5
r
r. "Ti
wan t
vol -
wordt dat
pen nu met de theorie bezig zijn. Sommige groe
pen lezen een semester in op een bepaald thema
en doen het tweede semester een onderzoek, dat
ze zelf moeten uitvoeren. Dat is veel praktieser
en dichter bij huis maar ook daarbij ontkom
je niet meer aan de strukturalistenIk denk dat
we op het moment een hele andere generatie stu
denten hebben dan een paar jaar geleden,veel meer
gericht op de theorie.
Maar ervaringen van vrouwen als problematise-
ringsbron zullen altijd van uitermate groot be
lang blijven. Ik ben nu bezig met een kursus De
Achterkant van het Gezin. Daarin komt alles aan
bod over het gezin, maar ook over prostitutie en
seksueel geweld. Ik begin dan heel globaal, maar
daarna volgen er toch wel konkretere theorieën.
En je probeert in de diskussies daarover, niet
op dat theoretiese nivo te blijven hangen, maar
dat te vertalen naar wat dat in het dagelijks
leven betekent. Dan worden er wel degelijk erva
ringen uitgewisseld. We werken nog steeds in
werkgroepsvorm met diskussies. Ik heb niet het
idee dat dat helemaal wegvalt.
Een ander punt is natuurlijk, of Je recht
streeks uit wat zich de vrouwenbeweging noemt,
persé Je vragen moet halen. De vrouwenbeweging
vind ik een heel problematies begrip, want waar
om zijn studenten hier geen vrouwenbeweging,
waarom zijn wij geen vrouwenbeweging, alsof dat
iets buiten de universiteit is. Ik denk dat de
vragen, die de studenten stellen, dat je daar
iets mee moet doen en dat dat net zo goed de
vrouwenbeweging is. Er kunnen in wat de vrouwen
beweging heet, totaal andere problemen aktueel
zijn dan die waar wij het hier over hebben.
In de Achterkant van het Gezin zitten ook een
aantal Foucault-achtige onderdelen. Foucault
zegt met name veel over de disciplinering en nor
malisering van het gezinsleven, wat een heel
dwingend mechanisme in ons maatschappelijk be
stel is. Wie nog normaal gevonden wordten wie
uitgestoten wordt, wie ingesloten wordt en wie
uitgesloten wordt. En al de machtsstrategieën
die kan je met Foucault heel zuiver beschrijven.
Je kunt daar mensen iets mee duidelijk maken en
dat is vooral belangrijk voor vrouwen, want die
zitten in dat gezin opgesloten."
Medewerksters vrouwenstudies zaten eerst in
vakgroepen op de sociale en de psychologlese
fakulteit. Er is nu een interfakultaire werk
groep opgericht waar alle medewerksters en ko-
ordinatrices deel vanuit maken.,
"We wilden een hechter werkverband hebben
het geploeter van ieder op haar eentje, op ver
schillende fakulteiten en op halve onvaste plaat
sen was politiek niet meer werkbaar. Eerst hebben
we gepleit voor een afdeling vrouwenstudies, maar
dat zou zo'n grote autonomie betekenen, dat kre
gen we niet. Nu hebben we een interfakultaire
werkgroep. Alle vrouwen hebben een aanstelling
bij de sociale fakulteit en twee daarvan zijn
bij de psychologen gedetacheerd voor afstudeerbe-
geleiding. Het is nu ook mogelijk om op een vrou-
wenstudieprojekt af te studeren. Het fijne van
onze positie is dat we maar 10% van onze tijd
in de vakgroep, waar we gedetacheerd zijn, hoe
ven te steken en dat betreft alleen afstudeer-
begeleiding. De vakgroep kan nooit zeggen, doen
jullie maar eens een kursus voor ons.
Principieel gezien, denk ik dat vrouwenstudies
niet zonder autonome plaatsen kan. Dat is nodig
voor onderlinge diskussie, voor vruchtbare onder
steuning, waar iets nieuws uit kan komen.
Erkenning binnen het wetenschappelijk bedrijf
hoeft geen slechte zaak te zijn. Institutional!-
seringvan vakgebieden gaat altijd gepaard met
het gevaar van depolitisering, maar ik wil ook
geen verbod op wetenschappelijkheid leggen. Ik
weet van mezelf bijvoorbeeld dat hetgeen ik in
mijn leven heb meegemaakt - mijn praktijk -, dat
dat altijd onderdeel van mijn denken zal blijven
uitmaken. Dus ik loop dat gevaar niet zo vlug.
Tegelijkertijd weet ik van mezelf dat ik best in-
tellektueel ben ingesteld. Waarom zou ik dan niet
op een abstrakt nivo met theorieën bezig mogen
zijn die verklarende kracht hebben voor een
aantal problemen. Nu kun je op dat nivo precies
dezelfde dingen doen en daar heel slecht mee om
gaan. Maar wie kan daar over oordelen. Ik denk
dat er een hele hoop anderen zijn, die vinden
dat je helemaal niet zo bij de praktijk moet blij
ven. Daar kan je kritiek op hebben. Dat heb ik
ook. Er is nu eenmaal geen direkteur, die kan zeg
gen wat vrouwenstudies wel en niet zijn. Dus als
er mensen tussen zitten die daar andere opvattin
gen over hebben, dan is dat zo. Dat is jammer.
Maar ik vind het problematies om te beoordelen
of iets een vrouwenstudie is of niet, omdat ik
het niet aan het abstraktienlvo waar ze op bezig
zijn kan beoordelen.
Ondanks het vorderende abstraktienlvo vind ik
dat vrouwenstudies nog steeds heel politiek zijn.
Toen ik hier naartoe kwam, heb ik daar over zit
ten nadenken in de auto. Allereerst heeft de aan
wezigheid van vrouwen in het wetenschappelijk
mannelijk bolwerk op zich al politieke betekenis.
Ten tweede is het aan de orde stellen dat er iets
mis zit tussen de mannen en de vrouwen en de rege-
lingendaarin op zich een politieke daad. De vol
gende stap is, hoe is de verhouding met de vrou
wenbeweging, welke vragen stel je, zowel in het
onderwijs als onderzoek. Zijn die politiek rele
vant, hoewel niemand ooit kan uitmaken wat precies
wel en niet relevant is. Ik ben er zelf van over
tuigd dat het heel relevant is om mensen in de
kursus te konfronteren met theorieën rondom gezins-
problematiek in samenhang met sociale regelgeving,
maar of dit nu hele direkte politieke relevantie
heeft, dat weet ik niet. In het vrouwenstudieon-
derwijs moet niet alleen kennisoverdracht, ook
al is het over een relevant onderwerp het doel
zijn. Ik vind dat een doel van vrouwenstudieson-
derwijs ook moet zijn, dat mensen zich de denk
trant en manier van kijken eigen maken. Als dat
lukt in een kursus vind ik dat een hele politie
ke daad."
Officieel kunnen mannen ook vrouwenstudies
gen. Het lijkt erop dat het normaal
mannen met vrouwenstudies meedoen.
"Ik heb nu ook mannen in de kursus, tot nog toe
verder op pagina 8