Nieuws Advertentieblad en Persoonlijke Baarie’s s S I I verantwoordelijkheid in I Sint Remigiuskerk neer de avond gaat dalen over onze huizen, hoort men een laatste maal haar stem. Onze klok dankt God omdat het Woord is mens ge y/orden Als gij ze hoort kleppen, houdt dan t ven op met uw werk en bidt de drie versjes van de Engel des Heren. Bij de klokkenwijding Nieuwe schrijfwijze der Nederlandse taal a Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231 3 re l zeggen: men kan zich er indestad eerder aan ontrekken door grotere keuzemoge lijkheid, maar men kan er ook meer slachtoffer worden van alles wat er maar aan leven door de straten van de stad spoelt. De stad selecteert scherper de persoonlijkheden die bewust hun eigen weg gaan en geeft hun de kans en anderzijds de mensen die zonder eigen inzicht en oordeel leven van de mode van het ogenblik. Zij selecteerd veel scherper dan h t dorp, waar volwassen en onvolwassen grote mensen haast niet te onderscheiden zijn. Wat verstedelij king en industrialisatie mee zullen brengen is deze selectie. Maar als kaf en koren gescheiden worden, moet men niet aan de dorser verwijten dat er kaf is. Wanneer men verstedelijking vreest, is er maar één weg ten goede: mensen voor en in de overgang tot volwassenheid op te voeden; dan kunnen zij door de groteie keuzemogelijkheden van de stad alleen maar verrijkt worden. MIVAL aan 27 Op het ministerie van Onderwijs, K. en W. is een persconferentie gehouden door prof. dr. C B. van Haeringen, voor zitter der Nederlandse delegatie van de commissie van Nederlandse en Belgische deskundigen tot samenstelling van een woordenlijst der Nederlandse taal. De woordenlijst is ‘n lijst, waarin men kan naslaan de schrijfwijze van de Ne derlandse woorden volgens de Neder landse spelling wet 1947 en spellingbesluit van besluit zijn tot stand gekomen door sa menwerking en overleg tussen de Neder- p.’? bi *3 wl a De klokken roepen ook over heel de pa rochie om de gelovigen aan te manen naar de kerk te gaan, ‘s Zaterdags ‘s avonds reeds lui den zij de Zondag in. Klokken kunnen ook wenen, als de dood in het huis van een christen is binnengetreden en daar zijn slag heeft geslagen. En terwijl de beproefden wenen, weergalmen door de lucht de klokkenklanken droef en weemoedig, en vragen aan de medemensen gebed voor de af lijvige die de eeuwigheid is ingetreden. Ook de klokken vermogen te jubelen. Op dagen dat het hoogtij is in de kerk en deze haar plechtigheden viert, hebben ze klanken die ons hart doen zingen en juichen. Het gelui der klokken kan ook klinken als een verwijt in de ziel, en zodoende kunnen zij mensen achtervolgen en wakker schudden; zij brengen alzo een genade bij voor hen die plichtvergeten zouden geworden zijn. De klok roept dan luid in d~ harten en de goede Vader wacht op de terugkomst van zijn kind. God geve dat onze klokken lang en vroom hun zending blijven ver vullen; dat ze eeuwen blijven hangen in onze toren; dat nooit een baldadige hand of oorlogsgeweld haar edel en gewijd brons nog ontere, maar dat ze voor ons en onze nakomelingschap, de welsprekende tolk wezen van de gevoelens die onze gelovige harten bezielen. sexuele criminaliteit op het platteland hoger is dan in de stad. De stadsmens is door al die prikkels meer gewend, meer afgehard. Wat de dorpeling in de stad schanda liseert, ziet de stadsmens vaak niet meer. Automatisch beschermt hij zich tegen de talloze afleidingen omdat hij ze toch niet alle verwerken kan. Zo vindt hij zelf ‘n persoonlijk nieuw evenwicht. De schijnbaar grotere vrijheid van de stad is niet zo groot als men denkt. Ieder kan er zijn eigen weg gaan, zeker. Maar de druk van de mode is niet minder dan die van de traditie en beide worden even gaarne aanvaard. Jongens staan niet minder onder de modeheerschappij dan vrouwen. De controle op hetgedrag door de arbeidsgroepen in fabriek, kantoor, winkel is niet minder dan op de markt van de dorpen. Het enige dat men moet Honderd maal reeds werd gevraagd wan neer er nu eens eindelijk klokken zouden lui den in de forse toren van Baarle-Hertog, de kerk was toch al opnieuw vier jaar opge bouwd, de kerk bleef even kaal van binnen, en dat onooglijk klepperke daarbuiten in ’t klein torentje moest maar alles alléén doen, en in dezelfde metalieke toon alle gevoelens van blijheid en van droefheid gans alleen vertolken. Dat kleine ding heeft zijn best gedaan en krijgt nu het recht zijn werk over te laten en de gro tere maats in het gareel te spannen. Inderdaad, de grote klokken, drie in getal, zijn in aantocht, en worden Zondag 29 Aug. ’s middags te.half drie, plechtig gewijd door Monseigneur Everaert, grootvicaris en gede legeerde van Zijne Eminentie de Kardinaal. Die klokken worden gedoopd en zij krijgen een naam, en zij hebben ieder een peter en een meter. De grote klok draagt dezelfde naam als haar voorgangster, die zo jammerlijk sneuvel- de Zij heet: Salvator. Op haar buitenwanden staan, in brons afgegoten, dezelfde medaillons die eens de roemrijke oude klok sierden. De naam Salvator is verwerkt een latijnse tekst, die in Nederlandse vertaling luidt als volgt: „Als gij vandaag de stem van Salvator hoort, Iaat dan uw hart murw worden. Herken dan in die klank de stem van Hem Die u schiep, en kom naar de kerk waar u alle kracht en steun en sterkte wordt verleend om uw leven ten goede te leiden. Onze tweede klok heet: „Remigius”, en, in de tekst die zijn naam voorafgaat, staat wat St Remigius als patroonheilige voor ons bete kent. St. Remigius spreekt latijn en verkon digt ’t volgende: Ik loef de Heer, ik roep mijn volk samen in deze kerk, ik neem deel in de droefheid bij het heengaan van uw doden, ik heet Remigius. Onze derde klok is toegewijd aan Maria, Koningin van de vrede. De tekst die de klok siert is een latijns rijmvers dat een bede weer geeft tot onze Machtige Voorspreekster en betekent: O Moeder Gods, gedenk u mijner. Klokken hebben een verheven zending te vervullen. De klok bidt en doet de dankbaarheid der gelovigen weergalmen tot voor Gods troon. In de vroege morgen klinken tot driemaal toe drie volle tonen uit haar gezegend brons, tin ■s middags, wanneer de zon haar hoogste punt heeft bereikt, klept de klok opnieuw. En wan- landse en Belgische regering en de sa menwerking is voortgezet in de woor denlijst, die, zoals het titelblad zegt, is „samengesteld in opdracht van de Neder landse en Belgische regering.’’ Behalve over de spelling in eigenlijke zin geeft het boek ook voorlichting over het zg. woordgeslacht. En hierin verschilt de nieuwe lijst aanzienlijk van wat men tot nog toe in woordenlijsten of handboeken aantrof. Dit raakt een zeer belangrijk onderdeel van de taak der commissie, namelijk de regeling van de „voornaamwoordelijke aanduiding". Die voornaamwoordelijke aanduiding hangt sa men met het „mannelijk" of „vrouwelijk" woordgeslacht. Benoorden de grote rivieren is het „vrouwelijk" in de gewone gesproken taal bijna geheel verdwenen behalve met be trekking tot de persoonsnamen. Men zegt van de klok „hij staat stil" en van de lamp „hij gaat uit" maar men moest tot nog toe schrij ven al deed men dat niet altijd van de klok dat zij of ze stilstaat, en van de lamp dat zij of ze uitgaat. Want klok en lamp waren „vrouwelijk". Die in het noorden kunstmatig geworden onderscheiding tussen „mannelijke* en „vrouwelijke" woorden tussen hij-woor- den en zij-woorden zoals de woordenlijst ze noemt, gaf hij het onderwijs en inde schrijf' practijk de grootste moeilijkheden. Maar be zuiden de grote rivieren en in het hele Neder landssprekende Belgie is het onderscheid tussen vrouwelijk en mannelijk in het gebruik van de voornaamwoorden nog springlevend Telwijl de Nederlander van boven de Moerdijk rustig van een koe zegt, dat „hij" geen melk geeft, voelt men het beneden de Moerdijk als een fout om „hem" te zeggen van een tafel of een tas woorden, die hij als vrouwelijk voelt. De taak van de commissie was nu, onder de vanouds „vrouwelijke" zelfstandige naam woorden ‘n verdeling te maken tussen die, waarbij het gebruik van de voornaamwoor den „hij, hem, zijn" in geschriften is toege laten, waarbij dus de „Hollander" zich naar zijn levende gesproken taal mag richten, en die waarbij ook voortaan zij of ze en haar ver plicht blijven. Tot de eerste groep behoren voorwerpsnamen in de ruimste zin, dus ook klok en lamp. Ook het woord lijst mag (niet: moet) voortaan als „hij-woord" worden be handeld. Wie dus van de woordenlijst wil schrijven dat hij in veel opzichten verbetering brengt of dat hij niet radicaal genoeg is, die begaat geen fout" meer. Verder was de taak van de woordenlijst- commissie, de schrijfwijze te regelen van de z.g. „tussenletters in samenstellingen", de kwestie dus van handelsschool met één of twee s‘en en van hondebrood: een punt dat al op het werkprogram stond van 1934 af, toen de eerste Nederlands Belgische woorden'ijst- commissie aan het werk ging onder minister Marchant, de commissie wier werkzaamheden eest werden opgeschort en daarna stopgezet door Marchants opvolger Slotemaker de Bruine. Er bestaat een soort zedenmeesters die gaarne waarschuwen tegen de ver derfelijke stad met haar gevaren en lichte zeden, de stad die de mensen gelijkschakelt, hun allen hetzelfde gedrag de zelfde levenswijze opdrukt en hen daardoor massamensen maakt. De per soonlijkheid zou er niet kunnen gedijen. Er bestaat een aantal sociologen die ons vertellen dat de stad de mensen vereen zaamt; de man kent er zelfs zijn buren niet. Zij spreken over steden als asfalt- woestijnen, waarin een asfaltjeugd op groeit zonder contact met de natuur. Zij verheerlijken het platteland met zijn folklore en seizoenfeesten, zijn gemeen schapsleven en persoonlijk contact, zijn rust en geslotenheid. 'Maar wat is hier waarheid en wat zijn slogans? Er bestaat ook een slogan als .stadslucht maakt vrij”. Het dorp zou volgens anderen -een druk leggen op de mensen door een spionnage-systeem en patriarchale verhoudingen. De stad geeft veel meer kans tot individuele verscheidenheid, het dorp zou allen in een gelijke levenswijze dwingen, zou eerder massamensen ma ken; want als plattelandsmensen ver huizen naar de stad verliezen zij ineens alles wat de traditie hun had meegegeven. De vraag naar de invloed van de stad op de mens is niet zonder belang. Vergeleken bij andere landen hebben wij weinig echt platteland meer met zijn kenmerkvan isolement en eigen traditio nele leefwijze. De grote bevolkingsdicht heid, de dorpen alle in het bereik van steden, de industrialisatie meken bijna heel ons land tot een stadsbeschaving en grote gebieden zijn in snelle overgang daar heen. Moeten wij de stad en de verstedelijking vrezen in dit opzicht: is zij ‘n bedreiging van de persoonlijkheid? ^getwijfeld zijn de keuze mogelijkheden voorde mens: in gedrag, in opvoeding, ontspanning, godsdienstpractijk kunst of rbeid in de stad veel groter dan op het platteland. Iedere persoon kan er veel meer zijn eigen weg gaan. Waarde persoonlijkheid bestaat ten- s;otte niet in het anders zijn dan de feren, maar in een leven van binnen t. vanuit eigen zelfbepaling. Klakkeloos leven zoals zijn omgeving ?£ft kan men echter overal en vaste edities kan men naar eigen inzicht vernemen. Zelfbepaling eist echter zelf- ezinnlng, zelfbezinning vraagt een lamheid. De sraddie vaak vereenzaamt ent evenwel voor velen geen eenzaam- -id. Men kan wel zeggen dat men in het 11 Pspionneert, maar in veel stadswijken Jgt men in huis voortdurend attent zijn -1 de buren boven en beneden. In veel '■zen is geen rustig hoekje te vinden, ■’eral hoort men de radio's, wegens de vchte behuizing wordt men de straat gedreven. Nooit eenzaamheid, nooit ■zoning, geen persoonlijkheid. Maar WeL dit is meer een gevolg van de -zenbouw dan van de stad als zodanig, ^zogenaamde .gegoede wijken" be 2at dit euvel niet. Goed, maar de stad ,s eigenlijk de straat, de pleinen, bio 'OoP> de etalage van de wereld die alles mtalt wat de zinnen prikkelt. Het dorp rstiger en vol evenwicht Daar staat “d nog altijd het feit tegenover dat de LINKSEN EN RECHTSEN Het derde onderdeel van de taak der commissie, was de regeling van de schrijfwij ze van bastaardwoorden zoals exercite, conci lie, grammofoon enz Hier heeft het in de commissie nog al eens gespannen tussen wat men zou kunnen noemen „links en „rechts De „linksen”, de vooruitstrevenden willen zeer ver gaan in het vernederlandsen van zulke woorden, dus b.v. 'n woord als kommis- j sie alleen met een k spellen. De „rechtsen i de behoudsgezinden, wilden de c niet missen. I En het merkwaardige daarbij was, dat de, uiterste linkervleugel gevormd werd door Belgische leden, in tegenstelling met de voor- naamwoordelijke kwestie, waarbij juist Ne- het Belgische derlanders meer aan de linkerkant stonden. 1946. Die wet en dat Die vooruitstrevendheid van de Belgen hangt daarmee samen, dat men in België reeds lang 1 in het uiterlijk vernederlandsen van bastaard- DEKBLAD 49e Jaargang Zaterdag 28 Aug. 1954 No. 35 <- ■- B2.11 I I k

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Ons Weekblad | 1954 | | pagina 1