vervolg blz. 10
8
c
c
0
c
<D
bO
o
"O
c
<D
<D
c
<D
u
c
o
Een reaktie van de Wethoud
ster hierop werd in samenge
vatte vorm in het Nieuwsblad
gepubliceerd.
c
<D
w
o
Aan de hand van dit citaat
raakten de gemoederen in Til
burg verhit. In het Nieuws
blad van het Zuiden verscheen
op 29-8-1980 een samenvatting
van een open brief van de
PvdA-fraktie
Naar de mening van de redak-
tie heeft het persburo Pal
lieter uit het onsamenhangend
relaas van "onze" wethoudster
de essentie van haar 'emotio
neel gebabbelop een korrek-
te wijze weergegeven.
In dit artikel willen we de
lezers(essen) niet lastig
vallen met het letterlijk
betoog van de wethoudster,
maar we raden met name de
wethoudster aan om het inter
view zelf te beluisteren.
"Het is nooit weg, om te we-
ten wat je zoal zegt".
De insinuatie van de wethoud
ster, dat het de bedoeling
van Persburo Pallieter ge
weest zou zijn haar onover
dachte uitspraken te ontlok
ken op dit punt is persé niet
waar. De interviewer heeft
haar tijdens het gesprek uit
drukkelijk op het openbai-e
karakter van haar uitspraken
gewezen
In de Volkskrant van 28-8-
1980 stond het volgende te
lezen:
MIETJE EN
DE FLIKKERS
onderschrijven.
(Z)
de aspecten van de veranderende
samenleving, in persoon te kunnen
<D
"O
<D
<D
■P
X,
O
-p
ÖX
CZ)
o
i
O
r>
i
w
<D
T5
<D
X,
CD
W
m
m de open brief stelt de PvdA-
'fractie, dat de uitlatingen van me
vrouw Van Puijenbroek er voor
zorgen, dat homofielen inderdaad
zichzelf niet kunnen zijn. Men
vraagt zich verder af, of de wet
houder weet waarover ze praat,
want „een dergelijke analyse ge
tuigt1 van een simpelheid, die je
van een wethouder van Tilburg
niet zou verwachten”, aldus de
PvdA-fractie.
C
c
8
8
-p
4öp de vraag of de gewone
homoseksuele Tilburgers binnen
kort van de gemeentelijke overheid
enige steun mogen verwachten bij
hun pogingen om een eigen onder
komen te vinden, begint mevrouw
Van Puyenbroek volkomen onver
wacht een opmerkelijke causerie
over het verschijnsel homofilie:
„Zelf vind ik het homofiel-zijn een
ongezonde situatie. De oorzaken
van homofilie zijn ook gelegen in
het feit dat mensen zichzelf niet
kunnen zijn. Als men voor elkaar
vriendelijk en hartelijk is, dan zou
dat probleem er niet zijn, dan zou
den er ook geen hoeren zijn bij
wijze van spreken. Die mensen ko
men onderling allemaal genegen
heid en hartelijkheid te kort. Ik kan
het me wel indenken en ik wil het
ook niet veroordelen, maar per
soonlijk heb ik geen behoefte aan
het COC”. Van dat persoonlijke wil
ze zich als wethouder wel distantië
ren, verklaart mevrouw Van Puyen
broek nog, en ook dat ze er iets aan
wil doen. Dat „doen” kan ze overi
gens niet verduidelijken. Wat be
treft de huisvesting van het COC
vindt ze het de voorkeur verdienen
dat de belangengroepering zelf een
pand zoekt en daarna de gemeente
benadert. Die zal vervolgens bezien
of subsidie eventueel binnen de
grens van de mogelijkheden ligt.
De PvdA-fractie zegt vervolgens
het als teleurstellend te ervaren,
dat de wethouder geen behoefte
aan het COC zou hebben. En dat
terwijl de wethouder emancipatie-
zaken zo hoog in het vaandel heeft
staan.
Hoewel de wethouder in het ar
tikel uitdrukkelijk zegt, dat de
uitlatingen als haar privè-mening
moeten worden gezien, waarvan ze
zich als wethouder wenst te dis
tantiëren, meent de PvdA-fractie,
dat het politieke functioneren van
de wethouder niet los kan staan
van het openlijk ventileren van
persoonlijke gedachten. „Uit dien
hoofde veroordelen wij uw ont
boezemingen”, zo wordt de open
brief besloten, „en wij zouden
graag zien, dat u openlijk afstand
neemt van uw eerder gedane op-,
merkingen”.
Mevrouw Van Puijenbroek licht
in haar brief toe, dat een inter
view met een vertegenwoordiger
van persbureau Pallieter op 26 au
gustus bedoeld was, haar aan het
woord te laten over het cultuurbe
leid en de museumnota in het bij
zonder. Doch aan het slot van dat
interview kwam de betrokken
vertegenwoordiger van het pers
bureau met vragen buiten het ei
genlijke onderwerp om.
Vragen over het C.O.C. en even
tuele accommodatie voor die ver
eniging.
„Het ware beter geweest daarop
niet te reageren, temeer daar mij
nu de bedoeling van de intervie
wer duidelijk is geworden. Daar
bij is het opmerkelijk, dat over het
onderwerp waarover het interview
in feite ging, niets is gepubliceerd.
De wethouder herinnert in haar
brief aan een onderhoud, dat een
van de fractieleden van de PvdA
met een ander raadslid en haar op
18 augustus over de huisvesting
van het C.O.C. heeft gehad.
Daarbij is toen duidelijk vastge
steld, dat het C.O.C. medewerking
van de gemeente mag verwachten,
maar zelf ook naar een oplossing
dient te zoeken.
Mevrouw Van Puijenbroek:
„Juist tegen de achtergrond van
deze bespreking, waaraan ik veel
meer waarde hecht dan het ten
dentieuze en volstrekt onvolledige
artikel in De Volkskrant, verbaast
het mij in hoge mate, dat u mij via
een „open brief’ benadert en ver
zoekt openlijk afstand te nemen
van de door mij gemaakte opmer
kingen. Aan een dergelijk verzoek
zal ik niet voldoen, omdat u zich
in uw brief baseert op een uit zijn
verband gerukt citaat” In het slot
zegt de wethouder de bezorgdheid
van de PvdA-fractie voor bepaal-
„De aan mij toegeschreven
woorden zijn op zich wel juist,
maar niet is integraal weergege
ven, dat ik als wethouder van Til
burg een duidelijk engagement
heb uitgesproken met de proble
matiek van het C.O.C. Tilburg.”