/Lv
oe imme
X'
•yr
Z
w^ma4uA\ VVimiaa Vb b
10
1
\hvviZ/l/tVtVi^^
<Vw
elke laatste zondag van de maand
koken vrouwen van de immevoor
VROUWEN
van 6 tot 9 uur
vegetaries restaurant de imme
willem-ll-straat 52a tilburg
Marlies
hoop ik dat ik
i\x
werkgemeenschap
z
Samengevat uit het Studium Generale-
boekjete verkrijgen op de Hogeschool,
april, elke dinsdag van 12.30-13.30 in AZ10,
staat beschreven in het Studium Generale-
boekje van de Hogeschool. Dit geldt ook voor
de te houden ekspositie (13 maart t/m 6
april), maar ik wil hier alvast de vrouwen
noemen wier werk geëksposeerd gaat worden:
Gon Buurman (fotografe), Dorian Hiethaar
(beeldend kunstenares) en Annik Leroy
fotografe
de dood. Haar armen zijn
want ze is mooi
een zoeken door de beelden heen, de patriar
chale projekties, het valse bewustzijn naar
een meer authentiek vrouw-zijn en vrouw-
worden. Camille Mortagne zal praten over
de manieren waarop dit gedaan wordt.
Donderdag 5 april, 13.30 in AZ7 een lezing
van len Ang: "Vrouwen en de ideologie van
de massakultuur"Zij geeft een analyse van
het specifieke van de ervaring van vrouwen
waaruit het genietend kijken en lezen (naar,
van vormen van massakultuur) voortkomt.
Om zo meer licht te werpen op de vrouwe
lijke aard in onze samenleving.
Het filmprogramma van 13 maart t/m 3
Daar komt zij aan,
gespreid. Ik lach,
Hoe anders had ik me haar voorgesteld,
hóe donker en kil leek zij van verre. Ze was
I een man, zeiden velen, een kale man in
grijs gekleed, met starre ogen en een zeis.
Een man die spottend lachte, alsof je voor
straf moest sterven.
En ik werd bang, natuurlijk, want ik houd
niet van sinistere mysteries. Ik houd ook
niet van enge mannen, liever zie ik een
vrouw bij emotionele gebeurtenissen.
Ze is echt mooi met haar korte bruine
haren en haar paars gewaad. Nu ik goed kijk,
zie ik paarse oorbellen en.... paarse ogen.
Zelfs haar tanden zijn paars. Dat kan niet
van het slechte poetsen komen, denk ik,
en ook niet van make-up.
Ze lacht nog steeds en' ik word verlegen.
Het geeft je altijd een fijn gevoel als je
weet dat je ergens welkom bent.
Ze is nu vlak bij me i
Ik wil haar vragen hoe
niet spreken. Achterom kijkend besef ik dat
ik al gestorven ben.
We zwerven een tijdje door felle kleuren,
eerst door blauw, dan door geel en nu zijn
we in rood. Geen spatje zwart of grijs te
vinden. Ik vraag me af waar we naar toe
gaan. Vervelend dat ik niet kan spreken.
Straks onthult zich het geheim, wat mij
vanaf m'n kindertijd al zoveel denktijd heeft
gekost. Ik popel, want als de theorie over
reïncarnatie echt waar is,
een wit konijntje word.
en pakt m'n hand.
ze heet maar ik kan
fjjfj Astrid
nvrl A