1 kwaad, goed CIRCUSBLOED met: INGRID BERGMAN de grootste actrice van deze tijd in n boeiende film spelend in Circus millieu. TOEGANG 18 JAAR Slechts 2 voorstellingen bespreek dus tijdig In het Voorprogramma Nieuws uit Binnen- en De Winterkoningin t «A ^aa1 Zijt gij Harmonie-Bioscoop, Rijen omdat ik Bioscoop „DE KATHOLIEKE KRING" Gilze ben? A Buitenland. Elisabeth Bang, Jab Hart, Knut Hansen. maar de eerste uren, Zondag 1 Februari, Maandag 2 Februari. Telkens om half acht De pas in roulatie gebrachte film betekenis van deze wil, dit kan men niet bedenken. Men kan het alleen, naarmate men God nabij komt, zichzelf bewust worden. God is Hij, bij wien dit zo is. Dit alles is echter een mysterie van de goedheid. De gelijkenis vindt haar hoogte punt in de woorden: „Of zijt ge kwaad, om dat ik goed ben?” De vrijheid van God, de souvereiniteit van zijn beslissingen, die zich aan ieder oordeel onttrekt; het feit, dat er Zaterdag 31 Jan. aanvang 8 uur Zondag 1 Febr. te 4 en 8 uur En dan redeneert men wel: Alles komt toch van God. Ja, in zekere zin ook het kwade -wat we in vele van bovenstaande opmerkingen met een beschamend toegeven van de waarheid moeten vaststellen -dat God immers toelaat, omdat Hij daaruit in Zijn wijsheid en Voorzienigheid voor ons en de gehele mensheid op vaak moeilijk te achterhalen en soms geheel geheimnisvolle wijze „het goede weet te trekken”, zoals de Catechismus ons leerde. Maar de zonde wil God niet en de zondigende mens kan zich nooit van zijn schuld vrij pleiten met een verwijzing naar God, van Wien immers alles komt. Het lijden is een mysterie, maar door het lijden van Christus verhelderd en ver heven tot een plaatsvervangend uitboeten voor de gemeenschap in Christus. Als de arbeiders van de laatste ure evenveel krijgen als die van dan lijkt ons dat heel vreemd en onrecht vaardig. En als de heer dan zich verdedigt met een beroep op zijn eigendomsrecht: „Of staat het mij niet vrij, met het mijne te doen wat ik wil”, dan zijn we geneigd om te ant woorden: Neen, dat moogt ge niet! Uw geld, uw macht zijn onderworpen aan een wet, de we* der rechtvaardigheid Met uw gehele bezit staat gij onder deze wet. In naam van haar komen wij tegen u in verzet! En toch hier ligt juist de nadruk. Wij komen hier uitsluitend verder, wan neer wij begrijpen, dat in de parabel God zelf de heer is. De gelijkenis wil zeggen: God is de Heer des levens, Hij geeft arbeid en loon, Hij deelt de levens uit. Hij beschikt over hun noodlot. Hij is de Schepper, de Almachtige, de Eerste. Alles is van Hem. Niets staat boven Hem. Zoals Hij zegt, zo is het. Stemt ons hart daarin toe? Neen, want ook aan God stellen wij de eis der rechtvaardigheid. Deze eis behoeft geen gebrek aan vroomheid te betekenen, want er is in de heilige Schrift een geheel boek, dat gewijd is aan de zelf handhaving van het rechtvaardigheidsge voel tegenover God het boek Job. Job weet, dat hij niet gezondigd heeft, althans niet zó zwaar als had moeten geschieden, wanneer zijn noodlot een straf voor zijn zonden zijn zou. Daarom kan hij dit lot niet anders zien dan als een onrecht. Jobs vrien den werpen zich op als verdedigers der rechtvaardigheid: Job moet ongetwijfeld heb ben gezondigd, want anders zou zó zwaar een noodlot hem niet treffen. Aan het eind van hun lange gesprekken worden zij echter door God zelf verachtelijk tot zwijgen ge bracht. Doch voor Job ontsluit de Heer Zich in zijn eeuwig mysterie en alle tegenspraak verstomt Zodra God ons slechts een klein deel van het wezen van zijn heilig bestaan openbaart, wordt onze tegenspraak ongegrond, want alles begint bij God. „Rechtvaardigheid” is geen wet, waaraan alles onderworpen is, ook God, neen, God zelf is rechtvaardigheid. Dit kan men niet met begrippen bewijzen. Dat God „met zijn geld mag doen wat Hij wil” niet alleen „kan”, doch ook „mag” en dat het dan rechtvaardig is absoluut en onvoorwaardelijk rechtvaardig wat ons ver stand en ons hart ook mogen inbrengen, ja, dat de rechtvaardigheid tenslotte alleen begint bij de wil van God: Dat zij niets an ders is dan de vanzichzelf getuigende, hoge Woensdag 4 Febr. om half acht. Zondag is in de kerkelijke jaarviering weer een nieuwe feestkring begonnen. De Paaskring ging een aanvang nemen met de Voorvasten, die op Zondag Septua gesima begint. De lente gaat aan de zomer vooraf. We hebben de Menswording en de kinds- heidjaren van Jesus en Zijn verborgen leven in Advent en Kerstkring gevierd. Maria Lichtmis valt dit jaar na Septuagesima, zodat Kerstkring en Paaskring door elkaar lopen. De opdracht van Jesus in de Tempel is dan ook een beëindiging van de Kerstkring en tegelijk een reeds zeer sterk heenwijzen naar het Óffer van de Godmens op Goede Vrij dag. Het is het morgenoffer van het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld. En Maria treedt hier op als de priesteres, die vrijwillig haar kind aan God terug geeft en dan ook te horen krijgt uit de mond van Simeon, dat „een zwaard van droefheid haar moederhart zal doorboren”. Zij is bereid. En in haar Fiat een heerlijk voorbeeld voor ons, die iedere dag opnieuw ons Fiat op de Hei lige Wil van God hebben te zeggen in ons morgengebed en morgenoffer. Overgave aan Gods H. Wil in blind kin derlijk vertrouwen, dat is het wezenlijke van het godsdienstige leven. Dat is de echte lief de tot God. Geen gevoelige godsvrucht of gevoelerige en hoogdravende gebeden en be spiegelingen. Daar heeft God geen behoefte aan en daar hebben wij zelf zo weinig nut van. Maar het „idem veile, idem nolle, ea demum firma amicitia est”, hetzelfde willen en het zelfde niet-willen, dat is pas de echte vriendschap” met God. En niets meer of min der vraagt God van ons. En in de H. Schrift lezen we, dat God een jaloerse God is; dat hij onze ziel, zijn bruid met een jaloers echte lijke liefde achtervolgt. Deze overgave in alle omstandigheden van het leven is een martelaarschap. Dit kan van de naar het oog nietigste mens een verheven martelaarschap vragen; een verheven getui genis van sterke Godsliefde, een deelhebben aan het lijden van Christus, door ons geduld zoals de wijze en evenwichtige Vader van de West-Europese godsvrucht, de H. Bene- dictus, dat in zijn regel zegt. Het evangelie van Zondag Septuagesima over de werklieden in de wijngaard bevat in dit verband een grote les voor ons allen. Een die bijzonder op deze tijd met zijn vele klagende en morrende mensen van toepas sing is. Men zegt zo gemakkelijk: Waarom heeft God geen betere wereld geschapen? Waar om moet er zoveel ongelijkheid zijn in de we reld tussen arm en rijk? Waarom wordt er ook in de kerk van Christus, zelfs door hen, die toch naar Christus’ voorbeeld en raad de armoede moesten kiezen en ook al hébben gekozen tot hun bruid, die hen naar de Brui degom regelrecht voert, zoveel voorkeur ge geven aan de rijk met aardse goederen be deelden en wordt de arme, van wie Christus toch gezegd heeft: Zalig zijn de armen van geest, want hun behoort het rijk der hemelen, zo weinig geteld en soms zo nors behandeld en toegesproken, terwijl de rijke, die even veel reprimande verdient, of soms nog meer met alle zachtheid behandeld wordt uit angst om niet te kwetsen? NUMMER DIRECTIEN. HOBBELEN. STATIONSSTR., RIJEN REDACTIEA. P. HUYSMANS EN N. HOBBELEN i TOEGANG 18 JAAR Een prachtige film van het beroem' de boek. Een boeiend verhaal van de jongens die de moed hadden om naar het vrije Engeland over te steken ZATERDAG 31 JAN. 1948 - NUMMER 169 VIERDE JAARGANG NA DE BEVRIJDING Hebben wij de eer U te presenteren een film waarvan U versteld zult staan dat het ons thans reeds mogelijk is deze in een Woensdag programma te brengen Sprookjesachtige ijstaferelen, Schitterende -shows, Knap pe schaatsrijdsters, Muziek zang en humor. Een film die overal volle zalen trok. ELKE LEEFTIJD In het Voorprogramma Buitenlands Nieuws. Plaatsbespreken a 10 ct aan de zaal, per tel. No. 303 Wij verwachten de grote gekleurde tekenfilm Gullivers reizen en 't geheim van Stamboel WEEKBLAD GILZE-RIJEN UITGAVE VAN DRUKKERIJ N. HOBBELEN RIJEN - TELEFOON 343 - POSTGIRO 28.32.41

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Gilze en Rijen - Weekblad Gilze-Rijen en Weekblad Gilze en Rijen samen | 1948 | | pagina 1