11
naam aangetast.
Véronique Nas
Daar-
nogal
■X-
Aan de integratie van vrouwenhulpverlening in instel
lingen als het Riagg gaat een periode van 5 jaar
vooraf. De eerste drie jaren zjjn gebruikt om moge
lijkheden tot integratie te inventariseren en voor
stellen te doen. Hiervoor was een landelijke projekt-
groep verantwoordelijk. Vanaf nu tot eind 1987 hebben
de Riagg's de tijd om met een plan te komen, daarna
hebben ze 5 jaar om de plannen te realiseren. Zijn de
Riagg's niet in staat om een plan voor te leggen aan
de betrokken toetsingskommissie dan moeten ze een
bijdrage gaan leveren aan de betaling van projekten
van vrouwenhulpverlening. Dus die plannen zullen er
wel komen. Het blijft alleen de vraag of de vrouwen
hulpverlening daar beter van wordt.
Van wezenlijk belang is daarom hoe de direkties van
de Riagg's tegen dit verschijnsel aankjjken. Daar hoe
ven we niet naar te gissen, want in opdracht van de
landelijke projektgroep is een onderzoek daarnaar in
gesteld (Uitg. Min. Sociale Zaken, nov.'85). De uit
komsten bevestigen wat de vrouwen van Lilithal
dachten: het wordt gezien als een leuk randverschijn
sel, maar het blijft toch gerommel. En dat is dan nog
de vriendeljjke variant. De weerzin tegen vrouwenhulp
verlening wordt vaak niet onder stoelen of banken ge
stoken: het kategoriale (alleen gericht op vrouwen)
wordt af gekeurd, men vindt het een modeverschijnsel,
dogmaties feminlsties, niet objektief en tenslotte
de risiko's (wat doe je mensen aan als je ze bewust
maakt?) worden genoemd.
en
van je
Zijn er voorwaarden waaronder integratie
van vrouwenhulpverlening in de reguliere
instellingen voor jullie aanvaardbaar is?
"Wat er nu dreigt te gebeuren is dat vrou
wenhulpverlening een methode wordt binnen
de gevestigde instanties, zonder de visie
over te nemen. Dat zie je bijvoorbeeld aan
de eisen, die gesteld worden aan het oplei-
dingsnivo van de medewerksters. Die eisen
zijn hoog, terwjjl wjj de ervaringsdeskundig
heid wezenlijk vinden. Ik zie het Riagg nog
niet vragen in een advertentie om een vrouw
mee wordt hun
bedreigend
Wjj hebben er geen belang bU
IMW's te boykotten. Natuurlijk
kliënten
van onze
gratie een goede zaak,
kent dat je jezelf op gaat heffen,
komt een goede vrouwenhulpverlening in het
om
ga
Als vrouwen gebaat zijn
visie binnen het Riagg,
Maar niet
Riaggs
je uit
met integratie
dan is inte-
als dat bete-
daarmee
ge
drang. En een goede vrouwenhulpverlening staat
bU ons voorop
tot stand te brengen.
Het is wel zo dat wjj niet afhankelijk zijn van
subsidie. Tot nu toe draaien we ook zonder, en
dat geeft ons wel macht: wjj kunnen subsidie
weigeren zonder dat het voortbetsaan van het
therapiecentrum in gevaar komt. Geen subsidie
heeft natuurlijk ook nadelen. De vrouwen, die
hier werken krijgen dan geen of niet voldoende
onkostenvergoeding. Daarnaast zijn wij, zonder
subsidie niet in staat om vrouwen gratis te
helpen. Een bijstandsvrouw moet zich behoor
lijk wat ontzeggen om hier binnen te komen."
met eetproblemen.
Het zou nog wat anders zijn als het hele
therapiecentrum met alle vrouwen die er werken
de vrouwenhulpverlening binnen het Riagg ge
stalte zou gaan geven. Maar dat is niet de
bedoeling. Hoogstens zullen zullen één of
twee vrouwen zo'n instelling binnendruppelen.
En die zitten dan weer geïsoleerd. Die kunnen
dan al haar energie steken in het in stand
houden van haar eigen werk. Aan het ontwik
kelen van methodes, visies, waar wij nu veel
tijd in steken, komen zulke vrouwen niet meer
toe
Integratie kan een goede zaak zijn, maar
niet als dat betekent dat de autonomie van de
vrouwenhulpverlening daarmee wordt aangetast.
Die moet naast de gevestigde instanties blij
ven bestaan om nieuwe methodes te ontwikkelen
en die over te dragen aan die instellingen.
Maar dat is niet waar de overheid op uit is.
Alleen al de enorme toeloop naar de vrouwen
hulpverlening, de groepen die ontstonden,
dwong de overheid dit soort hulpverlening te
erkennen. Maar echte erkenning zou beteke
nen dat de hulpverleensters ook worden betaald,
ten worden. Het is dus veel makkelijker -en
goedkoper- om te zeggen: 'we hebben bepaalde
instanties, daar werken ook vrouwen, dus vrou
wenhulpverlening kan makkelijk ingebed worden
in die instanties, die wij al financieren.
Het overleg met het Riagg is ook heel inge
wikkeld. Aan de ene kant voelen wij er niets
voor om onze kennis over te dragen en verder
niets. Maar ook wij hebben belang bij overleg.
Al was het alleen maar om te weten te komen,
waar vrouwvriendelijke vrouwen zitten in de
instellingen, zodat wjj vrouwen kunnen door
verwijzen We zijn daarvoor ook al bezig met
een enquete onder vrouwen over hoe ze behan
deld zijn.) Aan de andere kant wil het Riagg
van ons kennis, omdat ze daar min of meer toe
gedwongen worden. Bovendien is het zo dat
wij nogal wat vrouwen binnen krijgen die vast
gelopen zijn op de geëigende instituties.
Dat is ook