Kees Aarts
als medeoprichter van de avondtekenschool
voor schoenmakers, ook was hij voor de
oorlog lid van de gemeenteraad en is mo
menteel nog lid van het Burgerlijk Arm
bestuur.
Van de alom in den lande bekende Gil-
zer Zweefvliegclub „Illustrious” is de heer
Govert Aarts niet alleen een enthousiast
medeoprichter, doch was daarbij ook een
actief werkend lid, waarbij hij menig vlieg
uur in zijn vluchtenboekje kon noteren.
Op de Feestdag zal er 's morgens om 10
uur in de parochiekerk een H. Mis uit
dankbaarheid worden opgedragen, waarna
huldiging en aanbieding der cadeaux door
het personeel. In de namiddag heeft dan
de receptie voor de relaties plaats en des
avond wordt door de Directie een feest
avond met diner aan het personeel aange
boden.
Wij wensen de jubilarissen en personeel
een gezellige dag toe en hopen, dat Aristo
nog vele jaren mede moge bijdragen aan
de welvaart van onze plaats.
Op zaterdag 1 september a.s. zullen er
bij de N.V. C. de Jong's schoenfabrieken
te Gilze twee feiten feestelijk worden her
dacht.
Op die dag bestaat n.l. de schoenfabriek
70 jaar en is het bovendien 40 jaar geleden,
dat de huidige directeuren, de heren C. A.
P. en G. J. A. Aarts hun intrede in het
bedrijf deden.
De fabriek heeft momenteel een
omvang en biedt werk aan 130 mensen vast
personeel en aan nog een aantal thuiswerk
sters.
Vooraleer het bedrijf zijn huidige om
vang heeft bereikt, is er veel werk verzet
moeten worden en het is vooral de heer
J. B. (Tiest) de Jong geweest, welke hier
voor de grondslag legde.
De vader van Tiest, de heer C. de Jong,
exploiteerde in de jaren 1860 aan de Aalstr.
te Gilze een leerlooierij, doch zijn zoon
voelde weinig voor het looiersvak en ging
te Dongen bij van Boxel het schoenma
kersvak leren.
Na beëindiging van de vaklessen begon
hij op de looierijzolder van zijn vader met
het vervaardigen van herenlaarzen. Hij
trok hiervoor enkele thuiswerkers aan,
welke de materialen en patronen bij hem
afhaalden en de gemaakte laarzen weer af
kwamen leveren. Hij had daarmee aardig
succes en ondernemend als hij was, besloot
hij zich een stanzmachine aan te schaffen.
In 1886 plaatste hij deze machine in de
looierij en daarmee was het begin gemaakt
van de firma C. de Jong, Stoomschoenfa-
briek.
De ruimte in de looierij werd al gauw
te klein en in 1903 liet hij een aparte
schoenfabriek, bouwen. Voor de inrichting
van deze fabriek ondernam hij oriëntatie
reizen naar Duitsland om ideeën op te doen
en importeerde vandaar ook zelf zijn eer
ste zwikmachine voor de nieuwe fabriek.
Nadien maakte hij nog menige reis om op
de hoogte te blijven, wat het buitenland
bracht en ook om leder te kopen.
Voor de aandrijving van de machines,
welke in den beginne met een stoomma
chine geschiedde, werd een zuiggasmotor
aangeschaft, welke ook de electrische
stroom voor de verlichting leverde.
In 1912 bleek de fabrieksruimte onvol
doende te zijn en werd er een flink stuk
aangebouwd.
Daar de heer de Jong, vrijgezel zijnde,
geen opvolgers had, zocht hij hiervoor aan
zijn neven, Kees en Govert Aarts, zonen
van zijn zuster uit Hulten. Deze kwamen
dan in 1916, als jongens van resp. 16 en
15 jaar, in de fabriek om door hun Oom
Op 24 augustus 1956 zouden de brand
weren in onze gemeente hun honderdjarig
bestaan herdenken volgens onlangs ver
schenen persberichten. Deze bewering is
slechts ten dele juist. Weliswaar werd in
augustus 1956 de eerste officiële „Veror
dening op het Brandwezen” door de toen
malige gemeenteraad vastgesteld, doch
reeds veel eerder had de overheid zich met
het vraagstuk der brandbestrijding inge
laten. Immers reeds in februari 1732 be
sloten de Staten-Generaal om alle regenten
in de dorpen der Generaliteit (Brabant
behoorde tot de Generaliteitslanden te ge
lasten een „ordonnantie tot voorkominghe
van brandt” vast te stellen.
Het college van Schout en Schepenen
van Gilze en Rijen was niet al te vlug met
het uitvoeren van dit bevel! Het zou liefst
22 jaren duren eer men hiertoe overging!
In hun vergadering van 6 februari 1754
stelden zij vast het „Reglement tot wee-
ringh en stuytingh van brant in Gilze en
de Rijen”. Overtreding of niet nakoming
van dit regiemeat werd met drie gulden
beboet.
Uit de inhoud van dit reglement blijkt,
dat eigenlijk nog niet van een brandweer
organisatie kon worden gesproken. Het
bleef in al zijn ontoereikendheid gelden
gedurende vele jaren en ook na de gewel
dige brand in de nacht van 19 op 20 juni
1762, toen het centrum van Gilze vrijwel
geheel in de as werd gelegd, kwam er geen
wijziging.
In 1792 werd eindelijk de eerste, uiter
aard primitieve, brandspuit aangekocht,
spoedig gevolgd door een tweede ten be
hoeve van het dorp Rijen. Wat meer or
ganisatie werd nu noodzakelijk. In de
vergadering van Schout en Schepenen van
25 mei 1803 werd opdracht gegeven een
„reglement voor de brandspuit” samen te
stellen. In de vergadering van 10 augustus
1803 werden voor het eerst „brandmees
ters” aangesteld, n.l. 12 in Gilze en 12 in
Rijen. Hoofdbrandmeester werd Adriaan
Brouwers. Daags daarna zou de spuit in
Gilze en op een nader te bepalen dag de
spuit in Rijen geprobeerd worden. De
brandmeesters zou op voorhand een vat
bier geschonken worden! (Wat een tijd!!).
Ofschoon, zoals hierboven vermeld, reeds
in 1803 opdracht werd gegeven een „reg
lement voor de brandspuit” samen te stel
len, werd dit eerst in 1814 vastgesteld.
Men had in die tijd bij het gemeentebe
stuur blijkbaar wel heel weinig haast!
Langzamerhand werd het brandweer-
materieel uitgebreid. In 1827 bestond dit
uit: 5 brandspuiten (twee zuig- en twee
perspompen benevens een handspuit te
Molenschot), 67 brandemmers, 6 brandlad
ders en 6 brandhaken. Daar moest men het
mede doen! Men vergete niet, dat de be
volking van Gilze en Rijen in 1827 slechts
2163 zielen telde.
Eerst in augustus 1856 werd het brand-
weerwezen in onze gemeente op meer or
ganisatorische leest geschoeid op een voor
die tijd doeltreffende, doch voor onze tijd
primitief aandoende wijze, al komen in de
verordening van 1856 meerdere bepalingen
voor welke thans, zij het anders en uitvoe
riger geredigeerd, nog gelden.
In heel korte trekken schetste ik U de
geschiedenis van de brandbestrijding in
onze gemeente van vele jaren terug. Thans
gedenken wij het eeuwfeest van de geor
ganiseerde en gereglementeerde brand
weren in Gilze en Rijen. Met modern
materieel, vakkundige, geüniformeerde
commandaten en manschappen, en een snel
alarmeringssysteem is het thans mogelijk
elke brand in onze gemeente snel en op
afdoende wijze aan te pakken ter voor
koming en beperking van menselijk leed
en materiële schade. Ik kan niet anders
dan van harte hopen, dat op onze brand
weren in de toekomst zo weinig mogelijk
een beroep zal moeten worden gedaan!
Doch veel branden of weinig branden:
onze brandweren zijn dag en nacht paraat!
Een beter compliment kan hen bij dit
eeuwfeest niet worden gegeven. Moge zij
dit in de toekomst in het belang onzer
bevolking ook steeds blijven!
Gilze, 21 augustus 1956.
De Burgemeester van Gilze en Rijen,
Mr. E. L. H. M. VAN MIERLO.
RommmmmRommmmm.
pledonpledorrommmm.
Met langzame pas ging de droeve stoet
grafwaarts.
Het was stil, daar, waar deze indruk
wekkend voorbij trok.
Alleen de roffels der omfloerste trommen
de doffe stappen van hen die OTi'O
POST vergezelde, met als achtergrond het
monotoon snorren van de wagen, dat zijn
stoffelijk overschot naar zijn laatste rust
plaats bracht.
Voorop vier tamboers, hun roffels door
de stille straat galmend, alsof zij de bewo
ners van de omringende huizen, ervan wil
de laten doordringen, dat er iemand hen
voorgaat op de eeuwige reis.
Begrepen zij de trommels, de eentonige
slagen, afgewisseld met korte en lange tus
senpozen. De korte als een symbool van
's werelds haast? De lange, als een periode
om zich even te bezinnen, dat God hier
een van Zijn Schepselen weer tot Zich
had geroepen?
Iemand nam