HELPT het Roode Kruis helpen! HARMONIE BIOSCOOP „Omdat hij mij wilde**** De Mijnen van Koning Salomo WILLIE EN JOE VAN COMPAGNIE „0” Een aap kan geen mens worden! ZATERDAG 6 JUNI 1953 No. 23 UITGAVE VAN: DRUKKERIJ NICO HOBBELEN RIJEN - TELEFOON 343 (K 1692) - POSTGIROREKENING 28.32.41 (jES EN TWINTIGSTE JAARGANG ZONDAG VAN HET GASTMAAL. ft ,De plaats, waarop gij RIJEN Wij verwachten: .PARADIJSVOGEL’ en „GEEN UITWEG’’ God den zijn Weekblad QilzeRijen Heeft de eer U te presenteren op Zaterdag 6, Zondag 7, Maan dag 8 en Dinsdag 9 Juni om 8 uur M.G. M.’s 8ste Wereldwonder willen te plaatsen tegenover Gods wil len. Maar door ons willen in overeen stemming te brengen met Gods willen verzekeren wij ons van Gods kracht, die ons de sterkte geeft om van de plaats, welke ons is toegewezen, Zijn liefde te verspreiden in onze omgeving. „Hij, die niet liefheeft, blijt in de dood.” Belangwekkend experiment van Amerikaanse geleerde. richt zich ook tot de geringen en kleinen en onaanzienlijken in de straten en stegen der stad en over de landwegen klinkt Zijn stem, die allen noodt naar het gastmaal van Zijn liefde, naar het deelgenoatschap aan Zijn bovennatuurlijk leven. Slechts op één wijze kunnen wij de levensdraad, die ons met God verbindt, verbreken, door in verdwazing ons niet- breid. Ook het Roode Kruiskorps zelf, dat thans 12.074 mannen en vrouwen telt, zal moeten uitgroeien tot een aantal van ongeveer 15.000. De opleiding van die vrij willigsters en vrijwilligers en hun uitrus ting kost veel geld. Langs de Nederlandse wegen bevinden zich 840 Roode Kruishulp posten, die ongeveer 3500 maal per jaar goede diensten bewijzen bij ongevallen. Er zullen nog ongeveer 1200 van die hulp posten meer moeten worden ingericht, wil deze vorm van Roode Kruishulp doeltref fend zijn. En zo zijn er nog andere onder delen van de Roode Kruistaak, die geld vragen, meer geld dan tot nu toe. Vol vertrouwen legt het Nederlandse Roode Kruis zijn lijst met wensen aan het Nederlandse volk voor. Het verwacht van iedere Nederlander, dat hij het zijne zal bijdragen aan een organisatie, die metter daad bewezen heeft, dat zij haar belofte van hulp in nood nakomt. Het Roode Kruis vraagt geen subsidies van de Over heid, omdat het, getrouw aan zijn doel stellingen, onafhankelijk moet blijven. Het is dus geheel aangewezen op de steun van het Nederlandse volk. Alleen die steun kan het Ned. Roode Kruis in staat stellen, zijn prachtige werk vóór het Nederlandse volk voort te zetten, waar nodig, uit te breiden. KING SOLOMON’S MINES met Deborah Kerr - Stewart Granger - Richard Carlson Een film voor iedereen, voor jong en oud, voor man en vrouw, 'n fantastische ver filming in prachtige kleuren van H. Rider Haggard’s klassieke verhaal, geheel opge nomen in de oerwouden van Donker Afrika. Panische vlucht van wilde dieren door de gloeiende woestijn! Woeste krijgs dansen van de primitieve negerstammen! Toegang alle leeftijden Verhoogde prijzen: f 0,70-1,00 1,20-1,50 Met meer vrijmoedigheid nog dan in vorige jaren, en ook met meer nadruk, doet het Nederlandse Roode Kruis in de komende weken een beroep op ons volk voor een bijdrage in de jaarlijkse inzame lingscampagne. Met meer vrijmoedigheid, omdat het Roode Kruis de belofte, dat het tot hulp steeds bereid zal zijn, in de nacht van de watersnoodramp en in de weken die daarna volgden, heeft ingelost, Reeds enkele uren na de overstromings ramp stonden honderden mannen van de Roode Kruis-colonnes in het water, richtten Roode Kruishelpsters posten en 23 nood hospitalen in en werden kleding en dek king en voedsel verstrekt uit een twintig tal rampendepots in en bij het getroffen gebied. Maar ook met groter nadruk dan voorheen vraagt het Roode Kruis thans de steun Van alle Nederlanders. Want de hulp, die in de getroffen gebieden werd geboden, heeft het Roode Kruis veel geld gekost. De twee millioen gulden, die-het Roode Kruis uit het Rampenfonds ont ving, werden tot op de laatste cent ge bruikt voor directe hulpverlening. En ook de bijdragen van buitenlandse Roode Kruisverenigingen gingen rechtstreeks naar de slachtoffers en hebben het Nederlandse Roode Kruis niet rijker gemaakt. Integen deel: het deed wat het kon en gaf zelfs meer dan het eigenlijk kon, omdat de nood hoog was. Rijker werd het Roode Kruis slechts in één opzicht, nl. aan ervaringen en les sen. En de belangrijkste les, die de wa tersnoodramp heeft opgeleverd is wel deze dat het van ontzaglijk groot belang is, dat ons volk in het Roode Kruis over een organisatie beschikt, die hulp kan bieden als zich rampen voordoen onverschillig van welke aard de ramp is of de plaats waar die zich voordoet. Jarenlang reeds werkt het Roode Kruis, daartoe in staat gesteld door de steun van het Nederlandse volk, aan de vervolmaking van zijn ram penorganisatie. Ieder jaar opnieuw worden schema’s opgesteld van hoeveelheden ma teriaal, die beschikbaar moeten komen voor de verschillende Roode Kruisdien sten. De ervaringen, tijdens de watersnood ramp opgedaan, hebben de noodzaak van allerlei aanschaffingen nog eens extra onderstreept. Van de rampendepots, waaruit in de eer ste uren na de ramp kon worden geput om de slachtoffers van het allernoodzake lijkste te voorzien, zijn er 53 over het ge hele land verspreid. Daar moeten er nog minstens 90 bij komen, wil het Roode Kruis werkelijk op alles zijn voorbereid. Daar voor alleen is al een bedrag yan bijna twee millioen gulden nodig. Het zal van de opbrengst van de inzamelingscampagne afhangen, hoeveel nieuwe rampendepots kunnen worden ingericht. Nog vele andere wensen hoopt het Ne derlandse Roode Kruis te kunnen verwe zenlijken. Er zijn bijv, meer lectuurhuisjes nodig, waarin boeken en tijdschriften kun nen worden verzameld. Het aantal Wel- farewerksters van het Roode Kruis, dat 83 bedraagt, moet met 20 worden uitge- Dat de afstammingsleer bij de apen op houdt en deze dus in geen geval zich ont wikkeld kunnen hebben tot de mens, is zo juist weer overtuigend gebleken uit het onderzoek van de Noord-Amerikaanse hoogleraar in de toegepaste psychologie, Keith Hayes. Bijaldien het experiment, dat deze professor samen met zijn echtgenote Cathy was begonnen, zou zijn gelukt, dan zou het apenmeisje Vicki” thans de ban ken van de eerste klas der lagere school sieren, aangeeien zij dit jaar de leerplich tige leeftijd heeft bereikt. De professor en zijn vrouw hebben immers moeite noch kosten gespaard, teneinde hun aangenomen „pleegdochtertje” die in werkelijkheid een pasgeboren vrouwelijke chimpansee was, door middel van een volkomen „mense lijke” opvoeding al hetgeen ieder normaal kind in zijn eerste levensjaren moet leren, met veel geduld bij te brengen. Maar bij het spraakvermogen hield alle wijsheid op. Zegge drie woorden kan Vicki uitspreken „Papa”, „Mama” en „Cup” (kopje). Reeds het vormen van deze drie woorden heeft de kleine chimpansee enorme moeite gekost, want de vorm van mond en kaken noch van de stembanden veroorlooft het vormen van nog meer woorden, laat staan van hele volzinnen. Nauw verbonden met dit vol strekte onvermogen gaat de onmogelijk heid tot het vormen van welke zelfstan- „Doch wij weten, dat wij uit de dood overgegaan zijn tot het leven, omdat wij de broeders liefhebben” (Epistel). Wan neer wij met God „mede-willen”, dan kunnen wij ook bij de geringste en meest- alledaagse handelingen rekenen op de bij stand en de hulp van de Gods des Hemels, waardoor zelfs onze schijnbaar minst- belangrijke daden bezield worden met goddelijke liefde. En ons antwoord op Zijn liefde zal zijn een voortdurend nieuw vertrouwen, waarin wij blijvend herhalen: „Ik heb U lief, o God, mijn kracht. De Heer is mijn rots, mijn toevlucht en be vrijder. Mijn God, mijn rots, waarop ik kan schuilen. Mijn schild, de hoorn van mijn heil en mijn schutse” (Ps. 17). dige voorstelling dan ook. Ondanks haar aandoenlijke aanhankelijkheid en liefde voor haar pleegouders zal Vicki heel haar leven een doodgewone aap moeten blijven. Daaraan is geen twijfel meer mogelijk. Toch heeft het dier zeer veel geleerd. Sedert het amper een etmaal na zijn ge boorte door het echtpaar Hayes werd „geadopteerd”. Het kreeg een heuse wieg en regelmatig de fles. Spoedig zat Vicki alleen op het potje en leerde in de box rechtop te lopen. Zij at keurig met de lepel, speelde geduldig met al het baby- speelgoed en had reusachtig plezier in het gebaar -worden, waarbij zij naar hartelust het zeepschium rondblies. Het lukte zelfs haar de zwemkunst bij te brengen, waar voor zij een grote voorliefde toont. Op velerlei gebied bleek haar intelligentie zelfs die van even oude mensenkinderen de meerdere. Zij wist reeds heel vroeg het radiotoestel in te schakelen en is thans, met zes jaren, in staat met grote zekerheid spijkers-in te kloppen, bij de was te hel pen en zelfs te naaien. Opmerkelijk is ook haar reactie bij een bezoek in de bioscoop. Bonte, groteske films boezemen het dier grote belangstelling in en ook het wereld nieuws vindt nog genade in haar ogen; maar bij het zien van speelfilms blijkt de aap colstrekt gedesinteresseerd en begint regelmatig te slapen. Zeer opwindend was de poging het apenmeisje samen te brengen met andere gewone apen, die geenerlei „menselijke” opvoeding hebben genoten. De chimpan see joeg deze soortgenoten weg en toon de duidelijk op geen enkele wijze bij deze dieren te willen horen. Tenslotte vluchtte Vicki in de armen van haar pleegmoeder en verborg „diep geschokt” haar gelaat aan de borst van deze om pas vele uren daarna weer enigszins te kalmeren. Het resultaat van dit experiment heeft in de U.S.A, veel opzien gebaard, omdat hier weer duidelijk blijkt de rechtstreekse schepping van de menselijke ziel door God. Woensdag 10 Juni om 8 uur met David Wayne en Tom Ewell De gekste en geestigste soldatencomedie ooit verfilmd 1 U zult schateren om de stunts die Willie en Joe uithalen! Toegang 14 jaar. De jubelende tcon van dankbaarheid en van volkomen vertrouwen op God, welke opklinkt uit de H. Mis van van daag, vindt zijn motivering in deze korte zin van de Introitus: „Quoniam voluit me; Omdat Hij mij wilde.” God heeft mij gewild. De mens, die zich onder de welving van het grootse heelal en temidden van duizenden soort genoten klein moet voelen, één uit velen, vindt in deze woorden grond voor een nobel zelfbewustzijn en een rechtmatige trots, die in wezen toch nederigheid is en waarheid tegenover God. Hij heeft mij gewijd. Er staat niet: God heeft de mens gewild, of: Hij heeft ons gewild, maar: Hij heeft mij gewild, mij persoonlijk, met mijn vele goede eigen schappen en mijn vele gebreken. Hij heeft mij gewild hier, op deze plaats, in dit land, in deze tijd. Wij zijn niet langer onbetekenende wezens in het grote wereldgeheel, maar dragers van een op dracht Gods. Wij nemen in de plannen Gods een plaats in. De zekerheid van deze roeping door God ligt ten grondslag aan ieder kracht dadig geloofsleven en aan alle christelijke werkzaamheid. Wij weten ons met God verbonden. God immers is niet een wezen, dat ergens, ver weg, boven de wereld troont en zich verder niet meer om Zijn schepping bekommert, maar de bezielende adem van alle leven. Niet alleen zijn wij door de schepping van God afhankelijk, maar Hij leidt ook nu nog ieder van onze handelingen. Met elke vezel van ons be staan zijn wij met God verbonden en van Hem afhankelijk. Wij zouden onze hand niet kunnen opheffen, wanneer Hij niet met ons meewerkt. „Gij kent mijn zitten en mijn opstaan” zegt de Psalmist en Sint Paulus verklaart het nog duide lijker: „In Wien' wij leven, ons bewegen en zijn.” Deze algehele afhankelijkheid van God zou de mens met een gevoel van minder waardigheid en kleinheid vervullen, ware het niet, dat Gods willen een liefdevol willen is. Gods willen betekent uitstorting van Zijn liefde. Toen Hij mij voortbracht uit het niet was dit, omdat de volheid Zijner liefde zich aan mij wilde mede delen, omdat Hij mij deel wilde geven aan de vreugde, die Hij van eeuwigheid bij Zich bezit. En daarom past ons, naast eerbiedige vrees voor Gods grootheid en verheven onaantastbaarheid, ook wederliefde voor de overstelpende mate van Zijn goedheid. En zo bidden wij dan ook in de Orate: „Heer, laat ons steeds Uw Heilige Naam tegelijk vrezen en beminnen.” Liefde voor Gods naam, omdat Hij ons een taak te vervullen heeft gegeven, waarbij ons Zijn hulp en bijstand niet zullen ontbreken. „De Heer werd mijn beschermer. Hij voerde mij uit de ruimte. Hij heeft mij gered, omdat Hij mij wilde” (Intr.). Hij wilde mij op de plaats, waarop ik sta in het beroep of het ambt, dat ik be kleed. Of wij nu als priester de genade gaven Gods uitdelen of als leken door hoofd- en handenarbeid voorzien in de dagelijks geestelijke en lichamelijke be hoeften en noden der gemeenschap, wan neer ons werk wordt uitgeoefend in gehoorzaamheid aan Gods wetten en in liefde tot onze broeders, dan geldt van ieder beroep: staat, is heilig.” Op deze plaats en in deze tijd heeft ons gewild, opdat wij dragers zou- van Zijn liefde en van ons even zovele stralen zouden uitgaan over de wereld, ofn licht te brengen in zorg en donkerte. Daartoe behoeven wij geen werldse waardigheid, noch menselijk aan zien. Want voor God geldt niet de ver hevenheid van het beroep, maar de liefde, waarmede wij onze plicht tegenover God en gemeenschap vervullen. Zijn roep

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Gilze en Rijen - Weekblad Gilze-Rijen en Weekblad Gilze en Rijen samen | 1953 | | pagina 1