De winst uit ’t
verlies*
WEEK IN
WEEK UIT
De Staf beveelt
De dokter en het
meisje
("zes en twintigste jaargang")
LANDBOUWHERSTEL
VANGT
WERKZAAMHEDEN AAN.
HARMONIE BIOSCOOP
De watersnood
en de
Ziekenfondsen*
No. 8
UITGAVE VAN: DRUKKERIJ NICO HOBBELEN - RIJEN - TELEFOON 343 (K 1692) - POSTGIROREKENING 28.32.41
(^ZATERDAG 21 FEBRUARI 1953 -
Weekblad Qilze-Rijen
EERSTE ZONDAG VAN DE VASTEN.
o—
O'—'
Schade-aanm elding
van voorschot.
Woensdag 25 Febr. om 7.30 uur
RIJEN
Zaterdag 21 Febr., Zondag 22 Febr.,
Maandag 23 Febr. om 7.30 uur
Glenn Ford en Charles Coburn
Er zijn vele mooie vrouwen in het leven
van een knappe dokter. Toeg. 18 jaar.
„cer-
ver-
ons
aan
Verwacht volgende weekt Eerste op
namen van de overstromingsramp.
en het aanvragen
West-Duitsland helpt getroffen gebieden
herbouwen. Rampenfonds is en blijft
particuliere instelling. Kolen- en
staalgemeenschap veroorzaakt hogere
prijzen.
Clark Gable en Walter Pidgeon
Een befaamde film. Een sterk gespeelde
film- Toegang 14 jaar.
„Als treurenden, toch steeds verheugd,
Als armen en velen maken wij rijk;
Als bezitlozen, toch bezitten wij alles.”
Want het arme getroffen Nederland
heeft door zijn nood de wereld verrijkt,
omdat het deze hard en onverbiddellijk
geworden wereld heeft teruggevoerd tot
de daad van edelmoedige liefde. Daarom
moet de wereld Nederland dankbaar zijn,
omdat zijn armoede de wereld heeft ge
bracht tot de rijkdom der liefde.
Een originele actie ten bate van het
Rampenfonds is deze week in Amsterdam
ingezet. In verscheidene stadswijken kon
men ’s avonds lieden aantreffen, die grote
bussen torstten. Het waren de bekende
melkbusachtige ronde blikken met gleuf,
die er gewoonlijk alleen maer toe dienen
om stembiljetten in te werpen. En iedere
Amsterdammer, die er een gift in depo
neerde, kreeg een kaart uitgereikt in vorm
en grootte ongeveer gelijk aan de oproe-
pingskaarten voor de verkiezingen. Daarop
stond zijn naam en adres vermeld, alsmede
een door de burgemeester getekende ver
klaring voor ontvangst van het geld voor
het Rampenfonds.
Deze actie voor de verkoop van
tificaten van vervulde harteplicht”
dient navolging in alle gemeenten in
land. Op deze wijze immers wordt
iedereen duidelijk gemaakt, dat de steun
aan het Nationaal Rampenfonds burger
plicht is.
Het blijkt nodig er nog eens op te wij
zen, dat de gelden, welke door het fonds
ingezameld worden, niet naar de overheid
gaan. Zij blijven geheel ter beschikking
van het Nationaal Rampenfonds, dat een
particuliere instelling is en dit ook zal
blijven. Wel zal er controle worden uit
geoefend op de gelden door de Rijks-
accountansdienst, terwijl de uitkerings-
normen worden vastgesteld in overleg
Personen, die getroffen zijn door de
watersnood en onder de regeling Hulp
verlening Oorlogsslachtoffers 1940-1945
vallen, worden ongeacht of zij geëva
cueerd zijn aangeraden zich onverwijld
bij een algemeen ziekenfonds in hun ver
blijfplaats te laten registreren.
De algemene ziekenfondsen geven aan
de personen, die zich ter registratie aan
melden alle verstrekkingen, waarop ook
de verzekerden bij die ziekenfondsen
recht hebben.
Voorschotten bij de Plaatselijke
Bureauhouders aanvragen.
Nu de organisatie van het landbouw-
herstel is geregeld, kunnen alle boeren en
tuinders in het watersnoodgebied, die
schade hebben geleden, zich vanaf 16
Febr. aanmelden bij de Plaatselijke Bu
reauhouders van de Voedselcommissaris.
De aanmeldingen worden door de Plaat
selijke Bureauhouders doorgegeven aan
de Rampschade-bureaux, waarin afzon
derlijke vertegenwoordigers van de Minis
teries van Financiën, van Wederopbouw
en Volkshuisvesting en van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening zitting
hebben. Deze Rampschade-bureaux belas
ten zich met de verdere registratie, enquête
en dergelijke, waarover zo spoedig mo
gelijk nog nadere mededelingen zullen
volgen.
Indien reeds voldoende indruk kan wor
den verkregen van de omvang van de
schade en belanghebbende in de reeds
drooggekomen gebieden, waar met het ver
dere herstel aanvang kan worden gemaakt,
behoefte heeft aan een geldelijk voor
schot, kan hem dit op zijn verzoek zo
nodig worden verstrekt. Dit voorschot
dient uitsluitend bij de Plaatselijke Bu-
reauhouder te worden aangevraagd. Na
onderzoek zal een eventueel te verlenen
voorschot door tussenkomst van het Ramp-
schadebureau worden uitgekeerd.
met de regering. Dit is noodzakelijk, om
dat, indien de gelden van het fonds niet
toereikend mochten zijn, de overheid zal
moeten bijspringen. Zou een overleg tus
sen fonds en regering achterwege zijn ge
bleven, dan zou in dat geval de overheid
het fonds kunnen verwijten, de gelden
niet goed verdeeld te hebben.
Aan de regering is de taak het econo
mische leven in de getroffen gebieden
weer in het gareel te brengen (dus door
herstel van dijken, wegen, huizen etc.),
terwijl het Nationaal Rampenfonds de
nood lenigt in de „persoonlijke sfeer” door
uitkeringen voor kleding, huisraad etc.
Het fonds heeft reeds een eerste uitkering
aan de getroffenen gedaan in de vorm
van zakgeld voor de aanschaf van de
meest noodzakelijke gebruiksvoorwerpen.
De overeenkomst tussen Nederland en
de West-Duitse Bondsrepubliek inzake
de hulpverlening bij de wederopbouw van
de geteisterde gebieden kan niet anders
bestempeld worden als een waardeerbare
geste van de Duitsers. Zij willen daarmee
iets goed maken. En in deze tijd, waarin
ons land steun uit het buitenland niet kan
ontberen, doet het wel bijzonder goed
aan, dat de Bondsrepubliek ook haar bij
drage wil leveren. De vijf millioen Mark,
die de Duitsers daarvoor willen geven,
komen tenslotte ook uit een beurs, die nu
niet direct vet genoemd kan worden. Mis
schien willen onze Oosterburen hiermede
bereiken, dat de geprikkelde stemming,
die ontstaan is rond de vreemde Duitse
escapades met de zeven ontsnapte ge
vangenen uit Breda, omslaat in goede
gezindheid.
Toch is er aan deze hulpverlening een
kant, die ons inziens minder geslaagd
lijkt. Dat is de inzetting van Duitse ar
beidskrachten bij de herstelwerkzaam
heden. Goed fatsoen verbiedt ons welis
waar een gegeven paard in de bek te
kijken, maar zou het werk van Duitse
arbeiders aan onze dijken geen ontstem
ming teweeg brengen bij de Nederlandse
arbeiedrs? Nederland kampt reeds met
moeilijkheden op het terrein der werkge
legenheid en het lijkt niet uitgesloten, dat
de wederopbouw van de verwoeste streken
gelegenheid schept om duizenden, die
reeds het spook der werkloosheid zagen
opdoemen, aan de slag te houden. Er zijn
echter nog geen cijfers genoemd betref
fende hetaantal arbeiders, dat tewerkge
steld zal worden. Mogelijk is dit niet zo
groot, dat de Nederlandse arbeiders er
zich door bedreigd behoeven te voelen.
sen, die bij deze afvoer van producten,
vee, werktuigen, enz. hun Plaatselijke Bu
reauhouders hebben ingeschakeld.
De organisatie van de werkzaamheden
is in grote lijnen gelijk aan die in de jaren
1945 en volgende, waarbij thans echter
een aanmerkelijke decentralisatie is door
gevoerd.
In dit machtige Epistel van deze eerste
Vastenzondag met zijn vele paradoxen
houdt Paulus de geweldige ons deze
gedachte voor: „Ziet, nu is het de gun
stige tijd, nu is het de dag des heils”.
In het uur van Neerlands grimmigste
nood deze gedachte te horen uitspreken,
kan velen een onbegrijpelijke tegenstrij
digheid schijnen. Toch, hoe paradoxaal
het moge klinken, nimmer wellicht heeft
dit harde land van wind en water uit
zwaarder verlies rijker winst geboekt;
winst aan heldhaftige moed, aan zichzelf
totaal wegcijferende naastenliefde, aan
eendrachtige verbondenheid der zonen en
dochters van ons volk, aan internationale
solidariteit.
Geen dichter kan een ontroerender epos
der heldhaftigheid schrijven dan de licha
men der honderd mannen van Colijns-
plaat dit geschreven hebben tegen de
zeedijk van Noord-Beveland: de haven
meester, de dominee, de boerenknecht, de
ambtenaar, al die honderd man, die vier
rijen dik, arm in arm als levende zand
zakken nachtelijke uren lang het water
keerden en zo de dijk redden. Zij zijn
legio geweest, de naamloze vrijwilligers,
die bereid waren alles te geven, alles te
offeren, omdat er mensen in nood waren:
de geallieerde vriend uit België of Frank
rijk, uit Engeland of Amerika, de Italiaan
se brandweerman, die in de kou een
longontsteking opliep, de Duitse barmhar
tige Samaritaan, die wij luttel tijds geleden
minder vleiend betiteld zouden hebben,
maar die wij niet aarzelen nu onze dier
bare vriend en broeder te noemen.
Uit modder en klei, hebben zij in
grauw brakkig water een duurzamer mo
nument van internationale solidariteit
geschapen dan in alle internationale con
ferenties. Zelfs nu de horizonten van dit
land versomberd zijn en ons zwaar be
proefde volk zijn droevige Miserere bidt,
geeft het beeld van nationale eendracht
en samenwerking toch te midden van alle
nood reden tot vreugde en dankbaarheid.
En indien het waar is, dat de liefde het
kenmerk is van Christus’ geest, dan heeft
ons volk zich in de afgelopen weken een
Christelijk volk getoond. Daarom is juist
deze Vasten wel een zeer gunstige tijd.
De ramp, die ons heeft geteisterd, heeft
welsprekender dan menige preek de wis
selvalligheid van alle bezit en de betrek
kelijkheid van al het aardse gepredikt,
opdat wij, door het leed gelouterd en van
alle bijkomstigheden onthecht, ons zouden
vastklampen aan Hem, die oorsprong en
einddoel van alle leven is en in Wien de
mens, zowel in vreugd als in leed, zijn
sterkste steun en hechtste grondslag vindt.
De gemeenschappelijke nood heeft ons
tot inkeer gebracht. En deze inkeer zal
ons leren, dat het duister, dat ons om
geeft, dikwijls niet anders is dan de
schaduw van de wiekslag van Gods na
derende bescherming: „Met Zijn wieken
zal Hij U overschaduwen”. Wie de be
trekkelijkheid van al het aardse, ook zelfs
van de bitterste beproeving en hardste
nood, heeft leren inzien, hij weet, dat ons
leven, ondanks alles, met Christus gebor
gen is in God. Deze overtuiging maakt
onze ziel onoverwinbaar. Dat is de kost
bare parel, waarvoor men het al met
winst verliest; dat is de blijdschap, die
niemand ons kan ontnemen.
Alle moeilijkheden en gevaren, tegen
slagen en beproeving, alle vurige pijn, die
op ons worden gericht, stuiten af op het
ondoordringbaar schild van Gods trouw.
Zo kunnen de beproevingen van de tijd
ons, wanneer wij sterk staan in Gods
trouw, slechts dichter brengen bij God,
Die de wegen der mensen leidt en de
wereld houdt in de palm van Zijn hand.
De inkeer, in onszelf, geboren uit de
nood, zal ons ook paradoxen in het Epis
tel van deze Zondag doen begrijpen.
De verwezenlijking van de gemeen
schappelijke markt voor kolen, ijzererts
en schroot schijnt voor Nederland nadelig
te worden wat betreft de prijzen van
steenkolen voor binnenlands gebruik. Het
is momenteel zo, dat er op de binnen
landse kolenproductie een heffing is, die
wordt aangewend ter compensatie van de
hogere prijzen van ingevoerde kolen.
Daardoor zijn de prijzen voor binnen- en
buitenlandse kolen in ons land gelijk. Valt
de heffing weg dan zullen de verbruikers
een aanzienlijk hogere prijs moeten beta
len. Ons land heeft aan de Hoge Autori
teit verzocht om maatregelen, waardoor
deze prijsverhoging geleidelijk tot stand
moet komen.
Het is natuurlijk minder prettig om als
eerste merkbare resultaat van de gemeen
schappelijke markt een hogere kolenprijs
te constateren. Maar de huidige tarieven
zouden ook zonder deze markt niet te
handhaven zijn geweest, omdat de ver
hoging der sociale lasten de prijzen ook
reeds had laten oplopen. Bovendien mag
niet vergeten worden, dat de gemeen
schappelijke markt ons land dwingt tot
aanpassing aan het Europees prijspeil. Wij
staan daar nog ver van af. Gaat de Euro
pese integratie verder, dan zullen onge
twijfeld nog meer aanpassingen aan het
Europees niveau volgen. Dit moet er toch
van komen, wil Nederland in staat zijn
een concurrerende factor te worden in de
handel binnen Europa.
Tenslotte zal een algehele stijging van
prijzen gepaard gaan met een verhoging
van de lonen. Het isolement,waarin wij
ons zelf hebben vastgezet door goedkoopte
te handhaven, zal moeten worden losge
laten.
Als orgaan voor de vaststelling en de
bevordering van het herstel van de agra
rische schade in het watersnoodgebied is
door de Minister van Landbouw, Visserij
en Voedselvoorziening de Rijksdienst voor
Landbouwherstel aangewezen.
Bij de uitvoering van de werkzaamheden
zullen de technische diensten van het
Ministerie zoveel mogelijk worden inge
schakeld.
In het bijzonder zal met het herstel
van de cultuurgrond het apparaat van de
Cultuurtechnische Dienst volledig worden
belast. De Cultuurconsulenten in de
betrokken provincies zijn tot Inspecteurs
van de Rijksdienst voor Landbouwherstel.
benoemd.
Onder verantwoordelijkheid van deze
inspecteurs, te Breda, Goes en Den Haag,
zal ook de enquête en de vaststelling van
de schade middels de Plaatselijke Bureau
houders van de Voedselcommissaris in de
getroffen provincies en met behulp van
deskundigen plaats hebben.
De werkzaamheden, verband houdende
met de ontruiming van de getroffen gebie
den blijven onder verantwoordelijkheid
van de Provinciale Voedselcommissaris-