BRIEF
van Pater Werenfridus
A.
i
MUZIEK
VOOR MILLIOENEN
v. Opstal
KIT CARSON
il
De gevangene van Zenda
I
Harmonie-Bioscoop, Rijen
Voor de a. s. St. Nicolaas
1
„DE KATHOLIEKE KRING”GILZE
Ifllichtingskantoor voor Belasting
betalers. Spoorlaan 66 - Tilburg
ZAKENLUI EN LANDBOUWERS
VIJFTIEN GULDEN;
I
De Directeur: G. P. A. Haenen.
Fijne Banketletters prima spe
culaas marsepain Fijne bonbons
en suikerwerken
met JON HALL
LYNN BARI
DANA ANDREWS
ft;
Julianastraat Reijen
de maand.
uur Café
Een boeiende avonturenfilm met een
romantische liefdesgeschiedenis.
BIOSCOOP
j
Inkomsten- en Ondernemingsbelasting ’46
Hebt U deze aangifteformulieren reeds ont
vangen Wendt U dan in vertrouwen tot
onze ACCOUNTANTS, Uwe aangiftefor
mulieren van al de bestaande belastingen
worden voor U verzorgd, per abonnement
van één jaar voor
zo ook alle adviezen, in al Uwe aangele
genheden. -
Spreekuur, Hoofdkantoor, Woensdag
en Donderdag van 9—12 en 2—7 uur.
Zitdag voor de omgeving.
Chaam, elke 4e Dinsdag van
Spreekuur van 1012 en 14
Béllevue, Dorpstraat.
U kunt een dezer dagen een onzer H.H.
Vertegenwoordigers voor bezoek verwach
ten.
Humor en muziek. Overal uitverkochte
zalen. Liefde en spanning. Overal
geprolongeerd.
In het voorprogramma Nieuws uit
Binnen- en Buitenland
Toegang alle leeftijden.
v v
r
DIRECTIEN. HOBBELEN, STATIONSSTR., RIJEN
REDACTIE A. P, HUYSMANS EN N. HOBBELEN
I
en geen
aan-
boven elkaar met zeer weinig tussenruimte
tl
UITGAVE VAN DRUKKERIJ N. HOBBELEN
RIJEN - TELEFOON 343 - POSTGIRO 28.32.41
B&r
Zaterdag 29 November om HALF 8
Zondag 30 November om 5 uur en half 8
Maandag 1 December om HALF 8
V
Zaterdag 29 November te 8
Zondag 30 November te 4 en
De spannende avonturen van de verkenner KIT
CARSON en zijn kameraden.
Toegang 14 jaar.
uur
8 uur
aan boord Stoomschip „Tabinta”
op 2'1 Oct. naar Sumatra vertrokken.
is 'n lelijke „maar” aan. Het blijft
i vast op
de grote zee
Woensdag X December om HALF ACHT
In deze avontuurlijke film herleeft l^t oude degen
gevecht, dat hier de strijd beslist, geleverd om de
kroon van Zenda. In de hoofdrollen
Douglas Fairbanks, Ronald Colman en Leni Caroll
In voorprogramma binnen- en buitenl. nieuws
Toegang 18 jaar.
Wij verwachten De Schoenpoetsertjes en
Meisjespensionaat in opschudding.
WEEKBLAD GILZE-RIJEN
ZATERDAG 29 NOV. 1947 - NUMMER 160 "1
VIERDE JAARGANG NA DE BEVRIJDING
Bij m'n vertrek uit Holland werd me overal ge
vraagd om nog eens iets te laten horen. De meest
geëigende weg om aan dit verlangen te voldoen
lijkt me ’n artikeltje in het Gilze-Rijense krantje, im
mers de porto zou niet te betalen zijn als ik aan ieder
persoonlijk zou moeten schrijven. Mensen die ik door
deze krant niet bereik, zal ik 'n afdruk laten toe
zenden. Ik neem heel graag de moeite om enkele
uren er voor te gaan zitten, want de hartelijkheid in
Holland ondervonden, heeft me zo onnoemelijk goed
gedaan, dat ik het nooit zal vergeten.
Ik zeg „de moeite”, want uit het verloop van dit
verhaal zal blijken dat het de eerste dagen niet mee
viel op deze hobbelende schuit de pen stevig vast
te houden. Toch doe ik het erg graag, dan vertoef
je weer eens in die heerlijke huiselijke omgevingen,
bij vrienden en kennissen, aan 'n heerlijk bakje koffie
en 'n cigaretje, mtfer genoegdat is voorbij en
komt de eerste jaren niet meer terug.
Op 21 October dan, zijn we gestart, 's Morgens om
9 uur was er 'n plechtige H. Mis in Den Bosch en
onmiddellijk daarna stapten we, elf missionarissen
ieder vergezeld van twee familieleden in 'n grote
bus die ons rechtstreeks naar’ Amsterdam bracht. De
rit was niet ongezellig, maar de rest van de dag was
erg ongezellig. Om twee uur waren we in de haven,
in 'n grote loods, waar allerlei formaliteiten moesten
vervuld worden. Toen dat voor ons klaar was, heb
ben we daar maar staan hangen, tot vervelens toe, er
was geen stoel of bank of iets dergelijks, er was
niets te krijgen. Na anderhalf uur hebben we dan ook
onze familie maar op laten hoepelen, want 't was echt
geen aardigheid meer, we waren moe, 't was niet
wat je noemt 'n prettig afscheid.
We gingen aan boord, zij mochten niet mee, 't
was toen half vier en om 6 uur vertrok de boot. Om
9 uur was de boot bij de sluis van IJmuidén. De
eerste emoties van het afscheid waren al 'n beetje
bezonken en we waren al zo ongeveer overtuigd, dat
we niemand meer zouden zien, toen ik geroepen werd
om even boven te komen, er was volk voor mij aan
de kade. Ik had geen flauw vermoeden, want we
hadden duidelijk afgesproken van geen moeite meer te
doen aan de sluis, 't was toch donker en zo laat.
Maar jawel, daar stond Pater Calasanctius, m’n heer-
broer. Ik moet zeggen, dat deed toch echt deugd, zo
helemaal onverwacht; heerlijk was dat.
Laat ik nu eerst vertellen op wat voor 'n boot
we zitten. We zullen alles eerlijk zeggen en niets
verbloemen. De Maatschappij Nederland heeft wer
kelijk alles gedaan, wat mogelijk is om van deze
lelijke schuit te maken wat ervan te maken is. Voor
stonds vertellen.
De ligging is gewoonweg beroerd, drie bedjes
boven elkaar met zeer weinig tussenruimte en zeer
smalle gangetjes, waar je dan met vier man jezelf
staat uit te kleden. Je hebt geen plaats of spijker of
haak om je kleren aan te hangen, je kunt nergens op
zitten om je kousen uit of aan te trekken, je klimt
in het bovenste bedje of schuift als 'n aal behoed
zaam in het middelste, ligt met je neus bijna tegen
het bovenste zeildoek, waar je bovenman met z’n
pommerans n eind doorzakt enz. Bovendien liggen
wij, alle religieuzen in de kop van het schip, waar
iedere schommeling dubbel voelbaar is; als de mensen
in het middelschip nog maar 'n lichte deining voelen,
dan vliegen wij al tegen de kanten aan. Slechts vier
van de 90 missionarissen aan boord, hebben 'n hut
en wel in het middenschip, de rest zit in de kop.
Maar ik heb het al geschoten hoor. Ik heb 'n hand-
doek vbor de dag gehaald en daarin alle spullen; bij
elkaar geknoopt, die ik zo voor dagelijks gebruik
nodig heb, zijnde brevier, meditatie-boek, tandenbor
stel, kam, spiegeltje, tabaksdoos, dat alles zit in- de
handdoek en gaat mee het bed in, ik houd het zaakje
netjes in m'n armen en slaap zo in.
De eerste morgen aan boord was goed, de zee
kalm, we lazen de H. Mis met 12 man tegelijk,
staande mannetje aan mannetje, wat natuurlijk niet
bevorderlijk is voor de goede devotie; 40 priesters
lazen en 50 fraters en broeders communiceerden, bin
nen 2.30 uur was alles aan kant.. Maar de volgende
twee dagen las niemand, 's Avonds begon het ge
duvel, om 5 uur stond er reeds 'n dusdanige deining,
dat alle mensen in de kop van het schip, dus alle
missionarissen op twee na, naar bed vluchtten. Even
later kreeg ook het middelschip het te kwaad. Vanaf
die avond tot en met de hele volgende dag en de
daarop volgende morgen, ben ik niet meer aan tafel
geweest. De stemming daalt onder nul; overal steeds
meer, benauwde, bulkende, brakende mensen, ellendig
is dat alleen reeds daarvan zou ,je doodziek worden.
Toch weerklinken nog hier en daar lachsalvo's. Pater
Sybrandus is nog ter been, hij komt met 'n vaartje
naar beneden, smijt de koffers van een onzer paters
van z'n bed af en zegt: „dadelijk komt er een naar
beneden die het leven niet meer waard vindt om ge
leefd te worden, alle enthousiasme is eruit”. En inder
daad, daar komen ze aandragen met Pater Hyacinth,
hij ziet geel en groen van misselijkheid, wordt met
kleren en al in het middelste bedje geschoven en
verder aan z'n lot overgelaten. Heel spoedig ligt nu
alles te bed.
Zo gaan we de nacht in. Geen lolletje hoor! We
naderen de golf van Biscaje, dit zijn de voorboden.
Het schip richt zich telkens op (in de kop voel je
dat zo sterk) en slaat-dan met geweld neer op de
golven, wat 'n klap geeft alsof er 'n kanon afgaat.
Dat het niet lek slaat, begrijp je eenvoudig niet. Ik
hoor de Capucijnen in Den Bosch bij het afscheid
nog zingen: „geleid hen door het levén, o Sterre der
Zee". Dat geeft moed in zo'n nacht. Na middernacht
begint heil schip te rollen, dat wil zeggen, dat bij de
schommelingen van voor naar achter, nu ook nog
komen de kantelingen van links naar rechts. In 'n
minimum van tijd ligt alles tegen de vlakte, koffers,
schoenen en alles wat onder de bedden ligt, schuift
weg en botst en klettert tegen elkaar. Blikjes cigaretten
en alle dingen die hier of daar op randjes stonden
duikelen naar beneden, de vloer ligt vol cigaretten;
vrij roken, jongens!, maar niemand taalt er naar.
Toch zegt er nog een in deze duistere nacht: „Als
nu die schuit maar niet gaat denken dat ie 'n duik
boot is, want dat zal 'm tegenvallen, daar komt geen
spat van terecht".
Ik stop voor dit nummer, hoop de volgende dagen
betere berichten te kunnen geven.
de-microfoon aan boord, verklaarde 'n geestelijke, die
de boot geinspecteerd had: „mijne Heren, vier dagen
geleden ben ik hier aan boord geweest en ik sloeg
achterover zo smerig de hele zaak eruit zag. Van
daag ben ik weer op inspectie geweest en ik sloeg
nogmaals achterover zoals deze boot in die enkele
dagen tijd van aanzien veranderd is”. Inderdaad is
alles geverfd en helaas nog niet droog, we lopen
allen met grote witte vlekken op onze kleren. Onder
in het ruim is ,'n flinke kapel ingericht, in het midden
ligt 'n mooie loper, er staan witgelakte twee-persoons
zitbankjes, er is n altaartje in het midden en twee
lange tafels opzij, waar we met 12 man tegelijk kun
nen lezen, de Maatschappij levert hosties, miswijn en
kaarsen, aat alles is dus in orde. Ook het personeel
is schitterend, beleefd en behulpzaam. Je kunt tele
grammen verzenden en ontvangen, er is 'n dagelijks
nieuwbulletin,, er is 'n flinke recreatie-zaal waar je
kunt zitten en iets bestellen op je bonboekje en brie
ven schrijven.
Maarer is 'n lelijke „maar” aan. Het blijft
'n lelijke rotschuit. Zo'n bootje ligt alleen vast op
als het vol goederen zit, maar nu het
alleen maar 500 mensen aan boord heeft
goederen, is het om dood te gaan.
We hebben er dan ook van gelust, ik zal dat
met Margaret O Brlen, José Iturbi en Jimmy Durante