KERSTMIS
Het
WEKELIJKS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE GEMEENTEN
ALPHEN EN RIEL - BAARLE-NASSAU - BAARLE-HERTOG - CHAAM e. o.
Brief uit de Belgische Congo
„Hol ter Brake
te Alphen
Installatie nieuwe
burgemeester te Alphen
Baarle-Nassau
Zaterdag 24 Dec. 1955
Nummer 52
bewaren. Alles is hier in handen vó
Over
In aansluiting op de brief van Pater
Marcelis zou ik willen vragen aan de
genen, die gehoor willen geven aan zijn
oproep, om klederen voor de zwarten,
die een paar meter nieuwe katoenen
stof er voor over hebben, het te bezorgen
bij de Voorzitster van de Missienaai-
kring; en de gedragen kledingstukken,
(maar niet versleten, want anders loont
het de moeite niet ze te verzenden) aan
het adres: Kerkstraatl3, Baarle-Hertog. water
mannen, die, we moeten het eerlijk be
kennen, niet altijd even zorgvuldig zijn.
Daarbij komt dan nog de vochtigheid en
het ongedierte, de witte mieren. Op een
zekere dag trekt men een schuif open,
en dwars door alles heen is een gang
geknaagd door duizenden mieren. Alleen
ijzer kan hen tegenhouden. Dat we dan
soms iets tussen de tanden mompelen
dat beter niet gehoord zou worden, is
licht te begrijpen.
Wat we ook goed zouden kunnen ge
bruiken voor onze zwarten, zijn klederen
Oude, te klein geworden, of verstelde
klederen van alle soort, voor mannen en
vrouwen. Er zijn hier wel stoffen te krij
gen, maar die zijn voor de negers peper
duur. En wanneer onze toekomstige
christenen op de missie komen, zijn ze
te verlegen om zich in hun armoedige
lendedoek te vertonen. Als we ze dan
wat toe kunnen steken, zijn ze zo blij als
kinderen. Moest de Missienaaikring daar
iets voor kunnen doen, zouden we ze zeer
dankbaar zijn.
Beste dorpsgenoten en Missievrienden,
ik blijf rekenen op uw steun en gebed.
Tot een volgende maal.
PATER STANISLAS MARCELIS.
Korte wenken
Landbouw
De suikerbieten zijn weer afgeleverd,
en naargelang die er half deze zomer,
met die felle droogte erbij stonden of
slap hingen, is de opbrengst meestal veel
meegevallen. Het suikergehalte daar
tegenover is op vele plaatsen wel wat
laag gebleven door de late groei. Men
moet nu al beslissen waar men de suiker
bieten volgend jaar wil verbouwen en
hoe wij die grond bewerken. De suiker
bieten vallen mee als wij lange bieten
hebben, die diep in de grond zijn kunnen
gaan. Óm diep in de grond te kunnen
gaan, moeten de bieten geen storende
lagen aantreffen. Ook moeten wij in het
voorjaar niet veel strorijke stalmest ge
bruiken, want daar vertakken de suiker
bieten op, ook op gescheurd grasland
heeft men veel kans dat de suikerbieten
vertakken. Practisch voor alle grond is ’t
wel eens goed, dat er eens met de onder-
grondsploeg gewerkt wordt, want op de
meeste percelen krijgen wij op de duur
wel een ploegzool en zeker als wij met
een trekker ploegen met wat nat weer.
Als er schurft of vlestlagen zitten, dan
moet men extra trekkracht hebben en
een sterke ondergrondsploeg, maar de
kosten daaraan besteed worden wel
goedgemaakt door hogere opbrengsten.
Omdat de suikerbieten zeer gevoelig
zijn voor storende lagen, kan men het
beste het perceel waar men suikerbieten
wil verbouwen, gedurende de winter on-
I dergronden. Op wat hoge grond zeker
niet laat in het voorjaar, want het moet
I nog voldoende kunnen bezakken voor
I wij moeten zaaien. Ploeg de stalmest
echter niet te diep weg, want dan ver
teert hij niet normaal, als hij te veel van
de lucht is afgesloten.
Er wordt nogal eens de vraag gesteld,
kunnen wij nu al slakkenmeel strooien?
Op de meeste percelen wel, maar als wij
strooien als er vorst in de grond zit, en
wij krijgen sneeuw, dan kan bij ’t dooien
van die sneeuw, geen water in de grond.
Als het grasland begreppeld is, hebben
wij kans dat het slakkenmeel mee af-
spoelt.
Maar als wij het op het bouwland kun
nen inwerken en ook op vlak gelegen
gasland, dan kan men maar met 't werk
Uitgave van
DRUKKERIJ DE JONG
Sinds in de heiligste der nachten de
Palestijnse heuvel werd vervuld van
Gloria-zingende engelen en de Dageraad i
van ons heil ontrees aan Bethlehems kim
herdenkt jaar na jaar een verloste mens
heid het mysterie van ’t licht, dat in
daalde in onze duisternis. Het werd één
met de vader in éénzelfde Godheid, zo l
hoog gezeten in het schaduwloze licht,
verwisselden Zijn troon van licht voor de
schamelheid van een krib en wat stro.
Hij, die met de Vader en de Geest zich-
zelf genoeg was in de eeuwige rust der j
Godheid, ruilde de glorie van ’t eeuwige
Heden voor de wisselvalligheid van onze
tijdelijkheid. Hij kwam in de middernach
telijke duisternis, opdat wij zouden leren
in de ondanks de duisternissen, ’t waar
achtige licht te zien, dat ieder mens ver
licht.
Deze wonderbare ruiling tussen het
goddelijke en het menselijke, waarbij het
woord zich bekleedde met ons vlees en
wij deelachtig werden aan zijn Godheid,
is waarlijk de blijde tijding, de vreugde
voor heel het volk, die het nachtelijke
duister openspleet en een donkere we
reld een ogenblik de glorie deed zien van
de avondloze dag.
Sindsdien herlezen alle eenvoudigen
van goede wil hun eigen geschiedenis in
het verhaal der herders: hun verlangen
naar een Verlosser, die durende beteke
nis geeft aan alle voorbijgaande gebeu
ren, die de leegheid van hun bestaan
wegneemt en hun begeerte naar een vol
maakt leven bevredigt. Want de blijde
tijding door engelemond uit de hemel
aan de aarde gebracht, was meer dan al
leen een aankondiging van het histori
sche feit van Jezus’ geboorte: het bete
kent voor de herders persoonlijk en voor
allen, die met hen in eenvoud geloven,
een nieuwe levensoriëntering, een open
baring van innerlijke vrede onafhanke
lijk van alle üiterlijke omstandigheden.
Want Gods welwillen rust op allen, die
zelf goed willen „Vrede aan de mensen
van goede wil!”
Toch is de reactie van de herders
vrees. Als de gevallen menselijke natuur
de eerste aanraking, het eerste contact
met het bovennatuurlijke ervaart, ont
staat er vrees in de ziel. Want Gods in
treden in het menselijke is tevens een
ingrijpen in onze wereld, die door de
zonde van Adam een tegenstand tegen
’t Koninkrijk Gods in zich draagt. Maar
deze vrees verandert in vreugde
„Vrees niet, ik verkondig U een grote
vreugde!” Zo glorierijk en vol wonder
lijk licht de verkondiging der blijde tij
ding was, zo moeilijk en hard maakt de
tegenstand, die in de gevallen natuur te
gen het Koninkrijk Gods nog leeft, de
weg, die naar Christus heenvoert.
In duisternis en langs ruwe heuvel
paden moesten de herders heentrekken
om in een stal zonder luister een men
senkind in wat schamele doeken te vin
den, liggende in ’n voederbak voor dieren
Gods glorie gaat schuil in menselijke
schamelheid, opdat wij ook in de gewone
dingen des levens God zouden zoeken.
Het burgelijke mensentype, dat steeds
aan de oppervlakte en buitenkant der
dingen blijft, ziet nooit verder dan het
gewone maar de ogen der eenvoudigen,
verlicht door de klaarheid des geloofs,
erkennen achter de aardse schijn de wer
kelijkheid Gods.
Zo zullen ook wij slechts komen tot t
Licht door eenvoud en nederigheid.
Wie God alleen zoekt in het grootse,
loopt alle kans, dat God hem onopge
merkt passeert op de kruispunten van
zijn leven. Want Hij is niet in de rijkdom,
’t aanzien en de luister der wereld, maar
in de kleinheid van het kind.
20 April 1830 rukte een stormwind de
schuur van de domeinen omver. „Zij was
gansch ingestort en omvergeworpen; van
dekstoo, latten en pannen beroofd en ont
zet uit haar primitieve positie.”
Van 1829 tot 1835 was Dingeman
Hendrickx pachter van de hoeve, die ge
schat werd op 38 bunder, 19 roeden en
8 ellen. In de oorlog met België werd hij
bijna slachtoffer van zijn knecht Armand
Cornelis Broers van Aarle onder PoppeL
Deze jonge snaak had getracht een ba-
tallion, dat op de Princenhoeve lag, over
te halen om te deserteren naar de Bel
gische vijand. Ik vergat te melden, dat
van 1811 tot 1829 Arnoldus van Gorp
pachter was. Van 1835 tot 1874 was
Hendricus van Hees pachter. Hij was
gehuwd met Cornelia van Gorp van de
Akkermolen, waaraan een rosmolen ver
bonden was en welk bedrijf in handen
was van haar ouders en grootouders.
Van Hees had acht kinderen.
In 1860 werd de oude Princenhoef
door het domein afgebroken. Mgr. van
Hees schrijft daarover: Toch was het
gebouw bij het afbreken geenszins bouw
vallig. Het was in sterk eikenhout op
getrokken tot in de nok. Over de inde
ling van dat Hooghuis schrijven we
later. Op dezelfde plaats werd een nieu
we boerenwoning gebouwd. Tegelijker-
I tijd verdween de dubbele koestal. Bij het
afbreken werd onder de vloer van oude
kelders een verbrijzelde urn gevonden.
In 1874 pachtte als opvolger van zijn
grootvader Jan Hendrickx, die gehuwd
was met een dochter van A. A. van Hees.
Hij kocht de hoeve van het domein in
1883 rriet bijbehorende landerijen, bos,
en heide, behalve het bos op den
I Dekt, een mastbos, tussen Ter Brake en
Oordeelsestraat. De hoeve was toen
groot 33 bunder, 19 roeden en 88 vier-
kante ellen. De koopprijs was ƒ13.990.
De oude paardenstal en schaapskooi
zijn thans niet meer aanwezig. De groot-
I te van de paardenstal was 8 bij 10. m.
Daarin hadden onder de Belgische op
stand de militairen gekwartierd en werd
daarom genoemd de Lanciersstal. De
schaapskooi werd later gebruikt voor
schop. Ze werd afgebroken in 1905.
En volgende keer over de eeuwenoude
lindeboom, over grachten en wallen, enz.
W. B.
’t Is Zondag. Negen uur in de voor
middag. Zojuist heb ik eventjes uitge-1
blazen en me wat frisse lucht toege
zwaaid, En dat zo vroeg in de morgen?
De hoogmis is uit, want die begint hier
om acht uur vanwege de warmte, enl
een hoogmis in Kongo is eigenlijk een I
slafelijk werk. Tenminste voor de paters.
En het is niet zozeer de warmte. Nee, ’t
zijn de negers waar we het meest last
mee hebben. Op onze missiepost zijn er
een driehonderdvijftig schooljongens uit
de omtrek. Die omtrek is wel wat ruim
genomen; van de hoogste klassen zijn
er jongens, die meer dan vijfhonderd
kilometer ver komen. Al die jongens nu
moeten een plaatsje vinden in de kerk.
Eer we zover zijn, staan er al twee pa
ters warm. Als het een beetje rustiger
wordt in de kerk - erg rustig is het er
nooit, en soms lijkt het wel een kinder
tuin - begint de H. Mis, die gezongen
wordt door de zwarten zelf. De hele
kwestie nu is, dat gezang een zekere
godsdienstige klank te geven. Dat is eer
der gezegd dan gedaan. Al lachend zeg
gen we soms wel, dat de negers nog ech
te apen zijn, en dan denk ik er stilletjes
bij: „Dan zeker een speciaal soort brul
apen”.
We kunnen met de armen staan
zwaaien om ze wat in de maat te hou
den, we proberen op alle mogelijke ma
nieren om ze wat stiller te doen zingen,
we lopen van voor naar achter en dan
weer rap naar voor, omdat er daar weer
een gehuil opgaat, we kijken eens lelijk
naar de een of de ander die er de spe
cialiteit op na houdt om de tweede stem,
of vals te zingen...: het gaat zoals met.
die boter aan de galg, het helpt niets of
weinig. En na zulke manoeuvres kan
men het wel eens te warm krijgen, voor- 1
al omdat we nog proberen er bovenuit
te zingen. Waarom er dan zoveel moeite
voor doen? De neger zingt graag, en met
wat geduld en veel oefening zijn er zeker
resultaten te bekomen. En het grote
voordeel is, dat de mensen niet zitten te I
wachten totdat de mis uit is. Met de
leerlingen van de drie hoogste klassen
leren we nu een mis aan in twee stem
men voor de nachtdienst van Kerstmis.
Maar... of ons armgezwaai iets zal uit
halen...? Daar moet O. L. Heer maar
voor zorgen, want practisch doen we al
leen voor hem al die moeite.
Op onze missiepost zelf woont niet
veel volk en de dorpen die dicht sbij ge
legen zijn, liggen nog te ver af, opdat de
christenen naar de nachtmis zouden ko
men. Daarbij zijn er nog niet veel chris
tenen in ons missiegebied. Het beke
ringswerk gaat traag vooruit. Hoe we
te werk gaan om de heidenen tot O.i L.
Heer te brengen? Er zijn verschillende
mogelijkheden.
Tot voor twee jaar werden er geen
ongetrouwden gedoopt. Omdat de negers
bijna geen onderscheid maken tussen hu
welijk en verkering. Alleen die mensen
werden gedoopt, die ook voor hun eigen I
wetten getrouwd waren. Want het huwe
lijk is voor ons werk het grote probleem.
Zoals U wel weet, eist de schoonvader
van de man een bruidschat in ruil voor
zijn dochter. Vroeger bestond die in een
zeker aantal schelpen, stukken eigen
gemaakte stof en koperen kruisen. De
hoeveelheid verschilde naargelang de
uiterlijke en innerlijke kwaliteiten van
de huwbare dochter en ook naargelang
--1 de hebzucht van de schoonvader. Maar
ook de Kongo wordt modem, en tegen-1
woordig „kosten” de meisjes hier van
duizend tot vier- of vijfduizend franc.
Voor een zwarte jonggezel is dat al een
heel kapitaal. Dikwijls kan hij dat niet
ineens betalen, en dan koopt hij op af
betaling. U ziet, ook in Kongo kan men
op afbetaling kopen. Daar is echter een
groot nadeel aan verbonden, want zo
lang de bruidschat niet volledig is be-
taafd, staat het huwelijk volgens de in
landse wetten niet vast. En omdat het
vaderlijk gezag op de Kongolese meisjes
nog heel sterk is, gebeurt het dikwijls,
dat de vader zijn dochter terug opeist
van zijn schoonzoon in zulk geval, zelfs
al is het een christelijk huwelijk. Die
zelfde vader zal dan zijn dochter uithu
welijken aan een andere man, als deze
meer biedt dan zijn voorganger.
Zoiets is natuurlijk ontoelaatbaar in
de Katholieke Kerk. Daarom eisten de
missionarissen - en dat doen we nu nog -
dat de bruidschat volledig in orde zou
wezen. (Sommige jongens blijven heel
ISHENGA, een paar weken voor Kerstmis.
hun leven in de schuld tegenover de fa
milie van zijn vrouw, die er dan op alle
mogelijke manieren van profiteren.) Om
gedoopt te worden, moet hun huwelijk
eerst volgens de inlandse wetten vast
staan, en moeten ze het Doopsel verlan
gen. Maar dat is niet genoeg.
Eerst moeten ze twee jaar postulaat
doormaken. Die twee mensen blijven dan
in hun dorp, waar ze, als er meer postu
lanten zijn, regelmatig samen hun mor
gen- en avondgebed moeten zeggen.
Daarbij moeten ze ook de H- Mis bijwo
nen zo dikwijls ze de kans krijgen, en
dragen ze ook altijd een medaille, om te
laten zien dat ze christen willen worden.
Als ze na twee jaar nog altijd wensen ge
doopt te worden, zijn ze verplicht, een
heel jaar op de missie door te brengen,
om het onderricht te volgen. Dat is een
heel offer voor die mensen. Ze hebben
wel niet veel achter te laten in hun dorp,
maar ook zij houden sterk aan wat zij
hebben. En wat ze vooral tegenhoudt om
naar de missie te komen is een zekere
schrik voor het nieuwe. Daarom gebeurt
het soms, dat de reispater, t. z. de pater
die regelmatig de dorpen van het gebied
bezoekt nogal hardhandig moet aan
dringen. Want als e)’ iemand uit ’n dorp
I vertrek, vooral wanneer het een vrouw
lis, moet die goed zijn of haar verdriet
laten merken aan familie en buren. An
ders zou men er schande over spreken.
Dan wordt er gehuild en gesnikt en over
I de grond gerold. De vrouw loopt soms
weg, de velden of de bossen in om zich
I te verbergenSoms duurt het een
hele dag eer het afscheid afgelopen is.
_>medie. dat het voor
:ken treu-
xcüudie.
De per 1 Januari 1956 benoemde bur
gemeester, Jhr. Mr. J. J. Smits van Oyen
heeft in overleg met het gemeentebe
stuur bepaald, dat zijn installatie zal
plaats vinden op Woensdag 4 Januari
1956. Na de officiële begroeting aan de
grens der gemeente te Riel (brug) volgt
om 11 uur een plechtige raadsvergade
ring, waarin de installatie zal geschie
den.’Deze vergadering zal alleen toe
gankelijk zijn voor genodigden, doch het
gesprokene zal per luidspreker te belui
steren zijn. Daarna volgt een receptie ter
secretarie van 12.30 tot 13.30, besloten
met kinderaubade. ’s Avonds om 7 uur
serenade met fakkeloptocht en tot slot
overal vrij dansen. Volgende week komt
een uitvoerig programma.
voor de
5
Na de Franse revolutie, rond 1800, s
o 1 °ver van
Prins Willem 5op de Bataafse republiek.
18 Maart 1807 gingen de nationale do-
meinen over op de kroon van Holland en
werden overgeschreven op Koning Lode-
wijk Napoleon. Hierbij bleek dat de hoeve
de volgende eigendommen bezat
1. De stenen molen met huis, hoving
en erve, genaamd de Hoop, benevens 1,5
bunder land en weide daarbij behorende
2. De houten windkorenmolen met
huis, hof en erve genaamd de Akkermo
len met omtrent 70 roeden weide daarbij
behorende.
3. Voorts alle cijnsen, thijnsen, renten,
grond en erfpachten, uitgangen en wat
meer der van dien aard, 't zij in geld,
koorn, hoenderen, of iets anders (niets
uitgezonderd).
4. Mitsgaders ook alle vroenten, heide
moeren en steriele gronden. Dit waren
de goederen uit de administratie van
rentmeester J. A. Rycken, die de geeste
lijke goederen vanuit Breda beheerde.
De volgende goederen ressorteerden on
der administratie van W. D. van Dompe
len, rentmeester van Oosterhout, Don-1
gen en van de commanderij Ter Brake.
1. Het zaailand in 3 percelen tezamen
groot 8 bunder, 238 roeden, behorende
bij de hoeve Ter Brake.
2. Alle percelen bossen en hout: in de
heyningen; de wallen; een perceel ten
zuiden van Dielen; een perceel zijnde een
halve gracht; een perceel staande aan
de Draaiboom; een perceel aan de grote
akker; nog een perceel aan de grote ak
ker; de van Halsakker; de berggracht
(Burggracht?een perceel bij de bos
hoven; de voorste Hout; het Heesterbos;
’n perceel naast Goorkensakker; de hoe
ve Ter Brake met al derzelfde gebouwen
en verdere toebehoren met de hof, erf,
werf, ruim en binnenland.
3. Alle tienden, in zover die onder de
ze gerechte gelegen bij de hoef..
4. Alle rechten, cijnsen, thijnsen,]
grond- en andere erfpachten, stedighe-
den en verdere uitgangen; in een woord
alles, wat van dien aard meerder is, het
zij in geld of geldswaarde, koren, hoen
deren, capuinen oftewel iets anders, niets
i uitgezonderd, dat ten voordele dezer do-
meinen betaald en ingevorderd wordt.
5. Voorts ook alle vroenten, heide,
moer en steriele gronden onder deze ge
rechte dewelke overeenkomstig van oude
herkomen van dierimeergenoemde domei
nen zijn toebehorende.
Tn 1816 werden deze goederen en in-
n toegewezen als deel van het do-
aan Prins Frederik en na diens
ervielen ze weer aan de Staat.
de kapel schrijven we later als
ude gebouwen zullen beschrijven.
En dan is het +e Honker om
nog te --e:- rek':-:
slapen, en
dezelfde
’n groo’ d€
ren ze niet meer óver nun „„„j
Als ze goed en wel op de missie zijn, gmë opeenvolgend het g
is het grootste deel van de schrik en het f
leed over. En dan begint het jaar kate-
kumenaat. ’s Morgens gaan de kateku-
menen naar de Mis; daarna wordt de
katechismus aangeleed. Omdat de meeste 1
van onze mensen niet kunnen lezen of 1
schrijven, wordt die rats van buiten ge
leerd. Dat gaat zoeen oude vergrijsde
katechist zegt, of liever schreeuwt een
deeltje van de tekst en de anderen pro-
l beren ’t zo hard mogelijk na te schreeu-
I wen. De katechist zegt: „Nto” (opnieuw)
De anderen schreeuwen zo mogelijk nog
harder. Dat gaat zo een keer of vijf; dan
wordt een tweede stukje van de vraag op
die manier behandeld. Na een jaar ken
nen ze ongeveer het hele boekje van bui
ten. Het gebeurt dikwijls dat de vrouwen
als ze op ’t veld aan ’t werken zijn, sa
men een heel stuk van de katechismus
van buiten opzeggen. Hun taal is zeer
zangerig, en van ver is het heel mooi
om aan te horen. Maar kom er niet te
dicht bij... In de voormiddag krijgen ze
een uur onderricht over de waarheden
van het geloof, waarna ze een of ander
werk voor de missie moeten doen. De
1 vrouwen gaan gewoonlijk water halen
aan de bron, de mannen onderhouden de
I gebouwen. Daarvoor krijgen ze in ruil
hun eten en zout. Het enige wat hen hin
dert op de missie is, dat ze niet zo vrij
zijn in hun handel en wandel als in hun
dorp.
Wanneer ze na een jaar geslaagd zijn
in hun godsdienstexamen, ontvangen ze
het Doopsel en wordt het huwelijk inge
zegend. Dan keren ze terug naar huis...
En dan moet O. L. Heer hen helpen om
I goed te blijven, wat dikwijls niet het ge
val is, vooral als ze jong zijn. Maar ze
hebben het niet gemakkelijk. In de dor-
i pen die ver afgelegen zijn, zien ze maar
een of tweemaal per jaar een pater. De
enigste hulp die ze daarbuiten krijgen,
i moeten ze zelf vragen door hun gebed.
i Dat is de gewone manier van beke-
ringswerk, maar gewoonlijk gaat het
- anders. Daarover echter een volgende
- keer. Mijn zangers staan te wachten...
Omdat Kerstmis en Nieuwjaar in het
zicht zijn, wens ik aan allen die dit lezen
een Zalige Kerstdag en een Gelukkig
Nieuwjaar. Voor ons is Kerstmis niet
dat huiselijke feest van thuis. Het is te
warm en de negers zijn nu eenmaal geen
huiselijke mensen. Hun leven speelt zich
af in open lucht.
Ook dank ik hierdoor het bestuur en
de leden van de Missienaaikring voor
prachtige kasuifel en bijbehorigheden.
Dat kunnen we hier goed gebruike
want in Kongo is het moeilijk iets
WO co
ONS WEEKBLAD
Beste Dorpsgenoten en
Missievrienden,
m
gaat rustig
de en begint