PflSEJM Oude Alphense sagen WEKELIJKS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE GEMEENTEN ALPHEN EN RIEL - BAARLE-NASSAU - BAARLE-HERTOG - CHAAM e. Korte wenken voor de landbouw Heilig Paterke van Hasselt Mijn briefke naar CANADA DRUKKERIJ DE JONG Baarle-Nassau zaterdag 28 maart 1959 Nummer 13 O. alleen met J. B. van Hoek, Ass. R.L.V.D. BAARLE-NASSAU BAARLE-HERTOG wel grond en willen wij met een zink- of koperpreparaat de fytoftora bestrijden, dan kunnen wij ook wel IJsselster ne men, maar op hoge grond verdroogt hij gemakkelijk en hij is nogal vatbaar voor fytoftora. De IJsselster worden te wei nig tegen de fytoftora bespoten, want die sterven dikwijls af in het volste van de groei, waardoor ze veel minder op brengst geven. Een gewas suikerbieten van 40.000 kg onttrekt aan de grond 77 kg magnesium, zoveel als er in 300 kg kiezeriet zit. Ge ven wij dit niet dan wordt het aan de grond onttrokken, zodat wij de grond uitputten ofwel de opbrengst blijft te laag. De Burgemeester, F. M. A. de Grauw. en andere landen bezoeken het graf van de Dienaar Gods, betuigen hun verering of klagen hun nood. Wij allen in innerlijke strijd en zware moeilijkheden zullen de voorspraak van Pater Valentinus inroepen en uit dank baarheid blijven bidden, dat ons spoedig geven zij: ,,’t Heilig Paterke” als Geluk zalige te mogen vereren. In het kader van de Alphense herdenkings feesten vervolgen wij ook deze week weer de serie oude sagen. Ver schillende van deze sa gen zult U op 17 en 18 mei a.s. kunnen terug zien in de grote histo rische optocht die dan door Alphen zal trek ken en waarover over al in de omtrek al druk gesproken wordt. 1, 2 en 3 april staan verkenners en welpen weer voor U klaar om allerlei karweitjes op te knappen, waarvoor zij dan een kleine beloning naar gelang de verdiensten van U verwachten. Om op deze activiteit de aandacht te trekken zal de drumband woensdag om negen uur ’s morgens uittrekken, waar na zij naar alle kanten zullen uitzwer men om een werkje te vinden. Iedereen heeft weer, zoals andere ja- ren, een boekje bij waar het karweitje wordt ingeschreven met het bedrag dat er voor werd ontvangen. Mogen wij U beleefd vragen uw mede werking te verlenen De belangrijke wedstrijd tussen Glo ria 1 en Jong Brabant is in ’n doelpunt loos gelijkspel geëindigd. Gloria heeft wel de meeste kansen gehad doch de doelman van Jong Brabant, soms ge holpen door vrouwe Fortuna, stond suc ces in de weg. Intussen behouden beide elftallen hun kans en staat er voor Glo ria 1 de wel zeer belangrijke uitwed strijd tegen Korvel op het programma. We vertrekken om half 2 vanaf het St. Annaplein. Gloria 2, dat een goede plaats op de ranglijst inneemt, krijgt bezoek van U.V.C. 1, dat nog niet helemaal veilig staat. Ook hier gaat het dus spannen. Gloria 3 tenslotte bleef j.l. zondag in Goirle met liefst 11-2 de baas over G.S.B.W. 3 en ontvangt morgen om 12 uur het le elftal van Viola. Op het eer ste gezicht zit daar geen winst in, maar een eervol resultaat behoort zeker tot de mogelijkheden. Het Gemeentebestuur van Baarle- Nassau brengt ter openbare kennis, dat bij besluit van de Hoofdingenieur-Direc- teur van de Provinciale Waterstaat, ten deze handelend namens Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, het gedeelte van de provinciale weg Ulvenhout - Chaam - Baarle-Nassau-grens tussen km 14.550 en km 15.275 gesloten is ver klaard voor alle verkeer (uitgezonderd voetgangers en rijwielen) in beide rich tingen, ingaande 23 maart 1959 tot 23 mei 1959, of zoveel langer als nodig of zoveel korter als mogelijk zal blijken. De afsluiting is noodzakelijk in ver band met de uitvoering van riolerings- werkzaamheden. Het doorgaande ver keer zal moeten omrijden over de ge meentewegen Nonnenkuil, Loveren, Pas toor de Katerstraat, Kerkstraat, Sta tionstraat en-of Desiré Geeraertsstraat. Baarle-Nassau, 21 maart 1959. Het Gemeentebestuur voornoemd, De Secretaris. H. van Gompel. Langs banken en beelden ging de wedloop in steeds groeiende vaart opeens(wat het schaap allang had moeten doen),opeens vlucht het door de open deur de wijde velden weer in en... jawel... de achteraanbengelen de paal smakt met hevige plons de ka- peldeur toe. Daar zat nu de doodsbeangste Jan Wouters onder de bank, de bloeddorstige wolf. Alle heiligen van de hemel riep hij aan Aan Sint Martinus beloofde hij de armzalige rest van zijn oude leven en nog het liefste dat hij had. En ja Wat gebeurt er nou De wolf is moe, en moedeloos... met de staart tussen de poten dribbelt hij rond en legt zich neer bij het beeld van Sint Martijn in het koor vóór in de ka pel. Amper heeft de boer dit gemerkt, of voorzichtig en lenig als een kat (in zoverre hij dat nog kan) kruipt hij uit zijn schuilhoeksluipt naar ’t klok- ke-zeel en begint te luiden, te luiden, te luiden als een bezetene, steeds angstig kijkend naar het ondier, dat in arre- moede zich scheen over te geven en rustig nu zijn spel toch bedorven was en gelaten scheen te wachten op het onvermijdelijke, dat nu komen moest. Maar Wouters klepte door, zijn armen bijkans uit de koot. Hij klepte en klepte. En jawel... er moest hulp komen bij zo een groot misbaar. Piet van den Eynde, Michel van Don gen, Bartholomeus Rubbens, Arnoldus van Laer, Antonius Backx en Hein van Alphen, kwamen van hun steeën afge stormd. Waren er rovers, dieven of moordenaars Onderweg komen ze Jan Hermans tegen, die hen bijkans omver liep in zijn drift. En samen kwamen ze bij de kapel. De een had een riek, de ander een vlegel, de derde een hooivork, want zó kwamen ze van het werk. Beste Giel en Truus, Waar denkte aan Harrie, zei Fina, toen ik verleeën week bij hullie op de Strumpt achter de kachel zat, nadat we van jullie afscheid ha’n genomen, ge bent zo stil Fina, zee ik, terwijl ik ze op mijn knie trok, Fina, kijk ’ns recht in de poppekes van m’n ogen. Ziede gij daar nie iets blinken Welaan, meske, da’s van ontroering. Ik ben ontroerd omda ik net m’ne goeie vriend Giel veur de leste keer misschien de hand heb ge drukt. Nou op dees ogenblik hangen Giel en Truus boven de oceaan. Truus, ze hee nog nooit gevlogen. Bang as ’n vogeltje leunt ze nou tegen Giele aan, da weet ik zeker, want ze hee misschien wel honderd keer gezee, da ’t heur niks kos verschillen al mos ze mee naar Ca nada, mar da vliegen daar ha ze och toch zo’n schrik af. Mar ze hield d’r eigen toch buiten gewoon goed, want gin traantje hee ze laten vallen, zee Fina. Neeën, hullie nie, zee ik, ik was wir den enigste, die stie- kum, mar toch zo da ’t iedereen kos zien, stond te snotteren. Mar kan ik er iets aan doen, da’k zo teer ben Teer zee Fina, teer ’ne Flauwe flapdrol bende, riep ze mee da ze van m’n knie sprong, ’n flauw menneke. Truus en Giel het is ’t gelukkigste stel da ik ken en gij staat te kwijken daar op ’t vliegveld, net of ge zult zeggen da ge oeuwe beste vriend naar ’t vuurpeloton brengt in de plak van naar z’n nieuwe thuis. Ge most flink zijn Harrie, zee ze, terwijl ze wir wa dichter bij me kwaam staan en zo ’ns lief over m’n haar aaide, flink zijn, net as ik, ik kwijk toch ok nie En ’t waren deez woorden Giel, die me weer moed gaven. Ik sprong recht, schoot m’ne jas uit, stroopte m’n mou wen omhoog, balde m’n knuisten en riep: Hier ben ik, Flarrie van de Keu- telberg. Ik wil gin flauw menneke mir zijn, mar hard as ’ne bikkel, taai as ik weet nie wa. Weg mee papkindjes en flapdrollen en terwijl ik zo mee m’n ge balde vuisten omhoog achter Fina’s rond de tafel liep, om heur ’ns lekker te knuffelen, omda ze me weer moed ingesproken ha, komt hullie moeder bin nen. Mar Harrie toch, zee ze, wa bende nou allemaal aan ’t doen O, zee Fina, hij is aan ’t repeteren, moeder, zo mot ie mee Pinksteren in Alphen in de optocht doen en ik ben katwijfOch, zee hul lie moeder, terwijl ze deur naar de moos slofte, ge bent alletwee hardstikke zot, mar ja, ik zal wel nimmer mee de tijd mee kunnen, mar as vruuger onze pa zó, mee opgestroopte mouwen, achter me aan rond de tafel liep en ik as kat wijf veurop, nou dan ha’n ze ons alle twee opgesloten, want zd ha’n ons veur zot gehouwen. We motten toch zo zot nimmer doen, zee Fina, toen hullie moeder in de moos verdwenen was, want wa mot ze toch wel nie van ons denken, ’t Is ’n geluk, zee ze, da ik zo gauw ’n uitvlucht wies, want wa ans Afijn Giel, ik ga er afschaaien, jö. Ik hoop da ge deez briefke in goeie gezond heid moogt ontvangen. Ik ben blij da ge goed waart aangekomen, zoals ge al schreeft. ’t-Getrouwd-zijn al ’n bietje gewoon zeker Da zal wel I Zeg de groeten hé. Tot nog ’ns. Harrie van de Keutelberg. Uitgave van Zondag Eerste Paasdag, maandag Tweede Paasdag en dinsdag zal in thea ter „De Engel” vertoond worden de film „De brug over de Kwai”. Ongetwijfeld is de film „De brug over de Kwai” (The bridge on the river Kwai) een der beste films van de laatste tijd die terecht in de gehele wereld een enorme belangstelling ondervindt. De film speelt zich af in een Japans ge vangenkamp in Malakka waar een dé- tachement Britse krijgsgevangenen on der commando van ’n kolonel arriveert. De Japanse kampcommandant laat de groep werken aan de bouw van ’n spoor brug en wil ook de officieren inschake len. Dit weigert de kolonel, die hiervoor met zijn officieren wordt gestraft. De Britten saboteren de bouw, waarop de kampcommandant zwicht. Hij laat de officieren vrij, die beloven onder leiding de brug tijdig gereed te krijgen. De ko lonel meent hiermee het moraal van de groep te bevorderen en de Britse su perioriteit aan de wereld te tonen. Een Britse commando uit Calcutta onder mijnt heimelijk het bouwwerk, dat op ’t Sinninghe vertelt p. 231 deze sage en deelt mee, dat hetzelfde verhaal gaat over het kapelletje van Gageldonck on der Beek bij Breda; eveneens wordt ver meld, dat in de St. Antoniuskapel te Op wetten, een buurt van Nunen en in de St. Martinus-kapel op de Druysdijk te Alphen, dezelfde geschiedenis zich heeft afgespeeld. En nu voeg ik er bij: het kapelletje van Onze Lieve Vrouw onder de Linden te Thorn (L.). Hoe dikwijls hebben mijn goede men sen van de Druysdijk mij dit verhaal verteld in hun ongekunstelde taal met simpele gebaren hunner handen, met bewogen gelaat en met flikkerende oog slag, want het geldt het roemrijke ver leden van hun nog zo dierbare Martinus- kapel. De kapel werd gebouwd of liever ge zegd herbouwd in 1444. ’t Is gebeurd op een schone lentemor gen. Jan Hermans, wiens vette weiden langs de Schrootjens lagen, voerde er een zijner jonge schapen heen. Een zij ner mooiste en liefste, want de dikke wollige vacht zou hij met het patroons feest van Sint Martinus op diens altaar leggen als dankende offergave. Een dik, lang touw bindt hij rond de halsband; dan slaat hij met de zware houten hamer ’n lange paal in de voch tige grond en stevig strikt Hij er het touw omheen. Na enige uren, als het moegevreten dier ligt te herkauwen in de warme stralen van de middagzon, zie, daar komt van de overkant een reusachtige wolf uit het donkere bos gesprongen. Wat zal ik nu doen Zal ik de wolf verleidend laten praten en het arme schaap al bibberend laten blaten en blè rend laten klagen Och, dat ware goed voor een fabel. De regels van de onovertreffelijke Kleutgen en zijn taaie „ARS DICENDI” ben ik zo goed als vergeten. Trouwens, nog eens, hier is geen sprake van een fabel; hier volgt de zui ver gebeurde geschiedenis, zo beweren mijn Druysdijkse boeren. Goed dus, de realiteit ga dan voor en ik vertel verder de nuchtere loop der feiten. Het schaap merkt plotseling het na derend gevaar, ’t Schiet op en rukt en trekt en duwt en springt naar alle rich tingen. De paal geeft mee... de grond kan hem niet meer vast houden..., de paal vlucht achter het trekkend dier, dat in doodsangst voortholt. Over sloten en akkers, langs heggen en struiken, voort, immer voort in ra zende angst. Het komt bij de kapel; de deur staat open, want de oude Jan Wou ters komt op die tijd zijn kruisweg bid den. Wat schrikt de tachtigjarige boer, als het schaap met de rammelende paal komt binnengerend. „Ook dat nog”, zucht hij, als hij in doodsangst achter het schaap de honge rige wolf ziet binnenstormen. De knoestige stok valt uit zijn beven de handen en hij kan niet gauw genoeg wegkruipen onder de zware eiken ban ken van het middenschip. Intussen is het een wedloop op leven en dood. Wat keken de vele heiligenbeelden verwonderd naar dit zeldzame toneel. Me dunkt, zo zei Wouters later, dat het zwaard van het Martinusbeeldje be gon te beven over de zo grote snoodheid Bedevaarders van Duitsland, Nederland van het hongerige roofdier. te helpen huldigen. Bij voldoende deel name zal er met een speciale bus (sen) naar Ravels gereden worden en geheel gratis voor onze leden. Wil dus zo goed zijn U voor deze spe ciale gelegenheid op te geven tot en met 5 april a.s. bij de Secretaris van de CVP Alf. Hermans, Klokkenstraat te Baarle- Hertog. Nadere bijzonderheden over vertrek enz. maken wij nog bekend. Wij ver wachten een grote deelname. Het Bestuur Zal ik nou nog het eind moeten ver tellen Vertellen dat het schaap werd losgesneden en dat dit zo maar recht uit naar Hermans’ hofstee terug rende, waar de boerin het met blijdschap stond op te wachten in de half-opene boven deur Ge kunt toch wel begrijpen hoe het de wolf verging Ik vertel het U niet ik gruw van bloed en moordbeschrijvin- gen. Maar dat is zekerJan Wouters moest ’s avonds trakteren op worste- brood en bier; aan Sint Martinus schonk hij toen later Hermans de blanke schapenvacht offerde op 11 november toen schonk hij aan de kapel een prach tige kelk van echt zilver en goud, waar in op de voet twee schaapkes stonden gedreven, die beschermd werden door de mantel van de helpende Patroon. Wanttwéé schaapkes had Marti nus toen toch gered W.B. Als wij aardappelen gaan poten, zor gen wij natuurlijk voor gezond pootgoed. Poters gehouden uit een partij in het na jaar, die gewoon zijn uitgegroeid, dan hebben wij juist van de slechte en zieke bossen de poters, want bij de goede bos sen daar hebben wij bijna geen poters bij. Bovendien worden in de loop van de zomer de ziekte veel overgebracht door de bladluizen, zodat wij aangekocht ge keurd pootgoed moeten gebruiken of eigen geselecteerd pootgoed, dat vroeg gerooid is. Met eigen selectie kan men ook goede resultaten bereiken. Zorg dat de aardappelen gelijkmatig van diepte worden gepoot, dan krijgen we een gelijkmatige opkomst. Poot ze vooral niet te diep, want dan is de op komst veel slechter. En met het rooien moet de rooier dan te diep afgesteld worden, zodat hij te veel grond krijgt te verwerken. Men moet ze natuurlijk ook niet uit-eggen. Het beste kan men de geulen trekken met een vorentrekker, dan moeten de ploegj es wel goed op ge lijke diepte staan en ook op gelijke af stand. Hebben wij de ploegjes niet op gelijke afstand staan, dan worden later met het aan-aarden bepaalde rijen opzij geduwd en de wortels beschadigd, waar door ze veel lijden. Een goede rijafstand is 55 a 60 cm. Hier in de streek zijn het beste: Li- bertas, Gineke en IJsselster. Voor wat hogere grond is Libertas en Gineke be ter dan IJsselster. Hebben wij goede Wat te melden van zijn voorbeeldig kloosterleven Hoe, weet men niet, maar z’n faam als biechtvader was tot in vreemde lan den, tot zelfs in andere werelddelen, door gedrongen. Vanuit Amerika werden hem gewetensproblemen voorgelegd, ’t Was of de wereld in hem een heilige Pastoor van Ars had weergevonden. Niet alleen las hij in de zielen, maar profetisch blikte hij in de toekomst; wist wat op verre afstanden gebeurde en kende Gods vonnis nopens overlede nen. Het Heilig Paterke verklaarde zelfs aan onbekenden dat ze over die of die overledene niet ongerust behoefden te zijn, die ziel was reeds in de Hemel Zeer talrijk zijn de gunsten en gebeds verhoringen. In 1925 reeds kon men een bundel uitgeven met het verhaal van allerhande gunsten aan de voorspraak van het heilig Paterke toegeschreven. Christus is verrezen uit de dood, ook wij zijn opgestaan uit de zonden, we hebben onze Paasbiecht gesproken en waardig onze Paascommunie, onze Paas- plicht volbracht. Doch nog steeds sleept Christus zijn kruis langs de bloedige straten van Boedapest en langs de ein deloze lijdenswegen van het rode Oos ten. Moskou blijft roepen „Kruisigt Hem”, de Oekrainische Aartsbisschop Romza werd als een worm verpletterd onder 40 ton staal van een sovjet pant serwagen. De 71-jarige bisschop van Durazzo werd zo lang in een met spij kers doorboorde kist door de straten ge kanteld tot hij geen mens meer was doch niets als een bloedige klomp vlees. In Roemenië werden priesters in kruis vorm aan de muur genageld. In Rood- China werden tienduizenden Chinese christenen afgemaakt en als vee in de grond gestopt. Tito van Joegoslavië heeft er voor gezorgd, dat van Monseig neur Charowitz alleen nog maar een paar lichaamsdelen en stukken van zijn bisschopskleren werden teruggevonden in een put. Kadar in Hongarije liet dui zenden Hongaarse vrijheidstrijders op hangen, neerschieten en doodranselen. Gezonde bisschoppen werden wrakken in de folterkamers, beschadigd in hun geestelijke vermogens, verwoest in hun inens-zijn, beroofd van hun vrije wil, ge hypnotiseerd, die als automaten nooit begane misdaden bekenden, die commu nisten tot priester wijden, die onwaar- digen tot bisschop consacreren, en die tegen hun wil de plannen dienen van de Satan. Hoe onbegrijpelijk is het myste rie van de boosheid als we de eindeloze parade zien van de lijdende, bloedende en stervende mensen - kinderen, onze broeders en de broeders van Christus. Hoe zwaar moet het gewicht van onze zonden zijn, als er zoveel geofferd en geleden moet worden om het geestelijk evenwicht op aarde te herstellen? Laten wij ons verblijden, dat wij onze zonden goedgemaakt hebben, maar blijven wij bidden voor de velen, die helaas in de zonden blijven voortleven. Laten wij ons verheugen over onze opstanding uit de zonden, en laat de nood en de ellende van de wereld voor ons een aansporing zijn niet meer te zondigen. W.W. Kent gij het Pater Valentinus Paquay werd gebo ren te Tongeren op 17 november van het jaar 1828, uit zeer kristelijke ouders van de oude stempel. Vader boerenzoon, moeder boerendochter, wier liefde en trouw God zegende met een talrijk ge zin. In de huiselijke kring zag 'het kind niets dan de beste voorbeelden, het le ven was er doordrenkt met geloof en ware godsdienstzin. Nog op zeer jeugdige leeftijd diende hij de H. Mis als een Engel en dikwijls waren het betraande ogen die hij ophief naar de H. Hostie Zijn Eerste H. Com munie deed hij met de roerendste gevoe lens van deemoed en dank en kinderlijke liefde. Al spoedig werd hij een innerlijke uitnodiging gewaar tot ’t kloosterleven en priesterschap. Zeventien jaar was hij toen hij overging naar het klein semina rie van Sint Truiden, waar hij vier stu- die-jaren doorlopen zou. Hij was een voorbeeld van vlijt en niet te evenaren in devotie tot de Moeder Gods „Oorzaak onzer blijdschap”. Toen reeds werd hij genoemd „de Heilige”. Inhaling van Volksvertegenwoordiger de Heer Tanghe als Burgemeester van Ravels op zondag 12 april a.s. Bij vele Baarlenaren is de Heer Tanghe geen onbekende. Daarom heb ben wij gemeend (mede op verzoek van het feestcomité) hem op die dag mede Hoeveel magnesium op suikerbieten HEITJE VOOR GLORI A-NIEUWS BEKENDMAKING THEATER „DE ENGEL” ONS WEEKBLAD -yr DE WOLF EN HET SCHAAP Hoe moet men de aardappelen poten Welke rassen zijn het beste CHRISTELIJKE VOLKSPARTIJ EEN KARWEITJE

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Ons Weekblad | 1959 | | pagina 1