éi honderd procent lesbisch» 22 waar je hoe ging het daarna ver- Anne Smit lesbiese subkultuur waren ze fa voriet. Déze mantelpakken onder scheidden zich echter door een meer 'mannelijke’ snit van het jasje. Ook pantalons werden veel Verkeerde vriendschap. Lesbisch leven in de jaren 1920-1960. Anja van Kooten Niekerk en Sacha Wymer. Uitg. Sara. 256 blz. ƒ27,50 w 'Verkeerde vriendschap' is een onderhoudend boek en door de vorm die de auteurs hebben geko zen - de tekst is gelardeerd met interviewfragmen ten - zeer lees baar. Ook de mooie vormgeving en de vele foto's maken het tot een boek om te hebben. gedragen, zy het tot de jaren zestig vrywel alleen in huiselij ke kring of tijdens kafeebezoek. Een derde mogelijkheid om zich te profileren vormde de 'bubikop' of in het nederlands de 'bobby- kop': het modekapsel van de ja ren twintig en dertig. Deze uiterlyke kenmerken hin gen nauw samen met de rol die een vrouw speelde als 'mannelijke' butch of 'vrouweljjke' femme en met haar zelfbeeld. De butches gedroegen zich stoer, boden drabkjes aan en vielen op vrou- weljjke vrouwen. De femmes waren "echte heterotypen om te zien, met decolleté's en hoge hakjes". De rolverdeling, die hiermee wordt gesuggereerd, was echter niet noodzakelijk aanwezig: ook 'vrouwelyke' types waren kost- winster of namen het initiatief by het vrijen. Voor verschillende van de ge ïnterviewde vrouwen waren gedrag en kleding belangrijke beoorde- 1ingskriteria voor de mate waar in iemand als lesbies bestem peld kon worden. Verschillende vrouwen die ook ervaringen met mannen achter de rug hadden, wilden zich niet geheel lesbies noemen. De waardering van het "Collectief isolement", zo ty peren Van Kooten Niekerk en Wlj- mer het fenomeen van de vrien dinnenkring. Ze interviewden vijf vrouwen, die zich beschouwden als het centrum van een wijdver takte kring van lesbiese vrouwen, die elkaar in de jaren vijftig en zestig vooral binnenskamers ont moetten. De groep bestond aan vankelijk uit drie vriendinnen stellen. "De kring was voor alle vrouwen een uitkomst. Eindelijk hadden we met elkaar een manier gevonden om als mens niet onder te gaan. Iedereen was by elkaar betrokken, hoe ver schillend we ook waren. Het was een wezenlijk bestanddeel in onze groei naar volwassenheid." Hoewel de kring het in het be gin als haar taak beschouwde om de monogame twee-relatie te be stendigen, konden relatiebreu- ken niet uitblijven. En zo breid de de kring zich uit: geliefden scheidden van elkaar en introdu ceerden weer nieuwe vriendinnen. Later splitste de grote kring zich in verschillende kleinere groepen. Urenlang werd gediskus- sieerd over zaken die de vrouwen bezighielden, zoals: was het lesbiese nu wel of niet zondig, mocht seks alleen maar op voor waarden van het kerkelijk gezag? Hoewel wat minder frekwent dan vroeger, hebben de leden van de vriendinnenkring ook nu nog kon- takt met elkaar. huwelijk had echter meer invloed op het zelfbeeld dan konkrete ervaringen met mannen, zo stel len de auteurs. Ze illustreren dit o.a. met de uitspraak van Melanie Wansink: "Ik ben echt niet helemaal 100% lesbisch. Als mijn huwelijk gelukkig was geweest, was deze ervaring met een vrouw er nooit bijgekomen. Ik wilde dolgraag kinderen, dus ik ben een zeer dubieus geval." Wie het boek 'Verkeerde vriend schap' leest, zal zich moeilijk aan de indruk kunnen onttrekken dat Nederland in de eerste helft van deze eeuw voor een groot deel door lesbiese vrouwen - of vrouwen 'van het clubje' - werd bevolkt. Bijvoorbeeld in de ver pleging: "Tine heeft tijdens haar opleiding in het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis een leuke tyd gehad: 'Jazeker, verliefd geworden op meerdere verpleeg sters, en wat gek is, is dat we het haarfijn van elkaar wisten, maar er nooit over spraken. Ik zat in een kring met een stelle tje leerlingen van mijn jaar. Dat waren de beruchte zeven van pa viljoen zeven. Nou en daarvan weet ik op zijn minst dat er twee stellen waren, waar je heel niet over praatte, maar wat je wel wist De beide auteurs van 'Verkeer de vriendschap' interviewden eenentwintig vrouwen, geboren tussen 1904 en 1937, over hun leven met vrouwen. "Wat beteken de het voor hen om in de jaren dertig en veertig lesbisch te zijn en der?" Het boek is thematies opge bouwd en beschrijft in verschil lende hoofdstukken o.a. de - veelal door de wetenschap beïn vloede - visies op homoseksuali teit en 'het lesbische', het zelfbeeld van de geïnterviewde vrouwen, hun werksituatie en er varingen daarin, de subkultuur, het kafeeleven en de verschillen tussen vroeger en nu. In een van de laatste hoofdstukken schetsen de auteurs het portret van een vriendinnekringwaarop ik later nog zal terugkomen. Een van de interessantste on derwerpen die in het boek aan de orde komen, vind ik de 'dropping pins', de manieren waarop vrou wen aan elkaar duidelijk konden maken dat ze 'zo' waren. De wyze van kleden was vaak al veelzeg gend. Mantelpakken waren rond de jaren veertig een klassieke dracht in Nederland. Ook in de

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Vrouwenkrant Tilburg | 1986 | | pagina 22