a.
Al enkele jaren komen er bij het
Tilburgpe kollege van burgemeester
en wethouders signalen binnen over
de verslechterende situatie waarin
turkse en marokkaanse jongeren zich
bevinden. Deze signalen waren o.a.
afkomstig van diverse buurthuizen,
de Stichting Buitenlandse Werkne
mers, onderwijs, bibliotheek en ge-
meentepolitie. De reactie van het
kollege bestond uit het aanhoren
van de klachten en wensen, niet
meer en niet minder.
Men liet na een beleid te formule
ren.
Omdat er van gemeente-wege niets
te verwachten viel en de bestaande
initiatieven keer op keer vastlie
pen op gebrek aan menskracht, coör
dinatie en middelen werd in maart
1980 de Stedelijke Overleggroep Bui
tenlandse Jongeren opgericht. De
Overleggroep stelde zich ten doel
op een zo kort mogelijke termijn te
komen tot een samenhangend Tilburgs
jongerenbeleid voor turken en ma-
rokkanen, door:
het ontwikkelen van een kader
en zelforgpnisatievormen onder
Integratie, bicultureel en tweede
generatieSpraakmakende termen
welke staan voor cnduidelijc beleid.
Alvorens de Tilburgse gemeentelijke
overheid in beleid erkent dat zeker
de tweede en volgende generaties
hier definitief zullen blijven, moet
er npg heel wat gebeuren.
Verslag van een van de voorgevech-
ten.
te zetten projekten zo dicht moge
lijk aansluiten op de situaties waar
in beide groepen zich bevinden)
b. het onderling afstemmen van de
lopende projekten; o.a. onder
wijs ontmoetingsavonden, vormingp-
aktiviteiten
c. het streven naar een aantal ei
gen voorzieningen t.b.v. ge-
noemde groepen.
De Overleggroep bestaat uit een
turks- en marokkaans jongerenkcmi-
tee, een groep vrijwilligers en ver
tegenwoordigers van de diverse ste
delijke welzijnsinstellingen.
Eind juli '80 gaf de Overleggroep
een nota uit waarin de situatie
waarin turkse en marokkaanse jonge
ren zich bevinden uitvoerig werd
beschreven; tegelijk werden er bij
de gemeente twee subsidieverzoeken
ingediend; een voor een vaste jon
gerenwerker en een voor een stede
lijk ontmoetingscentrum dat een
brugfunktie naar de nederlandse
instellingen zoals scholen, open
jongerencentra, arbeids-buro etc.
zou moeten gaan vervullen. Volgens
de Overleggroep zijn beide aanvra
gen minimale voorwaarden om het
werk met en voor buitenlandse jon
geren van de grond te krijgen. De
bestaande aktiviteiten die voor
het merendeel door vrijwilligers
gedraaid worden zijn absoluut onvol
doende om de snel groeiende proble
matiek het hoofd te bieden. Ondanks
alle goede bedoelingen komt men
niet verder dan pleisterplakkerij.
De Overleggroep is niet van plan
om hierin te blijven steken. De pro-
de buitenlandse jongeren (er moet
minder OVER hun an meer DOOR/MET
hun gepraat worden, zodat de op
O
>1
HET TURKS EN MAROKKAANS JONGEREN
WERK ALSNOG EEN KANS?
j