door de huwelijksboot in financiële nood
13
Ria
"je
een
■mijn omstandigheden
Ik heb dan ook een bezwaarschrift
ingediend maar ik ben niet in
beroep gegaan.
Waarom niet:
- ik ben opgevoed met het idee
moet werken voor de kost",
fatsoensnorm die steeds
aan me bleef knagen
- ik werd afgeschrikt door het
juridische apparaat. Ik zag
mezelf al staan voor de rechter
het idee alleen al vond ik
doodeng
- ik werd ook door de ambtenaar
van de G.S.D. afgeschrikt. Hij
zei dat het geen zin had om in
beroep te gaan. Een voorgaand
geval had 2 jaar geduurd en niets
opgeleverd
- ik werd ook beinvloed door Ce
sociale druk. Je bent een profi
teur als je een yitkering krijgt
en helemaal als je samenleeft
met iemand die ook geld inbrengt.
Door al die faktoren, ben ik mijn
idee van financieel onafhankelijk
te zijn en te blijven, minder be
langrijk gaan vinden maar ik had
er geen vrede mee.
de woonlasten gaan de 217 gul
den niet te boven. Zijn er wel
schulden en hogere woonlasten,
dan wordt het bedrag waarvan de
man alimentatie kan betalen ook
kleiner
Bijvoorbeeld een gezin bestaat
uit man - vrouw en 2 kinderen.
Totaal netto inkomen: ƒ1800,--
Basis kosten levensonderhoud
man: ƒ1000,-- (incl. vakantie
geld en woonkosten beneden ƒ217
volgens de bijstandsnormen. Dit
noemt men het draagkrachtloos
inkomen
Nu blijft over om te verdelen:
zgndraagkrachtruimte ƒ800,--
De rechtbank te Breda verdeelt
dit bedrag in de regel als
volgt
Ik ben Joan, moeder van drie
kinderen van 13 - 11 en 9 jaar.
Ik ben 5g jaar geleden ge
scheiden en leef dus 5| jaar
van de Bijstand.
Ik wil vertellen over het ver
schil tussen man en vrouw bij
scheiding 1
Het begint met een Huwelijk.
In de Huwelijkswet staan een
aantal prachtige regels over
rechten en plichten. Alles
wordt eerlijk verdeeld.
Inkomsten, erfenissen e.d.
Gevolg van het Huwelijk:
kinderen
Vervolg: Scheiding.
Alles wordt weer verdeeld, maar
wat houdt dat in de praktijk in?
Ik zal uitgaan van een simpel
geval: Er zijn geen schulden en
Gelukkig kreeg ik in oktober 1982
een betaalde baan voor één jaar,
via de werk verruimende maatregel
(W.V.M.). Helaas, voor mij en vele
anderen, kan ik, bij goedkeuring
voor nog een jaar, niet meer be
taald werken. Een W.V.M. is sinds
1 januari 1983 alleen nog maar
bedoeld voor jongens en meisjes
(mannen en vrouwen dus) onder de
23 jaar.
Ik ben dus ouder en kan voortaan
fluiten naar een W.V.M. regeling.
Na 31 oktober begint voor mij weer
de uitkering cyclus (W.W., W.W.V.
en K.W.W.) opnieuw.
Als ik na 2£ jaar wederom in de
bijstand terecht kom, zal de keuze
voor financiële zelfstandigheid
sterker aanwezig zijn 'dan in
februari 1982.
Het zal moeilijk zijn maar ik zal
vechten voor mijn onafhankelijkheid.