I
WEKELIJKS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE GEMEENTEN
ALPHEN EN RIEL - BAARLE-NASSAU - BAARLE-HERTOG - CHAAM
e. o.
Mijn briefke
naar CANADA
De Zwarte Ridder
I
Bescherming Bevolking
NIEUWJAARSDAG
DRUKKERIJ DE JONG
Baarle-Nassau
zaterdag 29 dec. 1956
Nummer 52
I
BAARLE-NASSAU
I
I
Uitgave van
ONS WEEKBLAD
Vriend Giel,
de enig sten.
Harrie van de Keutelberg.
Nieuwjaarskoek verdiend, wanneer we
bij peetoom en peettante het mooie vers
nog eens hebben opgezegd.
biger, opgenomen in de Sascha Studio’s
in Wenen en in het Paleis Schönbrunn.
de decemberdag. Een ander jaar door
schiet de winterzon met haar koude ver
blindende glans de nevelen aan de einder
en legt haar stralend licht over het brui
delijk wit van de sneeuw. En weer een
EEN ROMANTISCHE
OUDEJAARSVERTELLING
Aldus luidt de merkwaardige geschie
denis.
Vele jaren geleden leefde aan de rand
i van het bos een meisje. Zij leefde zoals
meed het meisje het bos. Maar het beeld
van de zwarte ridder wilde niet van haar
wijken. Zij werd stil. Wat haar vroeger
vermaakte, werd haar nu onverschillig
en vele onschuldige genoegens gingen SLUITING GEMEENTE-SEKRETARIE
De gemeente-sekretarie is op Maandag
31 december a.s. voor het publiek geslo-
ten. Aangiften burgerlijke stand kunnen 1
plaats hebben tussen 10 uur en half 11.1 tmet
In verband met de jaarwisseling zalhet zoet der overwinning in de wed
de burgemeester van P
gaarne ontvangen van 11 tot 12 uur ten
gemeentehuize.
DRIEKONINGENWEDSTRIJD
Evenals voorgaande jaren houden weI
ook nu op 6 januari weer onze Drie- te de in het nauw gedreven Korvel-ver-
koningenwedstrijd voor de jeugd. De dediging een strafschop, die door Harrie
haar tegenstaan.
In haar hart was zij bevreesd. Zij
dacht onophoudelijk aan de woorden van
de zwarte ridder. Zij hoorde in haar ban
ge nachten zijn indrukwekkende woor
den: „Ik heb u ontmoet op mijn reopen.
Eenmaal zult gij mijn antwoord zijn.”
En aldoor gonsde het in haar hoofd: „Ik
ben het woord, dat zijn antwoord, de
klank die zijn weerklank zoekt”. Zij zag i
zijn gestalte elk ogenblik voor haar
geest. Zocht hij in haar, eenvoudig meis
je als zij was, dat antwoord, die weer
klank. Waar kwam hij vandaan? Waar
zou zij terecht komen, indien hij haar
op zijn fiere hengst meevoerde door de
nevelen van het bos? Zo stelde zij zich
vele vragen.
hemel. Ze dekken de duinen als met een aan haar niets bijzonders dan de sterk-
kil doodskleed in het stervend licht, van ^e van haar karakter en haar fierheid,
die haar ja een ja en haar nee een nee
deed zijn. Uit haar donkere ogen lichtte
een ongerepte ziel. En in nog een opzicht
stak zij bij de andere meisjes af; haar
grote liefde voor de grootse natuur,
waarin zij was opgegroeid, de bossen en
de zee.
Daar dreunden eensklaps hoefslagen
door het bos. Verwonderd bleef zij stil
staan. Door de bomen zag zij een zwarte
Men was op onderzoek uitgegaan. Toen
vond men in de duinen het verstijfde lijk
van een slanke, maar krachtig gebouw
de jongeman, geheel in het zwart ge
kleed en aan zijn hand een grote zwarte
wapenring. Men vond hem in de grillige
donkere vlek van zijn bloed, dat was op
gezogen door het zand. Zijn hart was
doorboord met de punt van zijn zwaard,
dat hij met het gevest in de grond had
gestoten.
Twee dagen later was er ’n jong meis
je gekomen, dat met aandrang had ver
zocht, de onbekende Zwarte Ridder te
begraven op de plek, waar men hem
had gevonden.
ander jaar doortrekt zij in het dalen
o
b u ontmoet winteravond joeg haar de angst in het
nachtmis. Da was
altij 't schoonste
t Is wel vruug zo
jaarwens, waarbij onze kaarten van achtda no9 zo n bietje gewoon
voor een
afsteken.
weer voor een
je met een oorspronkelijke wens. Zelfs
Het bulderen van de zee en vele dagen
van wilde stormen luidden de herfst in.
Toen de eerste stormen waren bedaard
en op een dag de zon haar goud uitgoot
over de kale stammen, wier takken als
verstard in krampen afstaken tegen de op zondag 13 januari in het patronaat
(klare hemelkoepel, ging zij terug naar om 11 uur, direct na de Hoogmis.
i het bos. Overal lagen de gestorven bla- Baarle’s Bloei.
deren, aan de randen gekronkeld. Takjes i
kraakten onder haar lichte stap. Grote
bomen lagen als vermoord teneer en ver- 1
sperden de paden.
de muziek gecomponeerd en gedirigeerd
werd door niemand minder dan Robert
Stolz.
De jonge Stanzi Hübner komt naar
Wenen om haar reeds vroeg weduwe ge
worden Tante Thérèse in de bakkerij te
helpen. Stanzi raakt evenwel bij vergis-
I wijld het hart van een baron steelt. Hier
door ontstaan allerlei verwikkelingen,
die gelukkig voor alle belanghebbenden
tot een gelukkig slot leiden.
In technicolor. Alle leeftijden.
GLORIA-NIEUWS
Na vijf gelijke spelen en één nederlaag
3-2 tegen leider Broekhoven)
i smaakte Gloria 1 j.l. zondag weer eens
Al lltTL ZAJCL UCi (J vei Winning 111 UC WCU‘
Baarle-Nassau j strijd tegen Korvel. Een hevig offensief
na rust - dat een half uur aanhield -
bracht Gloria een 2-1 voorsprong. Zeven
minuten voor het einde ging deze ver
diende voorsprong bij een snelle Korvel-
uitval verloren. Kort daarop veroorzaak-
sprong op van vreugde. Zij ging de rid
der tegemoet. Haar donkere ogen straal
den. Zij streelde het bezwete, glanzende
vel van de trotse hengst. Krijtwit schuim
droop in het zand. Haar lach ontmoette
die van de ridder. Hij zwaaide zich ele-
gant van zijn paard. Hij reikte haar zijn
hand, waaraan een zwarte ring een ogen
blik fel opblonk. Hij leidde met zijn ene
hand de hengst aan de teugel, de andere
legde hij om het middel van het meisje.
Zij liet 't toe in vertrouwen op zijn rid
derlijkheid. Zij liepen samen voort door
het stralende woud.
De lach op uw gelaat en de vreugde
in uw ogen zijn mij een bevestiging,
sprak de ridder.
Wie bent u? vroeg het meisje zo
als bij hun eerste ontmoeting.
Noem mij de Zwarte Ridder. Ik leef
in de grote duisternis, die alles wat ster
ven moet omgeeften dat vervat is in
mij. Want zie, met de steen heb ik ’t
zijn, met de plant het leven, met het dier
het gevoel en met de geesten de rede ge
meen. Dit alles, dat is de ganse wereld,
is in mij gevallen, wijl ik eenmaal de
geest deed buigen voor het stof. Nu ben
ik slaaf en niet meer heer en gebieder.
Ik wil mij van deze tyrannie bevrijden,
maar de kracht daartoe kan mij slechts
de liefde geven. Ik ben een roepen om
het bevrijdende antwoord, om licht in de
duisternis, waarin ik dool over de we
reld. Ik zoek de liefde, die in staat is, de
engel met het vlammend zwaard, die de
toegang tot het Paradijs versperd houdt,
tot heengaan te bewegen.
Meisje van de bossen, ik heb je lief
om de klaarheid van je ziel, die uit je
ogen straalt. Ik heb je lief om je trouw,
die zijn zal als blinkend staal. Kun je mij
liefhebben, meisje, en aldus door de lief
de mij verlossen van de vloek der Schep
ping, die mij hev.t bestemd tot de dood,
indien ik niet döo.' de liefde leven kan?
Het meisje sloeg de ogen naar hem op.
Haar hart weifelde: „Waarom riept gij
mij?”
De Zwarte Ridder zweeg. Toen nam hij
haar hoofd in zijn licht sidderende han
den en zag neer in de peilloze klaarte
van haar ogen. Hij sprak als in een be
vel: „Meisje, je zult mij antwoorden op
deze plaats en bij deze stand van de zon.
Je zult mijn leven zijn op de dag dat dit
jaar sterven zal.”
Toen kuste hij het meisje. Hij zwaaide
zich op de gitzwarte hengst en verdween
in de nevelen.
mar goed lezen. Afzijn,
we waren blij da er na ons nog n stuk
l. om
waren we toch nie
hinnekend blijven staan. Het had zich
laten meenemen. Aan de mond had men
i aan beide zijden van de brede, rijk be-
werkte leidsel een merkwaardig wapen
ontdekt met een vlammend zwaard en
i daarboven een kroon. De wapenspreuk
jury, die bestaat uit Kapelaan Donkers Laurijssen feilloos wordt benut. Uitslag
het jeugdhuis, Nieuwstraat, van 5 tot 7
uur ’s avonds.
Alle kinderen die of alleen of in groep
rondtrekken met ster of andere attribu-I
ten kunnen gratis aan deze wedstrijden
deelnemen. Er wordt speciaal gelet op:
beleefdheid, zang of voordracht, costu-
mering. De prijsuitreiking heeft plaats
THEATER „DE ENGEL”
Zaterdag en zondag a.s. wordt in thea-1
van
het paard, dat met grote ogen voor zich
uitstaarde.
Ik groet u, dochter van de bossen.
Hij boog zich naar haar toe in de
zadel. Zij voelde eensklaps, dat deze rid
der haar geen kwaad zou doen. Het ont
nam haar haar angst. Zij waarde te
spreken.
Wie bent u?
De zwarte ridder keek in de donkere
klaarte van haar ogen. Toen sprak hij
met nadruk.
Ik ben het woord, dat zijn antwoord,
de klank die zijn weerklank zoekt. Toen
zweeg hij, en in zijn ogen zag zij eens
klaps droefheid.
Ik kan u niet antwoorden, sprak het
meisje ontsteld.
De zwarte ridder bezag haar met een
groot welbehagen,
lang. Toen sprak hij:
IV
„Help,” schreeuwde de drenke
ling, „help, ik verdrink”.
„Het spijt mij,” antwoordde de
man langs de kant, „het spijt mij
bijzonder, maar ik kan niet zwem
men. Weet u wat, houdt u ’t hoofd
zolang boven water. Ik ga nu di
rect zwemles nemen. Ik hoop zo
weer terug te zijn. Wordt u nu dus
vooral niet zenuwachtig, ik kom
zo, u kunt op mij rekenen.”
Mocht u van oordeel zijn, dat
deze would-be mensenredder gek
is, dan zijn wij het volkomen met
elkaar eens.
Er is dus een vlotte kans, dat
u het ook met ons eens is, als wij
beweren, dat al degenen, die niet
tot de B. B. toetreden, al zouden
zij het wel kunnen, eigenlijk even
dwaas handelen als de mensenred
der hierboven.
Want het is met de meeste van
deze mensen zó gesteld, dat zij wel
helpen willen, maar zich niet de
moeite willen geven zich nu op het
verlenen van hulp in B. B.-verband
voor te bereiden.
Het kost hun te veel moeite mis
schien, of te veel tijd.
Laten zij over het gesprek tussen
drenkeling en redder maar eens
nadenken. Laten zij bedenken dat:
Goede hulp is georganiseerde hulp,
Goede hulp is dubbele hulp,
Goede hulp moet geleerd worden,
Niet straks maar nu!
en enkele Broeders, zal zitting hebben in 3-2.
Gloria 2 keerde - na de kleine misstap
i van vorige week (1-1) - op het pad der
orvewinningen terug en klopte in Til-
I burg Ons Vios met 4-2.
Morgen gaat het le elftal naar Riel,
aanvan 2 uur.
Het meisje vocht met zichzelf vele
dagen en vele nachten. Zij vocht tegen
haar liefde voor de Zwarte Ridder. Maar
zij durfde in haar liefde niet geloven, ’t
Woelde en gistte in haar.
De vooravond van de Oudejaarsdag
ogenblikken brak aan. De duisternis van de vroege
Ictllg. 1UC11 öpi OA 111J U VllllIl'JCl ---------es--
op mijn roepen. Eenmaal zult gij mijn hart. Zij woelde in koortsen toen de
antwoord zijn. Ik zal u wederzien.” Oudejaarsdag gloorde. En zij ging niet
hengst de sporen en verdween in wilde avond de kille zon bloedrood was ver
vaart in het bos. zonken in de nevelen over de besneeuw-
s Middags na 't lof heb ik nog uit
gehaald om 'n boodschap te gaan doen
aan de grens. Ik zeg uitgehaald, want
Voor het tweede staat DE wedstrijd
van het seizoen op het programma n.l.
thuis tegen Voab. Dit elftal boekte nog
geen enkel verliespunt, de Gloria-reser
ves moesten er 3 incasseren. Een zege
j van Gloria brengt beide partijen weer
ongeveer op gelijke voet. In dat geval
zou er een nek-aan-nek-race om het
j ter „De Engel” vertoond de film: „Wien kampioeschap ontstaan. Bij een neder-
Toen kwam op een van haar wande- bleibt Wien” met Romy Schneider, Mag- laag worden de kansen echter zeer mi-
lingen de zwarte ridder terug. Haar hart da Schneider, Hans Moser en Paul Hör- niem. Aanvang 12 uur. I
En zo was 't dan weer Kerstmis. Om
zoiets half vijf 's morgens begonnen de
zware klokken bij ons in Alphen wir
mee geweld te luien en hun bronzen
stemmen duikelden over mekaar hennen
en deeën de koei bij ons in de stal wak
ker schrikken. Ik hoorde onze Pa onder
aan de trap roepen of ik naar de nacht
mis ging. Natuurlijk ging ik naar de
ok iets. Ik vind da
van heel de Kerstmis,
half vijf, maar we wa-
1 van de
was 't ok iedere dag vruug
en we leven nóg.
Ze praten wel eens over ne witte
Kerst, hé Giel. Nou deez jaar was
ene mee plakken, 'n bietje ne
want hier en
eerd zijn, ’k wense u ’t nieuwjaar; en, I sneeuw, net of
als gij eens den hoek zult omgekeerd zijn,1 ->■»
’t eeuwig licht! - En peinst op mij!
Kunnen wij zelf niet tot een fleurig
versje geraken - een dichter wordt nu
eenmaal niet gemaakt - dan gaan wij bij
anderen in de leer:
Een heilig einde, een goed begin,
dat geve U God, jaar uit jaar in,
’k wil zeggen - in een woord gezeid -
zo nu, zo altijd: Zaligheid! i luisteren 'ns
En een echt mooi voorbeeld hoe toch
buiten het vergeelde boekje van zuster 1
Anastasia óok wel een gezonde Nieuw
jaarswens is te vinden voor jongere
broer of zus:
Het oude jaar is gekist,
genageld en begraven; enz.
Dan is toch zeker de vollaard of 'ri Bietje
wijd de winternevelen als een verre ge
weldige brand.
Maar zij komt. Zij legt met grote eer
bied de frisse bouquet aan de vöet van
de grafsteen, op het heuveltje waar de ruiter op haar komen aandraven. Zij
chrysanten der vorige jaren zich ontbin- schrok. Slank en hoog en fier als een
den. Lang blijft zij staan. Het klagen van jonge prins zat hij op zijn briesende git-
de zee begeleidt haar gedachten. Soms zwarte hengst. In zijn vaart woeien zijn
ook buldert de zee en mengt haar zie- golvende haren. Hij hield vlak bij’t meis-
dende verbolgenheid in het wilde razen je stil. Schuim droop uit de mond
van de storm.
En na een lange, lange poos gaat zij
de eenzame weg terug, dieper in gedach
ten verzonken nog dan toen zij kwam.
Dan staat daar weer eenzaam de steen,
waarop in de zomer een toevallig voorbij
gaand minnekozend paartje de woorden
kan lezen:
Hier ligt begraven
DE ZWARTE RIDDER
Niemand in de omtrek behalve de da
me, die elk jaar het eenzame graf be
zoekt, kent de geschiedenis van de Zwar
te Ridder. Het enige dat men weet is,
dat vele jaren geleden tegen de avond
van Oudejaar ’n grote, gitzwarte hengst
langzaam was komen aanlopen door de
verlaten straatjes van het dorp.
Het dier was moe en hongerig ergens
Ergens in de duinen staat een kleine i luidde: „Paradisum Reconqueror”.
grafsteen, verweerd en scheef gezakt
in het mulle zand. In voor- en najaar
striemen de regen- en hagelvlagen de
vergrauwde steen, die als een trieste
vermaning in deze eenzaamheid staat.
De voet is verzonken in het stuifzand,
dat de winden aanjagen in een doden
dans van blinkende korreltjes. Een som
ber maaksel van mensenhanden in de
ongerepte majesteit van deze door het
eeuwig klagen der zee gewijde natuur.
En telken jare waaien de winden het I
stuifzand hoger. Het bedekt de ver
schrompelde resten der dode bloemen
aan de voet van de steen.
Elk jaar op Nieuwjaarsdag wordt er
'n frisse bouquet gele chrysanten bij het
grafteken neergelegd. Dan komt een
slanke grijze dame de eenzame weg
langs het strand gegaan. In gedachten
verzonken gaat zij moeizaam voort over s
de kleffe grond. Soms warrelen name- ajje andere meisjes van 18 jaar. Zij had
loos droef sneeuwvlokken uit de grauwe haar genoegen zoals alle andere. Er was
hemel. Ze dekken de duinen als met een aan haar niets bijzonders dan de sterk-
we binnen
mensen ons
lachen.
Eigen schuld trouwens want 't stond
duidelijk genog in ,,Ons Weekblad’’
We weten niet of het waar is, maar hoe de diensten waren, en ge mot da
volgens de legende was er eens een stad, mee zulke dagen
waar het leven blij en kleurig en feeste- j o
lijk was. Men dronk er wijn, beminde de oj zoveuj kwamen, die dachten da 't
aardige meisjes en maakte muziek, heel i tien uur y^non, dan
veel muziek. Die stad heette Wenen en
in dat legendarische Wenen, waarin we
uit heimwee naar een feestelijker tijd
dan de onze, zo graag willen geloven, la
ten de filmregisseurs altijd weer nieuwe,
vrolijke geschiedenissen spelen. De aller- I
nieuwste geschiedenis heet „Wien bleibtzo wijd ben ik nie kunnen komen. Ik
Wien” en werd bedacht en op het doek koom in Baal op de Singel en rij me
gebracht door Ernst Marischka, terwijl i daar toch tegen die kant van dieën
vluchtheuvel aan. nou, ’t klapte asof er
ne granaat viel. Ik schoof mee mijne
snufferd over de kaaien, terwijl mijne
bromfiets 'n meter of twee wijer laag te
lopen as ne zot. Ikke natuurlijk zo rap
omhoog as t kon, en 't eerste wa k dee
was kijken of 't niemand gezien had. ’k
Geloof 't nie want de Singel laag er op
da moment as uitgestorven bij. Da ze
zo'ne vluchtheuvel daar ok midden op
de Singel leggen. Hij ligt er zó, da ge
mee goed sturen nog net neffen kunt.
Ik heb wel ns gehoord dat er eigenlijk
niemand om da ding gevraagd hee
maar 't schijnt da de provincie daar nou
eenmaal geld veur ha liggen en dat ’t zo
komt da dieën vluchtheuvel daar geko
men is. Ik geloof 't nie, maar ze zeggen
't en as ze iets zeggen is er ooit wel 'ns
iets van waar ok, ofschoon ik nie kan
geloven da de provincie aan iemand 'n
televisietoestel gift as dieën meens nog
nie eens ne fiets hee. Ik wil mar zeggen,
er zijn nog wegen zat waar ge bekanst
over verongelukt, en die veul harder om
verbetering vragen, as de Singel. Mar
ja, ik mot bekennen da’k mar ’n brom
fietsrijer ben. Chauffeurs van auto’s en
grote vrachtwagens zien daar misschien
beter 't nut van in als ikke, die hebben
op de weg meer ervaring, en daarom, ik,
doodgewone boerenzeun van de Keutel
berg wil gere toegeven dak over zoiets
nie mot praten, maar ja, as ge daar zo
'ns over de kaaien duikelt (al is 't dan
oe eigen schuld) bende nogal licht ge
neigd om te mopperen, wa gij Giel.
Zeg, 'n zalig uiteinde hé en veur 't
nieuwe jaar al wa wenselijk is.
't er
plakken, ’n bietje ne bonte,
daar lag zo’n plakske
ze daar boven nie wies-
sen wa ze er mee zouwen doen, wit of
I gewoon zwart houwen.
Ja 't is altij nie gemakkelijk, om de
wip nie. Zo reeën ik en ons Marieke op
Eerste Kerstdag naar de leste mis. Of
schoon 't toch zeker nog tien veur tien
was, was er nergens n meens te zien,
wel 'n hoop fietsen tegen de kerk. We
- ..s aan de deur en nét wa’k
docht hé, de mis was al druk doende.
Om half tien begonnen. Ik zeg tegen
ons Marieke: ,,wa doen we, terug, naar
I huis of de steert nog meepakken”We
j besloten 't leste want er waren toch drie
missen dus we han er allicht nog één.
mee ne rooie kop schuifelde
en ik had 't gevoel of alle
zo n bietje uit zaten te
Over Nieuwjaarsdag kunnen groot
vader en grootmoeder een heel oud ver
haal inluiden met een „toen ik nog jong
was...” Want ook zij kwamen op Nieuw
jaarsmorgen bij vader en moeder met ’n
schoongeschreven brief vol gelukwensen
op maat en rijm en een slotaccoord op
de hemel. Tenslotte hebben wij ons
Nieuwjaar al gevierd bij het begin van
de Advent, want ons Nieuwjaar is dat
van de kerk. Het „werelds Nieuwjaar”
dus afschaffen? Waarom zouden wij de
ze dag laten voorbijgaan om een ander
al het geluk en de zegen te wensen, die
wij hem wensen kunnen. Zelfs Guido
Gezelle, die het ook veel meer begrepen
had op het kerkelijk Nieuwjaar, bleef
hier niet achter, maar stuurde zijn vrien
den op deze dag een fonkelende nieuw-
stuiver toch wel heel schraal Missie, toen
Een prachtige gelegenheid
goed gelegenheidsgrafiek-1
irsnrnnkeliike wens. Zelfs 1
voor de man die ’s avonds voor zijn deur
de lantaarn kwam ontsteken had Gezelle
een versje: Wilt gij met mijn dicht ver
ten. Aangiften burgerlijke stand kunnen
Toen richtte hij zich fier op, gaf de naar het bed die dag. Toen tegen de
x 1z 21 j Trillo vnn bilnnrlv’nnrl itzo o
zonken in de nevelen over de besneeuw
de bossen en over ’t witte strand, stort-
Sinds deze merkwaardige ontmoeting te zich de Zwarte Ridder in zijn zwaard. sjng Op een baj verzeild, waar ze onver-