Tel. 425, Postgiro 28.32.41.
WILLEN DE VOLKEN
OORLOG
Uitgever: N. Hobbelen Rijen,
OFFICIEEL
NIEUWS
Bekendmaking.
12e JAARGANG
ZATERDAG
No. 579
4 Mei 1940
i.
2.
V
In de „Maasbod e” stelt de Grif
fier onzer Provincie Vincent Cfeerdin deze
vraag en maakt er het volgende opstel
over:
Burgemeester en Wethouders van Gilze en
Rijen
Kopen in Rijen zij ieders drang
’t Is een bij uitstek Rijens belang.
brengen ter algemeene kennis,
dat de Raad dezer gemeente in zijn vergade
ring van heden heeft besloten:
in beginsel medewerking te verleenen aan
de uitvoering van een ministerieel rond
schrijven aan de gemeentebesturen be
treffende het beschikbaar stellen, middels
de gemeenten, van rijksvoorschotten onder
verband van tweede hypotheek voor ar
beiderswoningbouw door particulieren;
wederom de mogelijkheid te openen om
eerste hypothecaire geldleeningen op te
nemen bij het gemeentelijk hypotheek-
bedrijf.
Deze maatregelen beoogen het particulier
initiatief te stimuleeren om onder de huidige
omstandigheden zooveel mogelijk in de wo
ningbehoefte te voorzien.
Zij. die van de gelegenheid om onder gun
stige voorwaarden een crediet voor woning
bouw te verkrijgen gebruik wenschen te ma
ken, kunnen zich vervoegen ten gemeentehuize,
waar alle verlangde inlichtingen zullen wor
den gegeven.
Gilze c.a., 29 April 1940.
Burgemeester en Wethouders voor-
noemd,
De Burgemeester,
J. SWEENS.
De Secretaris,
HOEVENAARS.
zoeken in leugen en bedrog en vernieling.
Die menigte wil geen oorlog, maar vrede.
O-
Hoe zal die menigte haar stem doen hooren?
Er zijn staten, waar de menigte haar stem
verloren heeft, waar zij enkel kreunt en
snikt, en waar haar woordvoerders zonder
kans op recht of genade worden doodgeslagen.
In den wereldoorlog van 19141918 is liet
de menigte geweest, die een eind maakte aan
het wapengeweld.
Tot een waren vrede is men toen niet ge
komen.
Thans zal iets anders moeten gebeuren.
De Paus verwacht ditmaal slechts heil van
de politieke machthebbers, „die een klaar be
grip hebben van de nooden der menschheid
en een diepen eerbied voor de lessen van het
Evangelie.”
Is het geen zonderlinge wereld, waar de
volkeren geen oorlog willen doch vrede,
en waar klaarblijkelijk de tientallen millioe-
nen menschen, wier nooden ten hemel schrei
en, geen tien bekwame, begrijpende, betrouw
bare, geloovige vredestichters weten voort te
brengen
valsch hart, zij moeten bij nacht en ontij
gevoelen welk een diepe, diepe minachting
de beste en edelste geesten van Europa en
van de gansche wereld gevoelen voor de
ontketenaars van het oorlogsbeest. Maar zij
wlilen de beschaving niet zoozeer verlooche
nen, dat zij openlijk bekennen den oorlog,
dezen oorlog te hebben gewild.
Degenen, die nog in hen gelooven, zullen
eens zien welke verwoestingen de aanvallers
hebben aangericht. Niet enkel verwoestingen
van materieelen aard, nu het karakter van een
oorlog nog wreeder is geworden dan in de
tijden der echte barbaren.
Neen, ook in geestelijk opzicht wordt zoo
onnoemelijk veel verwoest. De verworvenhe
den van de christelijke cultuur worden geleide
lijk getorpedeerd.
De idealisten van de nieuwe maatschappij
leer waren tr geleidelik in geslaagd, van
den Staat een weldoener te maken.
De staat verbastering van het vaderland
kreeg de trekken van zijn stamvader terug.
Evenals het vaderland werd de Staat helper
en beschermer voor zijn bedreigde en ver
armde kinderen. De Staat hielp de ongeluk-
kigen. Hij beschermde zieken, weduwen en
weezen. Hij bouwde woningen voor de armen
en misdeelden. Hij steunde kunsten en weten
schappen. Hij werd een element van troost
en vreugde in 't leven der hulpbehoevenden.
De oorlogsontketenaars hebben den Staat
wederom gemaakt tot het beest, dat zijn eigen
jongen verslindt.
De Staat als menscheneter, de schepping
ervan is niet nieuw. In alle vervaltijdperken
heeft men hem zoo gekend. Ook zijn figuur
als vernieler is niet nieuw. Hij is (enkel,
ondanks reglementeerin^ nog gemeener ge
worden. En wat de Staat als leugenaar pres
teert in dezen tijd is meer dan monsterachtig.
Sommige staten hebben zich verzekerd van
een soort leugenmonopolie, dat wordt geëx
ploiteerd met behulp van de pers en de
microfoon.
Maar al is de leugen nog zoo snel, de
waarheid achterhaalt die wel.
De eindelooze minachting der volkeren voor
den Staat als leugenaar is een van de triom
fen der beschaving.
-O-
In zijn antwoord aan president Roosevelt
verklaart Paus Pius XII uit persoonlijke on
dervinding te kennen „het diepe verlangen
naar vrede, dat alle volkeren bezielt”.
Dit is de taal van de Christelijke beschaving.
De menigte wil geen oorlog.
Wie die menigte zijn?
De Paus geeft het juiste antwoord: „Die
volksklassen, op wie meer dan ooit de lasten
drukken der smarten en offers van dezen
onrustbarenden en stormachtigen tijd”.
De millioenen armen.
De volkomen-bezitloozen.
De hoeren, die hun velden verwoest en hun
woningen en stallen ontruimd zien.
De schepelingen, die varen tusschen de
geheime kraters van moorddadige mijnenvel
den.
Alle jonge mannen, die uit hun gezinneN
gerukt zijn.
Alle bannelingen en verjaagden, die den
Staat enkel kennen als beul, die hen ranselt
en wegschopt.
Alle vrouwen, al die tientallen millioenen
vrouwen, wier leven verscheurd en verwoest
wordt, omdat er Staten zijn, die hun kracht
De leidende staatslieden hebben in Augus
tus 1939 verklaard, dat zij geen oorlog wilden.
Sommige hebben dit gefluisterd in de werk-
kabinetten van de diplomatie. Sommige heb
ben het krachtig gezegd in de vergaderzalen
van hun land. Sommige hebben het gezucht
voor de microfoon. Enkele hebben het uitge
roepen, gebruld, gekiïjscht of gebulderd.
Hun verklaringen waren in hoofdzaak ge
lijkluidend: oorlog wilden zit niet.
De daad paste niet overal bij de verklaring.
Maai de verzekering dat de leiders geen
oorlog wenschten, was dringend noodig, om
dat inderdaad de volkeren geen oorlog
wenschten.
Zelfverdediging en afweer en bescherming
van kleine mogendheden wilden de volkeren
wèl, maar zij wenschten geen oorlog.
Sinds 1918 is bij alle weldenkenden in
Europa de haat tegen den oorlog voordurend
gegroeid.
Boeken als dat van Erich Maria Remarque
,,Im Westen nichts Neues" hebben niet zon
der reden millioenen en millioenen lezers ge
vonden.
In de harten van de menschen, die hun
hart niet verloren hebben, leven de figuren
van de martelaren, die tusschen 1914 en 1919
hun leven gegeven hebben
Gegeven? Waarvoor?
De man van Remarque, de innerlijk-ver-
scheurde soldaat, die in October 1918 viel
„an einem Tage, der so ruhig und still war
an der ganzen Front, dasz der Heeresbericht
sich nur auf den Satz beschrankte, im Westen
sei nichts Neues zu melden” hij lag voor
over gezonken en als slapend ter aarde. En,
toen men zijn lichaam omkeerde, zag men
op zijn gelaat een uitdrukking, alsof hij bijna
tevreden er mee was, dat het zoo vér was
gekomen
Met walging in het hart zijn duizenden en
honderdduizenden toen gesneuveld.
En dit weten de strijders, die nu ginds
wederom in het veld staan, in de besneeuw
de en bevroren stellingen, en de jongens
die hoog in de lucht gaan sterven en afs
brandende duivels neervallen in een uitge
mergeld en leeggehaald dorp.
Wie van ons heeft niet enkele overleven
den van den wereldoorlog gesproken, die op
een stillen avond hun gemoed openden en
toen nog d urfden zeggen wat zij dachten
Wie heeft niet enkele zeelieden van ons
eigen volk ontmoet, die geen woorden krach
tig genoeg konden vinden om hun minach
ting te uiten voor de vuile manier, waarop
weerlooze menschen uit hun schepen gescho
ten en naar de haaien gejaagd werden?
De volkeren willen geen oorlog en het
is reeds een winst van de beschaving, dat
men dit ronduit zeggen mag in de landen,
waar de vrijheid niet is vermoord.
-O-
Ja, het is ook een winst van de beschaving,
dat vele leidende staatslieden, al dan niet
oprecht, herhaaldelijk verzekeren dat zij den
oorlog niet willen.
Wie het in oprechtheid en eerlijkheid ver
zekeren. weten, dat hun volk het met hen
eens is en dat de dag zal aanbreken, waarop
dit helder als de dag blijken zal.
En de anderen de sprekers met een
WEEKB LAD
I JEN