Henk Bremekamp: „Operatie Feijenoord 1963 I I I I ff W1 z\. - UB»? ■Ons Weekblad" - vrijdag 16 februari 19*9 I had i ■- •Z M?/ Jt*. Bij Excelsior gebruikten ze infra-roodstralers Onderstaand hoogst aktueel verhaal vonden we in "Voet bal Totaal" van 8 febr. j.l. „Voetbal Totaal" is 't jour naal van de K.N.V.B. en ver schijnt alle 14 dagen. Zo lag het Fevenoord stadion erbij, eind februa ri 1963 zijn geworden en iets om hoog gekomen. Het is onder die omstandigheden nood zakelijk, ter voorkoming van ernstige beschadigingen van de losse en kwetsbare zode, de grasmat aan te drukken d m v. een bewerking met een gladde rol. Deze be werking mag uitsluitend ge schieden als het dooiwater uit de toplaag is weggezakt en het terreinoppervlak niet slap en week aanvoelt. Het is niet denkbeeldig, dat de grasmat plaatselijk veel van de vorst te lijden heeft gehad en het zal onder die omstandigheden duidelijk zijn, dat moet worden voor komen dat een dergelijk veld zonder enige beperking wordt bespeeld. Men doet er verstandig aan deze velden niet direct met de volle frequentie te laten bespelen, doch het aantal wedstrijden geleidelijk aan wekelijks op te voeren. Alle voor de terreinkeuring verantwoordelijke consuls en/of betrokken verenigings- functionarissen dienen aan de bespeling respectievelijk bespeelbaarheid van deze velden extra aandacht te be steden en bij de terreinbe- oordeling de daarvoor nood zakelijke accuratesse te be trachten. Onder alle omstandigheden moet worden voorkomen, bat tengevolge van een voortijdig gebruik of een onverantwoord intensief ge bruik extra stagnatie in het toch al verlate competitie- programma ontstaat. Wij zijn ervan overtuigd, dat de terreinverzorgers, zonder onderscheid, met alle hun ten dienste staande midde len zullen trachten de vel den binnen de kortst mo gelijke tijd in een goed be speelbare staat te brengen. Indien wij allen daarvoor het nodige begrip en respect, maar ook geduld kunnen opbrengen en ons dienovereenkomstig gedra gen, zullen wij weer op goe de velden ons spel kunnen beoefenen en de winterse perikelen spoedig vergeten zijn. Wanneer kan er weer worden gevoetbald? De winter manifesteert zich, gedurende een voor onze begrippen lange periode, in alle grilligheid. Vorst en neerslag in alle denkbare vormen, zoals sneeuw, re gen, hagel en ijzel, bedekten in wisselende hoeveelhe den stad, water en land, met alle gevolgen van dien. Ondanks alle schade en el lende die deze weersomstan digheden mensen, dieren en planten berokkenen, of mo gelijk als gevolg daarvan, beginnen vele actieve voet ballers en clubbesturen te popelen weer te kunnen gaan voetballen. Dan rijst de vraagwanneer? Ook de competitieleiders in de diverse secties, die de technische problemen van deze gedwongen en uit zichtloze winterstop het hoofd moeten bieden, wor stelen met de vraag wan neer de competitie weer kan starten. De Grondtechnische Dienst vormt uit hoofde van zijn nauwe betrokkenheid met het wel en wee van de vel den de dagelijkse vraagbaak voor diegenen die op de een of andere wijze met de problematiek van de onbe speelbare velden worden ge confronteerd. De meest gestelde vraag be treft het bespeelbaar ma ken van het veld d m v. sneeuwruimen of rollen. Ons antwoord daarop, zon der onderscheid, luidt: „Niets doen, afblijven, want elke behandeling van het speelveld onder deze om standigheden is niet alleen funest voor het veld, doch zal bovendien, als de dooi intreedt, het tijdstip waar op het veld kan worden be speeld ongunstig beïnvloe den”. Het aanwezige sneeuw- dek vormt als 't ware een isolerende deken, die de grasmat beschermt tegen de ongunstige invloeden van de vorst en voorkomt dat de vorst diep in de grond dringt. Bij het bespelen en/of be werken met een rol van het sneeuwdek, wordt dit samengedrukt en ontstaat een verdichte sneeuwlaag, die als een ijskorst de gras mat afdekt. Afgezien van het feit, dat een dergelijke ijskorst prac tised onbespeelbaar is, moet er terdege rekening mee worden gehouden, dat onder invloed van deze ijs laag aan de grasmat ernsti ge schade kan worden toe gebracht. Indien te verwachten is, dat de dooi definitief doorzet en de vorst niet of nauwe lijks van invloed kan zijn op de bespeelbaarheid van de velden, kan worden ge tracht het moment van be speelbaarheid te bevorderen. Dit kan geschieden door het sneeuwpakket van het speelveld zoveel mogelijk te verwijderen. Door deze be werking wordt getracht de invloed van de temperatuur stijging op de bodem opti maal te doen zijn en daar bij te voorkomen dat dit proces tengevolge van de aanwezige sneeuwlaag en het daaruit voortkomende smeltwater stagnatie onder vindt. Afhankelijk van de dikte van de sneeuwlaag zal dit met handkracht dan wel me chanisch kunnen worden uitgevoerd. Bepalend voor het mecha nisch verwijderen, het af schuiven van de sneeuw laag, is de toestand van de toplaag van het speelveld. Zit de vorst nog voldoende diep in de grond, plm. 5-10 cm, dan kan zonder be zwaar van spoorvorming (door diepe wiel indrukken) de sneeuwlaag voorzichtig wor den afgeschoven. Oppas sen voor beschadigen van de grasmat, dus vooral niet te diep afschuiven. Mocht evenwel de ondergrond on der invloed van de isoleren de sneeuwlaag niet of slechts licht bevroren zijn. dan moet, i.v.m. de kwets baarheid van de grasmat, elke mechanische sneeuw- verwijdering worden verme den. Op de brandende vraag wan neer de competitie weer zal kunnen gaan draaien, kun nen wij zelfs met de beste wil geen zinnig antwoord geven, aangezien wij daar toe volledig afhankelijk zijn van de gedragingen van de natuur. Speel vooral geen wedstrij den op een veld waaruit de vorst niet geheel is gewe ken en het dooiwater niet is weggezakt. De toplaag is daardoor namelijk nog met water verzadigd, slap en uiterst kwetsbaar. Na een vorstperiode waar bij de vorst tot een bepaal de diepte in de grond is door gedrongen, zal onder invloed daarvan de toplaag losser Zo kan Bremekamp je pre- cies vertellen, dat reeds 20 jaar geleden in Engeland een proef is genomen met vlammenwerpers om de sneeuw/vorst op een voet- baldveld te bestrijden. Dat ging prima, maar... daarme de was ook het gras ver dwenen. Een andere poging over Het Kanaal was het strooien met zout. Ook dat werkte prima, maar falikante gevolgen. „Gras is een levende ma rie. Elke ingreep geeft een reactie", zo zegt Bremekamp. In 1963 is men bij Excel sior bezig geweest met in- fra-roodstralers. Ook dat was niet het middel om al les op te lossen. „Kijk", zegt Bremekamp, „we we ten reeds vele jaren dat een veld verwarmd kan worden, waardoor sneeuw en vorst geen overheersende in vloed hebben. Maar dat kun je alleen doen bij aanleg van een stadion, zoals bij voorbeeld in München, om dat je niet alleen het veld moet verwarmen, maar ook voorzieningen moet treffen voor de totale ac commodatie." „Wat heb je aan een „ver warmd" terrein waar de sneeuw/vorst smelt, terwijl de tribunes vol sneeuw lig gen? Of zoals in de Neder landse stadions de meeste waterleidingen zijn bevro ren, waardoor men o.a. niet van de buiten-toiletten ge bruik kan maken? Men zal er ook rekening mee moeten houden dat de parkeerplaat sen in vele gevallen onbe reikbaar zijn. Dit alles is met technische hulpmiddelen te regelen, maar dat is zo'n enorme investering, die men er nimmer meer zal kunnen uithalen." Aan de hand van deze prak tische ervaringen (waarbij we de speciale aandacht vragen voor bijgaand ver haal: Operatie-Feijenoord 1963) geeft Bremekamp hier een „standaard-advies" aan hen die de zorg heb ben over de terreinen: WANNEER GAAN WE WEER VOETBALLEN?

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Ons Weekblad | 1979 | | pagina 17