Groot Concert,
WEEK IN
WEEK UIT
DE BRON
HARMONIE BIOSCOOP
Raad van
Gilze en Rijen*
DE RODE HAVIK
Noodzaak
TT dligheicL
Groot Concert
UITGAVE VAN: DRUKKERIJ NICO HOBBELEN
RIJEN - TELEFOON 343 (K 1692) - POSTGIROREKENING 28.32.41
ZATERDAG 28 FEBRUARI 1953 - No. 9
Weekblad QilzeRijen
TWEEDE ZONDAG VAN DE VASTEN.
op, dat
ook van
Zondag 1 Maart om half acht
in de nieuwe zaal
door ónze Harmonie „Vlijt en Eendracht.”
RIJEN
Zaterdag 28 Febr. Zondag 1 en Maan
dag 2 Maart om half 8
met Richard Rober - Barry Kelly
en Henry Morgan
De meest besproken Amerikaanse fiilm
van het jaar. Suggestief. - Aangrijpend.
Boeiend. - Actueel. Libelle schreef: De
beste film die Hollywood het laatste jaar
heeft verlaten. Toegang 14 jaar.
HET COMITÉ:
L. J. Uytendaal, Voorzitter.
J. L. Theeuwes, Vice-Voorz.
N. A. Theeuwes, Secretaris.
P. Brouwers, Lid.
Fr. Klerx, Lid.
A. Pelckmans, Lid.
De Harmonie „Vlijt en Eendracht” biedt
a.s. Zondag 1 Maart zijn donateurs en
begunstigers een covert aan. Op zich zelf
is dit geen gebeurtenis, omdat onze har
monie regelmatig de leden laat genieten
van haar muzikale prestaties, maar dit
maal willen wij toch wel Uwe bijzondere
aandacht vragen voor dit muzikale ge
beuren.
U weet, dat wij thans over een nieuwe
zaal beschikken, welke ruimte biedt voor
zeer veel supporters.
U weet ook, dat het bestuur erin ge
slaagd is een
in de persoon
nu definitief
te schrijven wat hier verwoest werd en
wat gespaard bleef.
-0—
Het is een gigantische taak, die thans
door de mannen van de Rijkswaterstaat
onder handen wordt genomen. De storm
vloed, die van de totale dijklengte rond
de Zeeuwse en Zuidholl. eilanden van
1100 km meer dan 500 km ernstig aan
tastte, vraagt een zeer intensieve aanpak-
king van het dijkherstel. Maar het zal
daarbij niet blijven. Alles wijst er
het dichten van de zeegaten er
zal komen. Prof. Ir Thijsse heeft verklaard
dat dit thans technisch mogelijk is. Het
werk vraagt een voorbereiding van twee
jaar en verschaft daarna 10 jaar arbeid.
Wat in het Noorden tot stand gebracht
werd met de Afsluitdijk, zal dan in het
Zuiden worden de afsluiting van de zee
gaten. Zonder uit het oog te verliezen dat
de kans op verwoestende overstromingen
slechts één op enkele eeuwen is, valt er
niet te twijfelen aan het grote belang van
deze afsluiting. Mag thans de stemming
gunstig zijn om hiertoe over te gaan, het
lijkt niet uitgesloten, dat er factoren kun
nen optreden, die het werk zullen belemme
ren. Want er zijn verscheidene economi
sche kwesties gemoeid met de afsluiting.
Tevens zal het de vraag zijn, wat er te
recht komt van de oestercultuur in lerseke,
als de zeegaten zijn afgesloten. Mogelijk
dat deze en nog andere vragen naar voren
komen, als de watersnood wat verder ach
ter ons ligt. Maar dan moeten wij zin voor
de werkelijkheid tonen. Wij moeten risico’s
vermijden, indien daartoe de kans bestaat.
Wij hebben meer aan een bastion langs
onze Zuidwestkust, waardoor overstromin
gen. kunnen worden voorkomen, dan aan
enkele economische voordelen, die de zee
tussen onze eilanden biedt.
Op de j.l. Vrijdag gehouden raadsver
gadering herdacht de Voorzitter de slacht
offers van de watersnood met de volgende
woorden:
In ons Voorprogramma aangrijpen
de beelden van de catastrophale
watersnood in Nederland, Belgie
en Engeland.
Woensdag 4 Maart om half 8
George Montgomery, Ellen Drew
Noah Beery Jr.
Een film vol spanning, avontuur, sensa
tie en romantiek waarvan de climax leidt
tot een einde, even opwindend als ver
schrikkelijk. Toegang 14 jaar.
nieuwe directeur te vinden
van de heer Molenschot, die
aan de harmonie verbonden
is. Onder zijn kundige leiding hebben de
werkende leden zich zeer ingespannen en
met enthousiasme zich voorbereid voor dit
concert.
Wij zijn allen benieuwd, wat er uit de
instrumenten zal komen. Wij vertrouwen
er op, dat dit bij U ook het geval is.
Komt dus allen naar dit concert ónder
leiding van onze nieuwe directeur in onze
nieuwe zaal.
Steunt onze muzikanten door uwe aan
wezigheid in hun liefde voor de Harmonie
en wekt hen op door uwe belangstelling
tot spontane Vlijt en Eendracht in onze
harmonie.
oy in „La femme pau-
in werkelijkheid slechts
dat wij geen heiligen
ij daarmede practisch
wat ot. rauius ons in het Epistel van
vandaag voorhoudt: „Dit is de wil Gods:
Uw heiliging”. De totale kerstening dezer
wereld, ziedaar de taak, die de H. Kerk
vraagt van de Christenen van deze tijd.
Maar willen wij een wereld bouwen, in
al haar bouwstenen van het Christendom
doortrokken, dan wordt daartoe van ons
niets minder geëist dan heiligheid. Juist in
deze geweldige tijden, waarin onder harde
pijn een nieuwe en God geve het
ook een gelouterde mensheid wordt gebo
ren, is het noodzakelijk, dat iedere christen
Zijn verantwoordelijkheid beseft en ernst
maakt van de boodschap van Christus en
Zijn Kerk. Minder dan ooit mag thans de
Christen afzijdig blijven staan. Zonder
waarachtige heldhafitgheid en een diep be
wustzijn van het wezen van ons geloof
en een volkomen beleving daarvan is even
wel een Christelijk bestaan niet mogelijk.
Niet gering is de eis, ons gesteld: „Weest
volmaakt, zoals Uw Hemelse Vader vol
maakt is.”
Maar ondanks de verhevenheid van dit
ideaal heeft het Christelijk bewustzijn vol
doende werkelijkheidszin om de hinder
palen te kennen, die aan de verwezenlij
king van dit ideaal in de weg staan en
te weten, dat „het hemelrijk geweld lijdt
en dat slechts geweldigen het innemen”.
De heiligheid, waarom deze tijd roept,
moet de Christen, die er naar streeft, het
hoofd doen opheffen ten hemel, vanwaar
hij het licht der waarheid verwacht, maar
hem tegelijkertijd met beide benen op de
aarde doen staan, opdat hij de hem om
ringende mensheid en zijn tijd niet ver
geet. Want het wezen van de heiligheid
bestaat niet in de scheiding, maar in de
vereniging van eeuwigheid en tijd, van het
goddelijke en het menselijke.
Het Christendom brengt steeds een we
dergeboorte, een neerdaling van het gees
telijke in het vleselijke, een voortdurende
incarnatie der verlossers-genade van
Christus in het leven van zondige mensen.
Daarom blijft de Kerk ondanks haar hei
ligheid een toevlucht voor zondaars. Is Zij
niet juist bij uitstek heilig, omdat Zij zich
immer bewust blijft van het bestaan van
de zonde en de mens onophoudelijk herin
nert aan de éne grote ramp, waarvan de
wereld vervuld is? Terwijl anderen menen
een volmaakt leven voor de mensheid te
kunnen verwezenlijken, zonder een wer
kelijke overwinning op het kwaad, ver
wacht de Kerk dit alleen van een weder
geboorte, een vernieuwing naar de inwen
dige mens. De leerstellingen der wereld
pogen een gelukkiger en betere mensheid
te scheppen door een verandering der
uiterlijke omstandigheden; het Christendom
zoekt een verbetering der uiterlijke om
standigheden door de zuivering van iedere
individuele mens: „God heeft ons niet tot
onzuiverheid geroepen, maar tot heilig
heid” (Epistel).
Naar zijn wezen blijft het Christendom
steeds een godsdienst van verlossing en
redding, een middel tot heiliging. Daardoor
bezit de ware Christen, naast de gestreng
heid tegenover zichzelf ook die mildheid
tegenover de gebreken van de naaste en
acht hij medelijden en goedheid tegenover
de zondaar een werk van Christelijke
liefde. En tegelijkertijd draagt hij in zich
een diepe eerbied voor Gods wet, omdat
hij daarin achter het negatieve „Gij zult
nieteen positieve levensleer weet,
welke onmisbaar is voor een totale en
volmaakte ontplooiing zijner menselijke
persoonlijkheid.
Algemeen wordt gevreesd, dat de bui
tenlandse toeristen dit jaar ons land zul
len overslaan. In het buitenland schijnt
namelijk de mening te heersen, dat bij de
watersnood practisch ons gehele grond
gebied overstroomd is. Ook zijn er vele
buitenlanders, die vrezen bij een verblijf
hier te lande verrast zullen worden door
een vernietigende vloed. TVs men in aan
merking neemt dat de opbrengst uit het
vreemdelingenbezoek in 1952 tussen de 125
en 140 millioen gulden lag, spreekt dui
delijk dat het wegblijven van toeristen
een enorme strop voor ons land zou zijn.
Maar er bestaat ook een angstig vermoe
den, dat in het buitenland de mening post
gevat heeft, dat onze industrie een ernstige
schade heeft opgelopen, wat tot gevolg zou
kunnen hebben, dat exportorders niet aan
ons land worden gegund. Onnodig te zeg
gen, welke economische catastrophe zich
in dat geval over ons land zou voltrekken.
Het is toe te juichen, dat het Ministerie
van Buitenlandse Zaken, de Algemene Ne
derlandse Vereniging voor Vreemdelingen
verkeer, de K.L.M. en het hele net van
reisbureaux zich inspannen om al deze
dwaze geruchten in het buitenland te weer
spreken. Misschien zou het prijzenswaar-
dig initiatief van een krant in de Resi
dentie, om in het buitenland en foto-editie
van de ramp ten bate van het Rampen
fonds te laten verspreiden, ons ook nu te
hulp kunnen komen. Een speciale uitgave
met daarin een helder overzicht in tekst
en foto's van wat gespaard bleef, zou on
getwijfeld alle verkeerde meningen uit
wissen. En laten er vele excursies komen
voor buitenlandse journalisten. De gewone
burger kan het zijne bijdragen door aan
vrienden en kennissen in het buitenland
„Mijne Heren.
Op het einde van de Nieuwjaarsrede,
welke ik in de vorige vergadering van uw
Raad heb uitgesproken, heb ik letterlijk
het volgende gezegd: „Zekerheid hoe de
toekomst zal zijn, kan niemand geven,
doch wij moeten doen wat wij kunnen en
voor het overige willen wij, onze uitein
delijke menselijke onmacht bekennend,
slechts vertrouwen op de Goddelijke
macht.” Wel niemand onzer heeft toen
kunnen bedenken dat deze woorden reeds
zo spoedig door de harde feiten zouden
worden onderstreept. Ons vaderland trof
in de nacht van 21 Januari op 1 Februari
een ramp, zó hevig en zó omvangrijk als,
buiten oorlogsrampen, in honderden jaren
niet is voorgekomen. Ik behoef U geen
schildering te geven daargelaten of
woorden toereikend zouden kunnen zijn
van al het leed dat geleden is en van
alle tegenslag die duizenden trof. Pers,
radio en persoonlijk contact met getrof
fenen hebben ons in alle realiteit doen be
seffen wat een deel van ons land en onze
bevolking is overkomen. Wij hebben in
derdaad onze menselijke onmacht moeten
bekennen, ondanks het vernuft van knappe
mannen, ondanks de moderne techniek en
derzelver mogelijkheden. Wij zijn er op
harde wijze aan herinnerd dat wij slechts
het hoofd te buigen hebben voor Hem Die
ook heerst over wateren en winden en Die
alleen weet, waarom Hij dit toeliet. Wij
vragen ons misschien af: „Waarom?” Het
antwoord hierop vermogen wij niet te ge
ven; al kunnen wij bij alle menselijk leed
toch dit lichtpunt waarnemen, dat het zo
dikwerf vergeten gebod der naastenliefde,
waarvan de plicht om het na te komen
en in practijk te brengen, aan de mens
heid weder zo nadrukkelijk voor ogen is
gehouden, op te loven wijze, ook in onze
gemeente, door zeer velen is nageleefd.
Wij rouwen om de vele slachtoffers, niet
het minst om de heldhaftigen en toegewij-
den die ondergingen bij de vervulling van
hun plicht. Wij hebben deernis met de
AVRO-voorzitter het zwijgen op
gelegd Verkeerde mening in
het buitenland over ondergelopen
gebieden Niet alleen de dijken
dicht, maar ook de zeegaten.
Het AVRO-bestuur heeft wijs gehan
deld door de heer De Clercq te adviseren
voorlopig zowel in de aether als in De
Radiobode zijn opvattingen en zienswij
zen achterwege te laten. De grote groep
van hen, die qua overtuiging en opvat
ting zich niet kunnen scharen in de gele
deren der confessionele en politieke om
roeporganisaties, is met dit besluit ten
zeerste gediend. Want het optreden van
de heer De Clercq werd in de laatste tijd
beslist pijnlijk voor de AVRO. Verwacht
zou kunnen worden, dat de heer De Clercq
uit het advies wel het een en ander heeft
opgemaakt. Het moet immers als een mo
tie Van wantrouwen beschouwd worden,
indien een bestuur besluit zijn voorztiter
het zwijgen op te leggen. Maar gezien het
feit, dat de AVRO-voorzitter alle moei
lijkheden, die in deze vereniging gerezen
zijn, heeft gemaakt tot prestige kwesties,
lijkt het onwaarschijnlijk, dat hij zich zal
terugtrekken. Dit valt te betreuren, om
dat daardoor de sfeer binnen de AVRO
niet gezuiverd kan worden en de samen
werking tussen de omroepverenigingen
niet aan goede verstandhouding zal win
nen. Want het conflict, dat zcih in de
dagen van de watersnood heeft afgespeeld
is niet licht te vergeten. De heer De Clercq
heeft met zijn weigering tot samenwerking
met de andere omroepverenigingen en de
zendtijdweigering aan de R.V.D. 'n blaam
geworpen op de organisatie, waarvan hij
voorzitter is. Hier is weer eens gebleken
dat de AVRO door haar voorzitter op
een absolute wijze bestuurd wordt. Zeker
een nationale ramp als de watersnood had
aanleiding moeten zijn om het AVRO-be
stuur bij elkaar te roepen voor het be
palen van een gedragslijn ten aanzien van
de samenwerking met de andere omroe
pen. De heer De Clercq heeft kennelijk
gemeend het alleen wel af te kunnen en
hij heeft daarin gefaald.
0—
Propaganda- en Financiële
Commissie van de Harmonie
„Vlijt en Eendracht” te Rijen.