7 zeven was altijd en eenzaam te Ik leefde mijn eigen leventje,omringd door dromen en fanta sieën. Het liefst zat ik alleen op de kamer die ik deel de met mijn zussenpratend in mezelfmet mezelf voor de spiege1a 1 leen stiekum hui1dea 1 leen lol had,alleen ver liefd wasalleen geheimpjes bewaardealles a 1 leena 1 leen alleenAls ik dan beneden kwam,en in die drukte te recht kwam overviel het me altijd en ik vond het niet fijn. Dan sloot ik mezelf afzat eenzaam te zijn tussen heel veel mensen. Mijn moeder vond me zelfstandigTegenover anderen vertel de ze daar ook trots overOchzij is zo ze If standigik heb er geen kind aan". Ik ging inderdaad mijn eigen gangdeed mijn eigen zinvaak tegen allerlei normen in, Maar ik wil de ook zo graag eens niet zelfstandig zijn,maar een kind zijn met verdrietangst en pijn. Uithuilen en troost vinden bij mijn moeder, En dat heb ik nooit gekundik heb me al tijd stoer en groot gehouden. Voelde een druk op me,dat ik moest voldoen aan iets,aan een houding. Ik durfde niet rechtstreeks te vragen om aandachtwarmte en geborgenheid Ik deed het op een indirekte,vaak negatieve manierdoor de branieschopper uit te hangen, Ik voelde me vaak het "zwar te schaap",een dwarsligger, Ik kreeg dat ook vaak naar mijn hoofd gegooid. Ik nam het aankreeg schuldgevoelens over al het verdriet wat ik haar aandeedprobeerde weer netjes in het gareel mee te lopen. Totdat ik weer behoef- Als ik terugkijk naar mijn jeugd zie ik een grote leegte. Ik heb me altijd eenzaam gevoeld in een gezin met kinderen. Ik sloot mezelf vaak op in mijn kamer en voor iedereen heel geslotenIk had met niemand kontakt niet met mijn ouders en niet met mijn broer of zussen. Ik voelde me helemaal in mijn eentje tussen al die mensen. Had het idee in een kosthuis te wonenwaar voor m'n natje en m'n droogje gezorgd werddoor mijn moeder. Dat is het enige wat ik me van haar herinner, Ze was er altijd, Als ik uit school kwam zat ze achter een potje thee te wachten of ze was aan het koken of strijken,en ook dan hing ik rond haar heen pratend over school en over koet jes en kalfjes. Maar nooit over mezelfwat ik echt beleef de,wat ik droomde. Ik praatte veel over pijntjes,ik had altijd wel ergens pijn. Er werd heel afstandelijk op ge reageerd door mijn moeder;"Jij hebt altijd wat". Ik denk zelfdat het meer een indirekte vorm was van aandacht vragen voor mijn persoontje, Met name in de puberteit en daarna heb ik dat als iets heel akeligs ervaren, Niks vroeg ze me,nooit vertelde ze me eens een ervaring van haarzelf, Ik schreef alles op in een dagboekhet enige wat ik ver trouwde wil ik ze uiten,mijn haatgevoelens maar ook mijn fijne gevoelens die ik voor haar heb. Die fijne gevoelens die worden vertroebeldnu extra onderdrukt worden door meer negatieve gevoelens Ik heb nu nog de tijd,en die moet ik ook gebruikenAl schrijvende zit ik mezelf op te hitsen. Misschien dat door het schrijven hieroverik die stap durf te gaan zetten. Mezelf stimuleer om er op af te gaan. Misschien de gemakke- ^Jkste weg kies, door haar dit verhaal te laten lezen over mezelf en over haar V

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Vrouwenkrant Tilburg | 1979 | | pagina 9