ONZE NIEUWE GULDENS
WEKELIJKS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE GEMEENTEN
..-i. ,-k.i mei da adi l RAARLE-MERTOG - CHAAM e. o.
ALPHEN EN RIEL - BAARLE-NASSAU - BAARLE-HERTOG - CHAAM
MIJN BRIEFKE NAAR CANADA
't westen
van
Nederland het rijkste olieland
I
Baarle-Nassau
zaterdag 1 sept 1956
Nummer 35
Uitgave van
DRUKKERIJ DE JONG
j Ik
SpSd. Daardoor ceh goede
greep op IJsselmonde bij RldderherR.
Het Voorlichtingsbureau
van de voedingsraad meldtt
tJ v
In een
ma-
alle reden is om
kon
was
nog kogeltjes
1,02
Te
Alphen
weerspiegeling in ons muntstelsel maar
ooki-
ONS WEEKBLAD
- 7 en mikte
jmikte nog 'ns...
schoot ten lange leste
ze voor velen
elkaar lagen en
ring ligt L- -
totale circulatie en dus op de ruilwaarde
van de gulden hebben, doch wel hinder
lijk zijn. Tijdens de tweede wereldoorlog
had een herhaling van de geschiedenis
plaats. De zilveren guldens verdwenen
uit de circulatie. Tegen zulke grote infla-
tionistische krachten als toen werkzaam
waren, was de verlaging van het zilver
gehalte nutteloos.
Maar, enkele jaren na de oorlog kwa
men de opgepotte guldens weer in cir
culatie. Zij demonstreerden het feit dat
de waarde van onze rekeneenheid in zil
ver gemeten, weer ongeveer even groot
was als tijdens de 80-jarige oorlog. Dat
feit is interessant, maar het was toch
duidelijk, dat de praktische betekenis
van vrij zware zilveren munten in de cir
culatie verdwenen was. In de praktijk
werd dat gewicht zelfs als een bezwaar
I ondervonden. Stemmen gingen op om
onze zilveren guldens door een lichtere
van nikkel te vervangen. Omdat nikkel
een vrij hard metaal is, waren daaraan
zelfs technische voordelen verbonden. De
nikkelprijs steeg evenwel, omdat het een
typisch strategische grondstof is. Door
nikkel dan ook minder geschikt voor on
ze grote munten. Mede daarom viel de
I keuze weer op zilver en wel met het ge
halte 0,720 dat ook harder is dan met
I het gehalte van 0,945. Door het gewicht
van 10 gram terug te brengen op 6,5
gram is tevens het verlangen van de
praktijk naar een lichtere munt voldaan.
I Maar hiermede is de traditie dat onze
gulden 10 gram (bruto) weegt, verbro
ken.
De voorafgaande veranderingen in on-
I ze munt kunnen wij nog zien als varia-
zbn dat de beide waarden van de gul
den, nl. de circulatiewaarde en de me
taalwaarde dichter bij elkaar zouden blij
ven liggen. Betrekkelijk kleine verande
ringen in de circulatiewaarde of in de
prijs van het zilver zouden dan tot ge
volg hebben dat de metaalwaarde weer
boven de zilverwaarde zou komen te lig
gen en dientengevolge de guldens weer
en daaraan
0,945
van de vorige eeuw daalde de waarde van
het zilver sterk. Bijna alle landen waren
van de dubbele standaard of enkele zil-1
veren standaard op de gouden standaard I
overgegaan. Hierdoor viel de monetaire I
vraag naar zilver praktisch weg. Deze I
omstandigheden versterkten de waarde
vermindering van zilver, w’elke reeds 1
door een daling van de produktiekosten
was ingezet. Voor ons land betekende de I
daling van de waarde van het zilver dat
de circulatiewaarde van de gulden verre
boven de zilverwaarde kwam te liggen.
Deze toestand bleef tot het begin van
de eerste wereldoorlog voortduren. Toen I
stegen alle goederenprijzen en ook die
van het zilver. De circulatiewaarde van
de gulden daalde tot beneden de waarde
van 9,45 gram zilver. Onze voornaamste
munt werd toen niet meer als ruilmiddel
I gewaardeerd maar als een stukje zilveiI
I De guldens en rijksdaalders verdwenen
geheel uit de circulatie. Deels werden
zij opgepot, deels omgesmolten ondanks
het feit dat in die dagen een krantenbe
richt verscheen waarin, waarschijnlijk
ten onrechte, werd medegedeeld dat het
omsmelten van munt een strafbare daad
was. Maar zelfs als zulk een verbod toen
bestond zou het geen effect gehad heb
ben, omdat het toch het oppotten met
kon beletten.
Het feit dat de zilveren gulden toen
luit de circulatie verdween was belang-
rijk. Waarschijnlijk voor het eerst na de
80-jarige oorlog was onze rekeneenheid
zijn soms onverwachte prijsstijgingen is dooie eentje (mee veul wind tegen) heel sjees nummerkes,
mindpr ppschikt voor on-1 Bernardus-precessie gefietst, er den duvel mee
das zo m’n jaarlijkse gewoonte. Veul ste keer da ze mee 't pijltje gegooid ha n
precessies hou ik aans nie bij, maar Uli- riepen ze nen nummer af da k na lang
coten maq er toch nie overschieten. 1 zuuken op mijn bnefkes vond. Ik riep
Het was er wel iets slapper as Zo hard as 'k kon: „Ja en wa bleek
ander jaren maar het zal wel een toen? Dak de hele serie helemaal alleen
bietje aan het weer gelegen hebben
(das ook zo mar „slap" tegenworrig)
of 't kan zijn da de fancy-fair, die de
K.A.B. in Alphen op touw ha gezet,
recente vondsten in
1 in het bijzon-
der IJsselmonde en Den Haag-Wasse-
naar kan nu met stelligheid worden ge
zegd, dat het huidige nationale verbruik
(4,4 miljoen ton per jaar) voor 20 tot
25 percent uit eigen produktie geduren
de en reeks van jaren gedekt zal blijven.
De produktie van het Schoonebeekveld
in Drente met 275 putten loopt langza
merhand terug. Nog een vijftal putten
zal daar worden geslagen, doch over 10
jaar zal Schoonebeek geen oliewinning
meer hebben. De achteruitgang van de
produktie (die thans 2900 kubieke meter
per dag bedraagt) wordt in toenemende
mate gecompenseerd door de produktie
in het westen, aldus heeft de directie
van de Nederlandse aardolie maatschap
pij (BPM en Standard Oil New Jersey)
meegedeeld.
Hoe groot de uiteindelijke produktie
in het westen zal zijn in nu nog een
vljfcx ten vraagteken. Ons land is
echter rijk aan aardolie gebleken, zodat
na het verlenen van een concessie aan
de Nederlandse Aardolie Maatschappij
i voor het westen van het land, bij verdere
boringen nog verrassingen mogelijk zijn.
Men rekent daar, voorzichtigheidshalve,
echte niet op. Na tien jaar exploratie en
exploitatie levert de NAM een vijfde tot
een kwart van de nationale behoefte aan
geitjes ineens ingedouwen: ik docht,
da zijn twee vliegen in één klap
maar niks hoor: geen papier geraakt!
Nou, ik wou de zaak daar ook nie ruine
ren, dus ik schaalde er af mee schieten
en ging hengelen. Ik zeg tegen zo n
Kajotsterke: „Wa kunde hier verdie
nen?" „Ooadeeode
ruuk" zak mar zeggen da ze zee want
ik kan geen oodeklonje schrijven. Dé
wok wel 'n fles hebben, want vliegen
vangde mee suikerwater en meskes......
mee ruuk, zeggen ze. Nou, ikke aan t
hengelen, en waragjes, da ging beter
as schieten, want eer er n half uur om
was, hak 'n. fleske te pakken, dak
freet in m’ne zak stook. Toen ikke naar
't rad van avontuur: eerst 'n reepke
van drie nummerkes veur n dubbeltje,
toen veur 'n kwartje, en zo nog wel ne
keer of tien, maar niks hoorgeen
prijs veur Drieke! Ik zeg: wel verdorie,
da zumme 'ns zien of ik nie kan loteren!
En de volgende rit, toen t er n soort
baby-uitzet verloterd wier, nam ik n
Den - 't was of
er den duvel mee spuide - rats d n eer-
mikte" langmikte nog nsen
schoot ten lange lestenog net in
't hoekske van de plank. Maar da was
-maar n begin, want waar da an-
zeg: nie gelèuven, meske, ruuken! En
ikke de stop er af, 'ne flinke kwak op
de kraag van m ne jas: Hier sè, da s
spulleke! 'k Ruuk niks, zee ze, as.,aan
gebrande koffie, 'k denk dat 't coca-cola
is! En verdorie, Giel, toen ik de fles ns
beter onderzocht stond 't er mee grote
letters op dat 't inderdaad coca-cola
was. Och God, mijne jas! Maar mee
dieë andere prijs hek ze toch heel veul
blij kunnen maken: „Ziezo, zee ze, das
't beginIk liet ze maar zo wijs as
ze was, maar k docht er bij: van
't bitter lijen!”
Giel, vol! Tot ’ne volgende keer!
De groeten van ons allemaal, vooral
van Driek van 't Uilekasteel
P.S. Te zondag gaat de Hermenie
van Alphen naar Ostende. Harrie speult
tegenworrig ok mee en ik zuuk mee te
gaan zoveul as supporter. Ge zult er
wel meer van heuren.
op 0,720 gebracht.
Aangezien geruime tijd de guldens met
het hogere gehalte naast die van het la
gere bleven circuleren, was de verlaging
van het zilvergehalte niet door de om
standigheden opgedrongen, maar is het
een voorzorgsmaatregel geweest. Deze
bleek achteraf onnodig, want de pnjs
van zilver daalde verder, vooral na 1900.
Ondanks de verlaging van het zilverge-
halte is de gulden van 1919 een waardige cijfer met, ee,
opvolger van de generaliteitsgulden van
1681 geweest. Waarom zag men in
er wel een gevaar in dat de circulatie
waarde en die van het metaal dicht bij
cn vroeger niet? De verkla
ring’ ligt "in het feit dat vroeger de cir-
culatie grotendeels uit zilver bestond.
Het uitvoeren of omsmelten van zilver-
geld had I»™ j “rfolte ênh'^aalbiedtag bedraagt 'n
Vriend Giel,
Nou, ik ben te zondag ook nog ns
naar LIlicoten geweest, maar ik heb 't
er gelukkig beter af gebracht dan Harrie
van de Keutelberg vorige zondag. Of...
„beter”, da weet ik eigelijk nie, want hij
hag’t’er naar mijne smaak nog maar
goed af gegeven. Afijn, t is zo: die veul
risico’s neemt, mot op tijd zn plan we
ten te trekken. Hij heeg’t’er wel n paar
dagen slecht mee gehad, maar zijde gek,
das alang weer goedgemaakt en lichte
lijk is 't weer veul witter as 't oot ge
weest is. Maar in elk geval: ik ha nie
zo’n buitensporrige dingen meegemaakt
as die hij me van de week onder vier
ogen tussen twee buien door ha staan
te vertellen. Ik vuulde trouwens aan z n
stem en ik zag in z’n starende ogen
da't-ie er mee gelejen ha, de goeie suk-
kelèr!
Ik was dan korts na die middag op
Sedert een halfjaar zijn de nieuwe i
zilveren guldens in omloop en wij zijn
aan deze fraaie munt reeds gewend ge-
raakt.
Niet velen weten, dat onze gulden een
hele geschiedenis achter de rug heeft
en oorspronkelijkvan goud was,
hetgeen nog aan de naam „gulden is
te zien.
De Economische en Sociale Kroniek
van „De Economist” van januari 1956 is
aan die geschiedenis van de gulden ge
wijd. Wij nemen dit stuk hier gaarne
over.
In een kroniek legt die tijdgenoot de
belangrijkste feiten vast, al dan met
voorzien van commentaar. Welke feiten
zijn daartoe belangrijk genoeg? Het is
het recht van de kroniekschrijver hier
subjektief te zijn. Uiteraard zal hij dat
gene vermelden, dat door velen belang
rijk of interessant wordt gevonden. Deelt
hij dat standpunt niet dan zal hij in zijn
commentaar daarvan blijk geven. Maar
ook het omgekeerde kan zich voordoen.
Hij kan feiten vermelden, die de tijd
genoot niet voor belangrijk houdt, maar
die hij toch vast legt, hetzij omdat hij
wel overtuigd van het belang is, hetzij
omdat hij, om een of andere duistere re
den, meent dat het feit, hoe onbelang
rijk op zich zelf, toch in een kroniek
thuis behoort. Misschien doet hij dat wel
omdat de omstandigheid dat het feit
noch door hem, noch door anderen be
langrijk gevonden wordt, zelf ’n interes
sante omstandigheid is!
Zulk een feit dat het vermelden in een
kroniek waard is, juist omdat niemand
het belangrijk vindt is het op 16 januari I
1956 in circulatie komen van een nieuwe I
gulden met een gewicht van 6,5 gram en
een gehalte van 720 duizensten. Indien
i de waarde van onze rekeneenheid nog
t nauw verbonden zou zijn aan de metaal-1
iiaarde van de munt, dan zouden wij van I
een devaluatie met 35% moeten spreken.
Maar voor ons, in 1956, is het een on
interessant feit dat wij ten hoogste met
enige curiositeit gade slaan.
Met deze nieuwe gulden is een eeuwen
oude traditie geëindigd. De gulden weegt
geen tien gram meer en een ton Z11ver
zal dus geen honderdduizend gulden be
vatten maar anderhalf maal zoveel. Toch I
zullen wij in Nederland, naar alle waar
schijnlijkheid, nog eeuwen lang als re
keneenheid voor zeer grote bedragen „de
ton” als equivalent met 100.000 blijven
gebruiken.
De gulden vindt zijn oorsprong in een
gouden munt van ongeveer 4 gram die
Hertog Albrecht in 1388 het slaan en
die de naam van het Dordtsche schild
droeg Deze munt had een waarde van
40 groten of van 20 stuiver. Het geld
devalueerde evenwel, want onder Maxi-
milaan wordt een nieuwe munt ter waar-
de van 40 groten of 20 stuiver geslagen
met een gewicht van 2,52 gram. Dat was
de gouden florijn, waaraan wij nog ons
guldenteken ontlenen. In 1520 wordt de
gouden Carolus gemunt, met ’n gewicht
van 1,77 gram. Dat is de laatste gouden
gulden geweest.
De eerste zilveren munt van 40 groten
of 20 stuiver is de in 1542 geslagen zil
veren Carolus, met een gewicht van 19
gram fijn zilver.
Tijdens de 80-jarige oorlog en nog lang
daarna, n.l. van 1542 tot 1681, werden
hier geen nieuwe munten van 20 stuiver
geslagen. De waardedaling van de reke-
ningseenheid gmg doon De zdveren a dientengevolge ue gux^xxo
1
gekomen. Na 1645, dus ongeveer vanaf
het einde van de 80-jarige oorlog, is e
metaalwaarde van 20 stuiver ongeveer
gelijk aan plm. 10 gram zilver gebleven
en was dus een ton honderdduizend gul-
i den. »t i
Bij resolutie van de Staten van Hol
land van 25 september 1681 werd tot
aanmaking van een nieuwe gulden van
20 stuiver met een gewicht van 200 azen
of 9,61 gram fijn zilver besloten. Deze
gulden werd later in de gehele republiek
Het is deze „generaliteitsgulden” die
bij de wet van 28 september 1816 tot de
munteenheid van het Koninkrijk wordt.
De toendertijd in werkelijkheid circule
rende munten waren veelal
gesnoeid en zo werd in 1820 5 tot 7,5%
opgeld voor wichtige guldens betaald.
Dit was mede aanleiding om bij de munt
wet van 1839 het gewicht van de gulden
S 5ÏV&™ Kïsü-kwart Izilvergeld maar
ton tegen de Verenigde Staten 42 ton.
Het is, gezien de recente vondsten, niet
onmogelijk, dat ons land op het Ameri
kaanse niveau zal komen en daarmee m
deze verhouding de andere Europese
landen voorbij zal streven, waarmede
het dan het rijkste olieland van het wes
telijke continent zal zijn.
DE HENNE-EIEREN ZIJN ER WEER
Ze zijn er weer, de henne-eieren, eer
ste produkten van de in dit jaar geboren
hennen.
De kuikens, die de boeren tussen janu
ari en april voor de verjonging van hun
pluimveestapel hebben gekocht, begin
nen na 5 maanden te leggen. Er zijn dus
nu al heel wat jonge hennen met de leg
begonnen. In het begin zijn de eitjes
klein, maar naar gelang de dieren lan
ger aan de leg zijn, worden ze langzamer
hand groter. Iedere jonge hen legt in het
begin een serie eieren van tussen de 40
en 50 gram. Dit zijn de welbekende „vijf
jes” en „zesjes”, die hoewel zij klem
zyn Op vele punten de voorkeur ver-
dienen boven grotere eieren.
Zo is b.v. de schaal in het algemeen
sterker, want de kalkreserve, waaruit de
kip voor het produceren van de eier
schaal put, is nog groot. Toch is die
schaal in verhouding tot de mhoud van
het ei niet zwaarder dan bij een groot ei
het geval is. Verder hebben deze eitjes
een fijne smaak, waardoor
een ware delicatesse zijn.
Voor kinderen,, die wat moeite hebben
met een groot ei-inenes zijn de kleine
eieren een uikomst. Ook wat de voe
dingswaarde betreft, is het niet nodig
om kleine kinderen de grootste eieren te
geven.
De kleine eitjes zijn bovendien zeer ge-
bietje aan het weer gelegen hebben gekocht ha! Maar prijs hak.
(das ook zo mar „slap" tegenworrig) j ^ke 's avonds op huis aan
of t kan zijn da de fancy-fair, die de direkt ons Truus aan t jaloers ma-
1 K.A.B. in Alphen op touw ha gezet, i ken jk zeg: Motte hier zien, meske, n
ook veul volk thuis hee gehouwen. Nou, ^fofe ^es mee ruuk! Gij wel, zee ze. Ik
in waarde gedaald beneden de 9 gram 1 de oude generaliteitsgulden, maar was er^e zondag na 't mei-
zilver, Al d.e tijd daarvoorw» de| thans is er oproo^ew^ verende- ^"So9 nie ««-
principieel andere gevonden da de koet zondags geen melk
geven?) nog efkes naar ’t patronaat ge-
Een ding zij ons daarbij tot troost. De gaanom die K.A.B., die t we
vCxexxxd^xk.ö E niet opgedrongen verdient,. wa centen in d re zak te speu-
döor de omstandigheden en meer spe- ?en 7 Qing daarom allemaal nie zoas
------■- B^gon al mee ’t begin.
waarding van de gulden gemeten in zil-1 recht op de schiettent af en zou
ver. De vermindering van het gewicht is htermekare m’n schiettalent maar 'ns
geen gevolg van depreciatie van de gul- t pakte 'n buks, liet er
Zoi «roQrdPVPrmindpring aemuTibLLciciL-
rekeneenheid daarvan het ge- i 'n kogeltje in stoppen
naar de Bernardus-precessie gefietst,
gulden minstens evenveel zilver waard
als in het begin van onze nationale zelf
standigheid. Dit zij ter overdenking voor
hen die menen dat het een empirische
wet is dat de waarde van het geld steeds
daalt! Waarschijnlijk is de oorzaak van
het feit dat tijdens de eerste wereldoor-
log de gulden beneden zijn zilverwaarde
dalen, gelegen in de omstandigheid
dat toen het papiergeld reeds voldoende
ingeburgerd. Een vermeerdering
van de totale circulatie is via de druk-
sneller te krijgen dan door aan
munten, zelfs als dit minderwichtige 1 u|denJjs een gevolg van een vrije beslis-
munten betreft. Daarom kan een belang- -i.-_i_i~.eu~
rijke waardedaling van het ruilmiddel
thans in enkele jaren tegen vroeger in
tientalen jaren tot stand komen.
Het verdwijnen van de zilveren munt
tijdens de eerste wereldoorlog was een
van de oorzaken die de circulatie van
„zilverbons” noodzakelijk maakte. Hier-
I aan zijn evenwel op den duur nadelen
verbonden. Tegenover het feit dat men
op de rente van de zilverwaarde spaart,
staan de hoge ouderdomskosten van een
papieren circulatie met kleine coupures.
Naarmate die circulatie meer duurzaam
is worden ook hogere eisen aan de druk
techniek gesteld om vals geld tegen te
gaan. Het is dan ook lang niet zeker dat
een circulatie van kleine coupures op den
duur goedkoper is dan muntcirculatie.
Na de oorlog, in 1919, mocht men rede
lijk verwachten dat de circulatiewaarde
van de gulden en zijn metaalwaarde weer
bij elkaar zouden komen. Maar men Nederlands
dacht toen dat het prijsniveau wel duur- groot. Op grond van
zaam hoog zou blijven. Het gevolg zou het Westen van het land
pers
munten betreft. Daarom kan een belang-
ring gekomen zodat er
te zeggen dat er een 1
gulden is ontstaan.
verandering is ot:
ciaal niet door een verdergaande ont-ge<gockt "ha. ’t Beg<
waarding van de gulden gemeten in zil-op
ver. De vermindering van het gewicht is acht/rmekare m’n schiettalent
den, noch zal een waardevermindering
van onze rekeneenheid daarvan het ge
volg zijn. Het gewicht van de nieuwe
sing, gebaseerd op techische overwegin
gen mede in verband met het feit dat de j nog maar n oegm, wum «-aa.
plaats die de munt in de totale circulatie i kogeltjes allemaal terechte zijn ge-
inneemt, veel bescheidener is geworden fcomen fcan niemand achterhalen, om de
dan zij een halve eeuw geleden nog was. eenvOudige reden, dat er na een
^^t±iemeaear t^tal schotel niemand meer in de tent
was om
Vroeger nam daarin een hoofdstuk over te geven.
toch een belangrijke plaats in. Thans zijn
.11 1— 4- vt» 1 1 Tl T
wezen praktisch gesproken buiten de
horizon van de economen gekomen. Mede
daardoor is het in circulatie komen van
de nieuwe gulden geen belangrijk
gezien de verhoudingen van t-
olierijkdom is verrassend waar 20 ton per dag gewonnen woidt.
olienjKaom ve o? vergunning voor nog
drie boorterreinen. De putten van Ber-
kel-Schiebroek, Delft, De Lier, Pijnacker
Rijswijk en thans ook Wassenaar leve
ren exploitabele hoeveelheden. De ene
spuiter van Wassenaar belooft zelfs zeer
belangrijk te worden. Hij levert prach
tige, zwavelvrije olie uit zeer mooi olie-
zand. De verwachtingen zijn dan ook
hoog gespannen, wanneer men tenminste
verder kan boren. Bij Monster, Ridder
kerk en Zoetermeer zullen binnenkort
ook nieuwe verkenningsboringen worden
gedaan. In De Lier zal men een nieuwe
boring tot 3000 meter doen op vermoe
den van een diepe oliehoudende aai d-
laag De meeste andere boringen toon
den olie op 1200—1300 meter aan.
Amerikaans niveau
Het westen levert op het ogenblik 13
percent van de totale nationale produk
tie tegen 8 percent in 1955 en 0,3 per
cent in 1953. Het staat nu wel vast, dat,
ondanks de langzame achteruitgang van
Schoonebeek, de nationale produktie
door de vondsten in het westen minstens
op peil zal kunnen blijven gedurende
een reeks (minstens 20) jaren.
De Nederlandse produktie van
miljoen ton per jaar is geringer dan die
van Duitsland met 3,16 miljoen ton per
jaar en van Oostenrijk met 3,67 miljoen
ton per jaar (cijfers 1955). Per vierkan
te kilometer van de landsomvang echter
produceert Oostenrijk 40 ton, Nederland
32 ton, Duitsland 12 ton en Roemenie 29
te kijken of om nog kogeltjes
ze ha’n d'r leven te lief! Ik
Vroeger nam aaarui een uuuumiua u««_x na
het muntwezen wel geen centrale maar heb er toen nog ene keer zelf twee ko-
toch een belangrijke plaats in. Thans zijn -
memoreert dit lelt met
- .rocnrnUxxn hinrpn ne irrationele weemoed, zoals men af
scheid neemt van iets waaraan dierbare
herinneringen verbonden zijn.
thans. De W. J. van de Woestijne
in de leerboeken over economie.