Nieuws
Advertentieblad
en
DAMPO
l
Baarle’s
1
HET LANDBOUWSCHAP
T uinbouw
en
Land-
9 JAAR GELEDEN
Bezweken was het volk
dat onze grenzen schond
en in een nederlaag
t verdiende einde vond.
Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231
ontstaan door het toe-
.S.
L
J
“Z
Zijn legers hadden hier
gesard, geroofd, gemoord,
en met een overmacht
de zoete rust verstoord
Wat zag ons land er uit
toen 't eindelijk was bevrijd,
en men kon overzien
de schade van de strijd.
Spoorwegen, stations,
beschadigd of vernield,
de handel en 't verkeer
ontredderd en ontzield.
De bruggen deels kapot,
veel bouwgrond overspeeld,
en elders in ons land
met oorlogstuig doorwoeld.
De veestapel gedund,
de mens verarmd, verzwakt,
het leven sterk ontwricht,
de arbeidslust geknakt.
En nu, na negen jaar,
een wonderbaar herstel,
al is de woningnood
nog wel een kwade kwel.
De geestkracht van ons volk
rees uit een dieptepunt,
en elk van goede wil
z>j opgang graag gegund.
maatregelen te kunnen nemen: zij waren ver
der van oordeel, dat zij beter zelf konden zeg
gen hoe in de verschillende delen van het land
deze maatregelen moesten worden toegepast.
Niemand zal ontkennen dat deze gedachte
goed was. Maar het is duidelijk, dat de boeren
en tuinders voor het. uitvaardigen en uitvoe
ren van zulke maatregelen een zeker gezag
nodig hebben. Als men alleen met georgani
seerden te doen heeft, kan men samen rondom
de tafel gaan zitten en afspraken maken. Ieder
een zal zich daaraan houden. Maar als het
gaat over 250.000 boeren en tuinders zijn er
een aantal ongeorganiseerden bij, die zich door
de afspraak niet gebonden voelen. Om te ver
hinderen, dat bepaalde afspraken, die in aller
belang zijn, hierdoor mislukken, heeft de land
en tuinbouw gezag nodig. De ongeorgani
seerden moeten gedwongen kunnen worden
eerlijk mee te spelen-
Vanzelfsprekend wist ook de regering, dat
zonder gezag niet geregeerd kon worden. Zij
was daarom in de jaren van de crisis bereid
met haar gezag achter de boeren en tuinders
te gaan staan, of aan de bedrijfsgenoten een
zeker eigen gezag te geven. In 1937 is 'n Voor
ontwerp Landbouwordeningswet opgesteld,
die o.a. ten doel had aan de boeren en tuin
ders ’n zeker eigen gezag te verlenen. In 1939
werd 'n wetsontwerp ingediend bij de Twee
de Kamer betreffende het verbindend verkla
ren van bedrijfsregelingen in de landbouw. De
bedoeling van dit ontwerp was dus, dat de re
gering met haar gezag achter de regelingen
zou staan, welke de bedrijfsgenoten zouden
ontwerpen. Als de regering deze regelingen
zou goedkeuren, zou zij met haar gezag er te
vens voor zorgen, dat zij, die niet vrijwillig
meewerkten, het spel niet zouden kunnen be
derven. Door de oorlog is dit ontwerp echter
niet meer in de Tweede Kamer behandeld
Nu kan men wel gemakkelijkzeggen.dat
de boeren en tuinders zelf deze regelingen
moeten ontwerpen, maar dat kan alleen als zij
het met elkaar eens zijn. Dit hebben de be
drijfsgenoten reeds lang begrepen. Het ver
standige deel van de boeren en tuinders heeft
zich immers reeds sinds lang verenigd in de
verschillende bonden. Deze organisaties heb
ben ook reeds geruime tijd geleden met elkaar
contact gezocht over hun gemeenschappelijke
belangen Dit is al begonnen in 1922 Van dat
jaar af zijn de dagelijkse besturen der drie cen
trale landbouworganisaties regelmatig een
maal per maand bij elkaar gekomen. Deze 3
C L O s zijn: het Koninklijk Nederlands land-
bouwcomité (K N.L.C.); de Katholieke Ne
derlandse Boeren- en Tuindersbond (KNBTB)
en de Nederlandse Christelijke Boeren- en
Tuindersbond (C.B.F.B.). Zij hadden geen
gemeenschappelijk bureau: de secretaris van
een der organisaties werd belast met de uit
voering der genomen besluiten.
Toen de landbouwcrisis kwam werden de
besprekingen van de drie landbouworganisa
ties noodzakelijker en veelvuldiger Tevens
werd het overleg uitgebreid, want de landar
beiders werden er ook bijbetrokken- In het
begin had dit voornamelijk betrekking op so
ciale aangelegenheden, dus op lonen, arbeids
voorwaarden, e.d. Tijdens de ctisisjaien gin
gen de besprekingen tussen boeren, tuinders
en landarbeiders ook over economische aan
gelegenheden, dus over de crisismaatregelen
en over de landbouwpolitiek. De besprekin
gen tussen werkgevers en werknemers wer
den in die tijd nog gevoerd als men er behoef
te aan voelde. Van een geregeld overleg was
nog geen sprake-
Toch was het voeren van deze besprekingen
tussen werkgevers en werknemers reeds een
gro'te vooruitgang Hieruit bleek immers de
erkenning, dat de arbeiders meer belang heb
ben bij 't boeren- en tuindersbedrijf dan alleen
maar de lonen en arbeidsvoorwaarden. Door
eigen verantwoordelijkheid. Hiervoor zou
dan een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie
nodig zijn.
Bij dit illegale overleg tussen de organisa
ties is daarom besloten, dat na de oorlog de
lijn van voor de oorlog zou worden doorge
trokken: het overleg tussen werkgevers en
werknemers zou worden voorgezet op sociaal
economisch en technisch terrein. Tevens zou
onmiddellijk na de oorlog een publiekrechte
lijke bedrijfsorganisatie in het leven worden
geroepen Deze P B O. zou een dubbele taak
hebben. Ten eerste zou zij het mogelijk ma
ken dat de bedrijfsgenoten in de land- en tuin
bouw onder eigen verantwoordelijkheid maat
regelen ten bate van het bedrijfsleven zouden
kunnen uitvaardigen en uitvoeren. De tweede
taak zou zijn het behartigen van de gemeen
schappelijke belangen der bedrijfsgenoten, dus
het voeren van besprekingen met de overheid
over de belangen van land- en tuinbouw.
Een publiekrechtelijke organisatie is een
organisatie, waarvan allen deel moeten uitma
ken, die bij een bepaalde groep behoren Dit
in tegenstelling met een privaatrechtelijke or
ganisatie, waarvan men lid kan worden als
men wil. Een boerenbond, een landarbeiders-
bond zijn privaatrechtelijke organisaties. Als
men niet wil behoeft men er geen lid van te
zijn De vraag of het verstandig is geen lid te
het betrekken van de arbeiders bij de beraad
slagingen over economische aangelegenheden
bleek, dat deze op weg waren erkend te wor
den als volwaardige gespreksgenoten Zij
werden hierbij vertegenwoordigd door hun
drie bonden, de Nederlandse Bond van Arbei
ders in het Landbouw-, Tuinbouw- en Zuivel
bedrijf (de tegenwoordige Algemene Neder
landse Agrarische Bedrijfsbond A N.A.B.), de
Nederlandse Christelijke Landarbeidersbond
(N C.L.B de Nederlandse Rooms Katholieke
Landarbeidersbond St Deusdedit (R.K.L.B.).
Deze weg is in het verleden voor de landarbei
ders lang en vrijwel nooit gemakkelijk ge
weest. Zij hebben hard moeten werken in hun
organisaties voor zij deze erkenning hebben
gekregen. In het begin van deze eeuw hadden
zij alle aandacht nodig voor het versterken van
hun organisaties en voor het bereiken van een
enigszins redelijk peil van lonen en arbeids
voorwaarden. Later werd de toestand voor
de arbeiders in de andere beroepen veel beter,
maar voor de landarbeiders verbeterde er niet
veel De gelijkstelling van de landarbeiders
met arbeiders in de meer stedelijke beroepen
is reeds zeer lang een punt van actie geweest
voor de organisaties. Deze gelijkstelling was
nog lang niet bereikt toen een nieuwe stap
gezet werd op de weg naar de gelijkwaardig
heid als gespreksgenoten met de werkgevers.
i Deze nieuwe stap werd gezet in 1941 Even
daarvoor in 1940, was men reeds gekomen tot
een geregeld overleg tussen de werkgevers en
werknemers over de sociale aangelegenheden.
Hiervoor werd opgericht het Centraal Secre
tariaat voor Land- en Tuinbouw Het was
nog geen afzonderlijk bureau, 't Secretariaat
werd ondergebracht bij een der drie C.L.O s
In zeker opzicht was de stap van 1941 nog
belangrijker dan de oprichting van het Cen
traal Secretariaat. In 1941 immers werd beslo
ten een geregeld overleg te voeren tussen boe
ren, tuinders en landarbeiders over economi
sche zaken van de land- en tuinbouw- Hier
ziet men voor de eerste maal het besluit.dat
boeren, tuinders en arbeiders rondom de tafel
gaan zitten om te spreken over de technische,
economische en sociale belangen van het be
drijf. Hier ziet men in een eenvoudige vorm
een voorloper van de Stichting voor de Land
bouw en van het Landbouwschap.
Dit Centraal Secretariaat voor Land- en
Tuinbouw heeft geen lang leven gehad. De
Duitsers waren reeds bijna een jaar in ons
lakd. De K N. B. T. B. werd „gelukkig ge
maakt met een overheidscommissaris, die het
beleid en het beheer zou voeren. De katholie
ke boeren voelden zich met deze commissaris
even gelukkig als een man op een bovenhuis,
die een olifant heeft gewonnen en deze olifant
nu thuis bezorgd krijgt. Zo’n man kan nietbe-
ter doen dan zijn huis aan de olifant overlaten
en zelf eruit trekken De K.N.B T B. liep leeg.
Even later kwam de Landstand en was took
met de andere bonden gedaan. De landarbei-
dersbonden kwamen er niet veel beter af-
Aan alle activiteit voor het versterken der sa
menwerking kwam een einde
Maar niet lang! De landbouwbevolking
verkeerde in de toestand van een man, die een
stevige klap op zijn hoofd heeft gekregen,
wat duizelig is en even met de ogen staat te
knipperen. Nu is onze landbouwbevolking
ook geestelijk nogal stevig gebouwd; het op
heffen of overnemen der organisaties door de
Duitse overheden was een harde klap, er werd
even met deogen geknipperd, maar men kreeg
daarmee de bedrijfsgenoten niet onder tafel-
Reeds vrij spoedig na alles wat er met de
organisaties was gebeurd kwamen de voor
mannen dezer organisaties weer bijeen, maar
nu ondergronds, om het overleg voort te zet
ten. Deze besprekingen hadden voornamelijk
betrekking op de herleving der organisaties:
op het hervatten der samenwerking en op het
oprichten van het Centraal Secretariaat voor
Land- en tu'nbouw, als de oorlog voorbij zou
zijn. Onder dit alles door was ook nog steeds
de gedachte levendig gebleven van t uitvaar
digen en het uitvoeren van maatregelen onder
De meest opvallende gebreksziekte
De gebreksverschijnselen aan gewassen en
bodem vormen al jarenlang het onderwerp
van onderzoek en publicatie: zij geven vrijwel
aan ieder, die in onze landbouw is geïnteres
seerd stof tot nadenken. Toch kan in de huidi
ge situatie geconstateerd worden, dat de
gebreksziekten aan de gewassen in Nederland
momenteel nog geen ernstig probleem vor
men. Dit geldt vooral, wanneer men ons land
met andere landen vergelijk, waar merk
waardig genoeg een veel minder intensieve
landbouw is. Hier zou men immers juist het
tegendeel verwachten, omdat de intensivering
bij ons grote eisen aan de bodem stelt De
toevoer van de noodzakelijk neven- en spo
renelementen is in het buitenland veel gerin
ger dan bij ons
Een gebrek valt ook hier echter bizonder op
en geeft reden tot zorg n.l- het magnesium-
gebrek.
Dit gebrek is o.a
nemend gebruik.
Dit gebrek is o.a. ontstaan door het toe
nemend gebruik van meer gezuiverde kali-
meststoffen; verder is een belangrijke factor,
dat de plant grote hoeveelheden magnesia op
neemt, zelfs wel 10 tot 50 kg. MgO per hec
tare, terwijl uitspoeling een verlies van ong.
40 kg per hectare kan veroorzaken Toen de
magtiesiumbemesting voor een belangrijk deel
wegviel ging het gebrek alom sterk optreden.
De bodem heeft deze voedingsstof in grote
hoeveelheden nodig Men dient er daarom
bewust op te letten, dat zij ieder jaar voldoen
de wordt toegevoerd.
Het is van belang na te gaan, in welke vorm
dit moet gebeuren. De kalkmeststoffen, die
een magnesiumgehalte hebben, dienen zich
hiertoe aan Magnesia poederkalk, die een
hoge waarde aan magnesium bezit, kan in dit
verband als een geschikte meststof worden
vermeld.
Hoe groot ook het gebrek, iedere land
bouwer weet de moderne industrie en voor
lichting achter zich. En hierin vindt hij moge
lijkheden om deze meest opvallende gebreks
ziekte tegen te gaan.
RESULTAAT VAN EEN GEZOND STREVEN
Sedert kort is het Landbouwschap in wer
king getreden. Daarmede is hetorganisatie-
leven van de land en tuinbouw in Nederland
ineen nieuwe toestand gekomen Want door
dit Landbouwschap, door deze publiekrechte
lijke organisatie hebben de boeren, tuinders en
arbeiders, het recht en de bevoegdheid gekre-
genom zelf een aantal zaken te regelen. Het
gaat daarbij dan over zaken, die voor 't land
en tuinbouwbedrijf van belang zijn maar die
vroeger uitsluitend door de regering beslist
konden worden
Een aantal mensen in de land- en tuinbouw
vindt dit Landbouwschap maar een vreemde
instelling. Het is iets onbekends voor hen; zij
hebben er wel eens van gehoord, maar het is
voor hen toch min of meer uit de lucht komen
vallen. Ja, sommige kwaaddenkende lieden
menen zelfs, dat dit Landbouwschap door de
bestuurders der organisaties in het leven is ge
roepen om de bedrijfsgenoten nieuwe dwang
op te kunnen leggen.
Niets is minder waar. Het Landbouwschap
is niet uit de lucht komen vallen; de voorge
schiedenis gaat verder dan twintig jaar terug.
Het is niet in het leven geroepen om dwang
uit te oefenen, maar om zelf de orde in het
eigen huis van de land- en tuinbouw te kunnen
opstellen en handhaven.
De voorgeschiedenis gaat terug tot de erg
ste jaren van de landbouwcrisis rondom IQ^O
Men behoeft nog niet eens zo erg oud te zijn
om te weten wat deze crisisjaren voor boer en
tuinder hebben betekend. Niet alleen door de
armoede en ellende, maar ook door maatrege
len van de regering. Al vrij spoedig kwam bij
de organisaties de gedachte op, dat de boeren
en tuinders toch eigenlijk zelf meer over deze
maatregelen en over de uitvoering te zeggen
moesten hebben. De regering ging zich im
mers bezig houden met de bedrijven van de
afzonderlijke boer en tuinder.
Dit was nodig, maar greep zo diep in de
bedrijfsvoering in, dat de boeren en tuinders
meenden beter zelf in onderling overleg de
ONS WEEKBLAD
I
49e Jaargang
Zaterdag 8 Mei 1954 No. 19
AL
?7