buitenlandse”
11
van
Ik
Of he t
wat voor
zeggen of die gelijk klinken of ver
ve vraag is of kinderen op Bonaire
taal
Ik heb de varia-
om te kijken of ik
iets is dat snel
geleerd of dat het dieper ligt.
Het onderzoek is wel af, maar de analyses
zijn nog niet klaar. Dat doe ik met behulp van
de komputer. Ik doe dat niet alleen: ik weet
wel wat van komputers, maar niet genoeg, dus
daar heb ik hulp bij nodig. Sinds ik bezig ben
met de analyse ben ik me meer gaan verdiepen in
statistiek en komputers, want ik wil het wel
allemaal kunnen volgen. Ik wil het niet uitbe
steden, zo van, dan hoor ik wel wat er uit
komt. Dat kost wel meer tijd maar dat heb ik er
wel voor over. Het idee dat ik tot nu toe alles
zelf heb gedaan en dan op het eind...Nee hoor,
dit hoort er gewoon bij.
Ik verwacht dat de verschillen in het meest
taalgebonden gedeelte groot zijn, maar dat hoe
verder je van de taal afgaat, hoe minder sterk
de verschillen zullen zijn.
Ik kjjk ook naar verschillen tussen meisjes en
jongens. Er wordt wel eens gezegd, dat er ver
schil is op het gebied van taal, dat jongens
en meisjes anders presteren,
bele sexe gewoon meegenomen
die verschillen ook vind."
verschillende betekenissen. Ik wil achterhalen
of kinderen, die opgegroeid zijn met een tonale
taal een ander gedrag vertonen dan kinderen met
een niet-tonale taal zoals op Eustatius en in
Nederland. Is het zo dat een specifieke oriën
tatie op toon generaliseert naar andere gedrags-
terreinen? Bvtoon vind je ook in muziek. Heb
ben kinderen van Bonaire beter ontwikkelde mu
zikale vaardigheden dan niet-toon talige kinde
ren? Kunnen die kinderen emoties in de stem
beter herkennen?
Ik heb alle kinderen 13 taken laten maken,
kinderen in twee leeftijdsgroepen om eventueel
ook een ontwikkeling te kunnen traceren. Die
taken zijn onderverdeeld in drie groepen. Een
groep is echt taalgebonden. De kinderen krijgen
paarsgewijs woorden aangeboden en dan moeten ze
zeggen of die gelijk of verschillend klinken.
Dan is er een groep minder taalgebonden. Daar
heb ik de verbale inhoud van de woorden eruit
gefilterd. De kinderen horen een stem, die
kwaad is of blij of heel verdrietig, maar zonder
woorden. De derde groep is niet meer taalgebon
den. De kinderen horen melodietjes. Ook daarvan
moeten ze
schillend
dat beter doen dan de anderen.
Mocht ik verschillen vinden dan wil ik ook
achterhalen hoe diep dat allemaal ligt.
is aangeleerd en ook weer af-
Vertel eens wat over je onderzoek?
"Voor mijn promotie doe ik een cross-kultureel
onderzoek. Ik vergelijk twee groepen antilli-
aanse kinderen, kinderen op de Bovenwinden, op
Sint Eustatius, en kinderen op de Benedenwinden,
op Bonaire, met een groep nederlandse kinderen
in Nederland. De vergelijking richt zich op de
taal, die de kinderen van huis uit spreken: het
Nederlands, het Papiamento en een soort dialekt-
engels op Eustatius. Ik probeer te achterhalen
wat het effekt is van het opgegroeid zijn met
een specifieke moedertaal op andere gedragspa
tronen buiten het taalgebied: je leert je in
een bepaalde taal uitdrukken, je leert erin
denken. Talen kunnen kwa struktuur erg van el
kaar verschillen, kwa intonatie en toonpatroon.
Ik kijk met name naar het tonale aspekt van een
taal. Er zijn tonale talen en niet-tonale talen.
In een tonale taal geeft een bepaalde toon een
bepaalde betekenis aan het woord. Eén woord kan
op vijf verschillende manieren worden uitgespro
ken en heeft dan ook verschillende betekenissen.
Tonale talen heb je hoofdzakelijk in West-Afrika
en in Azië. Bij het Paiamento, wat ook een tona
le taal is heb je drie woordnivo's: drie ver
schillende manieren om iets uit te spreken, drie
tie gaat een stap verder: je geeft een deel
jezelf op en je maakt je het nederlandse kul-
tuurpatroon, of een deel ervan, eigen. Mensen,
die dat doen, krijgen het toch moeilijk. Je bent
dan vlees noch vis, Nederlander noch Antilliaan.
Ik heb me aangepast, maar ik heb mijn eigen iden
titeit behouden. Ik voel me 100% Antilliaanse.
Integratie kan te maken hebben met het doel
waarom je naar Nederland bent gekomen. Ik kwam
hier om te studeren. En tezijnertijd ga ik terug.
Ik ervaar mijn verblijf hier als tijdelijk. Ik ben
hier al wel al negen jaarlachtJe kunt
daardoor makkelijker afstand nemen van de dingen
in de nederlandse samenleving, die je niet zo
bevallen. Ik denk dan aan diskriminatieJe
hoort de buitenlanders vaak zeggen, dat ze wor
den gediskrimineerdIk voel me niet gediskri-
mineerd. Dat klinkt misschien een beetje raar...
ik moet het misschien anders zeggen. Ik heb
hier nooit iets diskriminerends meegemaakt,
vind soms dat ik er gewoon boven sta.
Ik heb het één keer meegemaakt. En dan steekt
het toch wel. Tijdens de treinkapingen werd je
allemaal als Molukkers gezien. Je kreeg toen
een heleboel opmerkingen naar je hoofd. Dat
steekt wel, dat blijft je ook heel lang bij. Maar
over het algemeen heb ik er helemaal geen last
van. Ja, ieder jaar, zo tegen Sinterklaas, zijn
er wel jongens die my voor zwarte Piet aanzien,
maar dat vind ik geen diskriminatie. Ten minste
als het gezegd wordt door kleine kinderen. Als
opgeschoten jongens je achternalopen en zwarte
Piet zeggen is het wat anders.
Als je een goed kontakt heb met Nederlanders,
dan valt het niet meer zo op, dat je anders
bent dan zy. Wat je dan soms wel ziet, is dat
die mensen, als een buitenlander iets heeft ge
daan, zeggendie stomme buitenlandersal
wéér die buitenlandersmaar jy, Richeline,
bent de uitzondering.' Dus dat is allemaal heel
dubbel hè.
Je wordt buiten de groep geplaatst,
mjj helemaal niet hoeft. Ik word niet gezien als
een doorsnee Antilliaan door de Nederlanders.
Niet als je op straat loopt, maar als je kon
takt met ze hebt. Dat komt misschien omdat je
een bepaalde opleiding hebt gehad. Op de hoge
school zie je niet zoveel Antillianen. En An
timanen, die promoveren, zyn er bijna niet.
Als ik dit heb afgerond, dan ben ik de eerste
antilliaanse doctor in de psychologie."
Waarom ben je juist dit onderzoek gaan
doen? Wat vind je er leuk of belangrijk
aan?
"Ik wou in eerste instantie iets doen wat de
Antillen betreft. Er is een diskussie over
of verschillen in kuituur erfelijk zyn of aan
geleerd, door de omgeving bepaald of niet.
Ik ben daarin geïnteresseerd. Ik denk door myn
onderzoek een steentje te kunnen bijdragen aan
het antwoord daarop.
Tot de jaren tachtig werd er in Amerika van
uit gegaan, dat de amerikaanse negers...die
zijn gewoon stom en dat is geneties bepaald. Dat
ligt vast in de cellen en daar kun je niks aan
doen. Dat ligt aan de normen die worden gehan
teerd. Als je by niet-westerse lui een westerse
intelligentietest afneemt, dan doen die het ge
heid slechter. De laatste tijd wordt er toch meer
naar milieu gekeken, naar opvoeding, de invloed
van de kuituur.
Het is moeilijk kuituren te vergelijken. Er zijn
zoveel faktoren waar je rekening mee moet hou
den. Als je verschillen vindt is het moeilijk
het aan en een of ander toe te schrijven, om er
een interpretatie aan te geven. Daar moet je
heel voorzichtig mee zijn.
Als uit mijn onderzoek blijkt dat de verschillen
door het al of niet gericht zijn op tonaliteit
dieper ligt, dan kun je bijvoorbeeld gebruiken
ion het onderwijs, door de kinderen op een meer
tonale manier te instrueren."