Advertentiebla en Baarle s Nieuwe overvloed Land- I in In noodgebieden is nog werk Tuinbouw en 1 I Hoe leven de ratten? i Aardbevingen in het verleden. 1 Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231 de Rooimachine zoveel J £5 BAARLE-NASSAU BEKENDMAKING. Vergadering van de Gemeenteraad De Burgemeester van Baarle-Nassau brengt ter openbare kennis, dat de raad der gemeen te Baarle-Nassau ter openbare vergadering is opgeroepen tegen Dinsdag 1 September 1953 om 19 uur ten gemeentehuize. Baarle-Nassau 25 Augustus 1953 De Burgemeester voornoemd, F. M. A. de Grauw te zijn bij de meeste Nederlander is het nood gebied allang vergeten geraakt Sommigen dragen maandelijks nog wel eens iets bij voor het Nationaal Rampenfonds, maar dat is dan ook eigenlijk alles. Dit valt ten zeerste te be treuren. want juist in dit ogenblik, nu in vele gebieden de bevolking weer terugtrekt naar haar plaatsen van afkomst, is het van zoveel belang, dat wij aan het rampgebied blijven denken. In het bijzonder dan aan de mensen, die daar onder de moeilijkste omstandigheden weer een nieuw leven moeten opbouwen. Wat doen wij nu eigenlijk voor deze mensen? Practisch niets. Laat dat echter veranderen. Vooreerst past ons een hartelijk gebed voor de getroffenen, voor hulp en bijstand. Verder zullen wij naar andere middelen moeten zoe ken om in het noodgebied ons medeleven tot uiting te brengen. De vraag is nu maar: Wie komt met een góed en ook te verwezenlijken idee? Om ratten te verdelgen is het noodzakelijk dat men het familieleven leert kennen. Als men last van ratten heeft dan is men ge woon deze kwelgeest te bezien als een vorm loos grijs dier dat overal binnen dringt en overal onheil sticht. Wanneer men de ge legenheid heeft het rattenleven nauwkeurig te bekijken dan doet men vele ontdekkingen. Zijn de jongen zelfstandig dan blijven zij, bij voldoende voedsel, in de revier die het ouderpaar gekozen heeft en komt van zwerf tochten steeds in deze revier weer terug. Met de ouders en hun andere nakomelingen vor men zij te samen een ratten roedel (troep), die hun revier tegen vreemde indringers verde digt en ‘n gesloten biologische eenheid vormt. Verdediging van hun gebied en het zoeken en bewaren van voedsel wordt ook in troep- verband gedaan. Komt een vreemde rat in de ratten roedel dan ontstaat er een gevecht op leven en dood. Is zij niet in staat te vluchten dan wordt zij ge dood en opgepeuzeld. Het herkenningsteken van de roedel is een speciale geur die zij verspreiden. Prof. Süffert heeft bemerkt dat een muis die gevangen werd en bij een andere roedel werd geplaatst bij terugkeer naar de oude familie niet meer in de roedel opgenomen werd. De rat is van nature niet vechtlustig; gaat het er echter om, om haar gebied te verdedi gen dan kan het zelfs gebeuren dat de mens ook aangevallen wordt. In roedelverband zijn de ratten over het al gemeen rustig, zelfs bij het eten en paren- Bij het eten mogen de jonge ratten alles van de grote wegnemen zonder dat een vechtpartij ontstaat. Treft een rat een grote prooi dan loopt na enige minuten de hele roedel uit om de prooi op te halen. De voorraadvorming is per dag viermaal zo groot als ze zelf vreten kunnen. Driekwart van de voorraad verrot onbenut hetwelk een grote stank en vliegenhaard met zich mee brengt hetgeen de dieren schijnbaar niet stoort. Voor een rattenroedel is het van groot be lang een grote voorraad aan te leggen, zij kunnen dan bij slecht weer, koude en tegen vijanden lang weerstand bieden. Gewoonlijk vreet de rat van haar voor dat zij op rooftocht gaat- Het gaat er dus in hoofdzaak om mogelijk voorraad aan te leggen. Het is dikwijls bemerkt dat het uitgelegde giftige lokaas wel weggesleept wordt. Graaft men het hol uit dan blijkt dat het lokaas wel even beproefd is en verder onaangeroerd is gelaten omdat het schijnbaar niet in de smaak viel ofwel dat zij zelf iets beters in voorraad hadden. Van de voorraad vreten zij gewoon lijk het laatst binnengebrachte het eerst op. De opvoeding van de jonge ratten wordt door de gehele roedel-gemeenschap gedragen. - Het aantal slachtoffers van de aard bevingen in Griekenland, dat geschat wordt op enkele duizenden, is nog slechts gering bij de vele doden, welke vroegere aardverschuivingen eisten. De verwoesting van Lissabon op 1 Febr. 1755, welke met gelijke verschijnselen gepaard ging, in Fez en Mequinez in Marokko, eiste ruim 50.000 mensenle vens. Bij de aardbevingsramp in 1783 werden meer dan 175 steden en dorpen vernield en ongeveer 30.000 personen gedood. Ook in deze eeuw zijn er verschillen de aardbevingen geweest met tiendui zenden doden. De ergste was op 1 Sept. 1923 (Dinsdag a.s. 30 jaar geleden) in de Sagami baai in Japan. Daarbij werden Yokohama en Tokio zwaar geteisterd en vielen bijna 100.000 mensenlevens te betreuren. De ramp op Messina, 28 Dec 1908, verwoestte Reggio Calabria en Villa San Giovanni, waarbij naar schat ting 80 000 doden vielen. In 1932 eiste een aardbeving in China 70 000 doden, in 1935 in India 60.000 en in 1939 in Aziatisch Turkije 23.000 mensenlevens. In ons land treden aardbevingen prac tisch niet op of zij komen voor in zeer lichte mate. De aardschok, welke op 7 Juni 1931 werd waargenomen in Neder land, was dan ook een zeer zeldzaam geval. Lichte schokken treden wel op in Limburg als gevol van breukvlakken, welke in de mijnen ontstaan. Zo werden de aardbevingen van 22 October 1873 en van 24 Juni 1877 in Herzogenrath toegeschreven aan de zogenaamde Feld- biss, welke van Sittard via Brunssum naar Herzogenrath loopt. De aardappel en Wanneer aardappel en rooimachine naast elkaar worden genoemd, zal iedere teler on middellijk begrijpen, waar het om gaat: De beschadigingskansen die machinaal rooien voor de aardappel oplevert. Dit probleem is algemeen bekend en nog steeds voorwerp van studie op menig proefbedrijf. De aardappel is immers als pootgoed 'n belangrijke deviezen bron en als volksvoedsel vooral ook in ons land - onvervangbaar. Vanzelfsprekend veroverde de rooimachine zich direct een grote plaats in de verbouw van een zo belangrijk product. Maar als nu blijkt, dat deze mechanisatie de kwaliteit van de aardappel kan schaden, moet aan elke verbe tering van de machine, die beschadiging ver mijden kan volle aandacht worden besteed. Dit gebeurt in ons land nog steeds te wei nig. In de Verenigde Staten heeft men een op lossing gevonden en wij zullen, willen wij onze positie bij de levering van aardappels hand haven, aan deze nieuwe methode ‘n voorbeeld moeten nemen. Hoe is deze nieuwe mogelijkheid? Zij schuilt in het voorkomen van elke kans op beschadiging. Elk onderdeel van de machine dat met de aardappel in aanraking komt, bekleedde men met rubber. Sinds kort heeft deze vernieuwing die zich uitstrekt tot de bekende stalen man den toe, ook in ons land intrede gedaan. Bedriegelijk is, dat de beschadigingen niet direct zichtbaar zijn en dat daarom velen nog menen, dat deze voorzorg overbodige luxe is. Zodra de aardappels uit de bewaarplaatsen komen, ziet men echter, hoe noodzakelijk deze verbetering is. Verschillende fabrikanten brengen reeds machines van rubberbekleding voorzien in de handel; het is echter zaak, dat ook iedere teler zich inspant elke beschadiging van de aard appel bij machinaal rooien te voorkomen. de, waarmede de wereld zichzelf tot eer strek te. Naast deze materiële gaven was er nog 'n geestelijke steun, die velen ons in die moeilij ke dagen uit het buitenland gaven. Inmiddels echter waren ook uit verscheidene landen hulpcolonnes gearriveerd, die zich inzetten om daadwerkelijk aan de herbouw deel te nemen. Die colonnes bestonden uit mannen en vrou wen, die bereid waren onder de grootste ont beringen zichzelf geheel met al hun beschikba re kracht te geven in de moeizame strijd, het verdronken land weer droog te krijgen. Op het moment, dat verder opdringen van de zee onmogelijk scheen, de overlevenden gered waren en de allerhoogste nood gelenigd was, zochten de meeste buitenlanders weer hun haardsteden op. 't Normaal werk wacht te ook deze mensen weer. Toch bleven ook nadat de ergste gevolgen van de ramp over wonnen waren, de buitenlanders komen. Zelfs in deze dagen zijn er nog jonge mensen uit vreemde landen, die samen met de Nederlan ders er alles op zetten om Schouwen-Duive- land weer droog te krijgen. En de prestaties van de Amerikanen, de bewonderenswaardige inspanning van het meisje uit Stockholm en het ploeteren van de Algerijn, zij allen vormen een bijdrage aan het herstel van ons land. On- voedsel der deze zwoegers zijn verscheidene studeren de jongelui, die hun studie ’n jaar hebben stop gezet om ons te kunnen helpen. En al deze mensen, of zij nu uit een naburig land kwamen of van ver overzee, zoals dat tere meisje uit het land van Keizer Hirohito, zij betaalden zelf geheel en al hun overtocht. Deze wonderlijke gemeenschap van helpers in de nood, waar het onderscheid naar ras of land even sterk spreken als het vreemde ge- koeterwaal in allerlei talen, is van het reinste medeleven vervuld en werkt zonder ook maar een enkel eigenbelang. Een merkwaardige organisatie, waarvan deze werkers alles deel uitmaken, heeft hen hier in ons land bij elkaar geroepen. De Service Civil International, zo als deze organisatie heet, heeft thans niet voor de eerste keer mensen voor ons land gerecru- teerd om de handen uit de mouwen te steken. Ook kort na de oorlog trokken leden van de ze organisatie naar Souburg op Walcheren, waar zij meehielpen aan de wederopbouw. In 1948 verleende deze vereniging haar mede werking aan de bouw van ’n volkshogeschool en een jaar nadien legden leden van de S. C. I. een openluchttheater aan in Ommen. Thans werkende mensen van deze organisatie, van uit een kamp bij Zierikzee aan het herstel van Schouwen en Duiveland. De oorsprong van deze organisatie ligt in Zwitserland, waar een ingenieur, Pierre Caresole, het initiatief ertoe nam en de eerste hulpcolonnes uitzond naar het gevechtsterrein van Verdun, enkele jaren na de eerste Wereldoorlog. Onder de eerste leden van deze organisatie werden veel paci fisten geteld, die met hun medewerking aan de S. C. I. wilden aantonen, dat zij met weigering van deelneming aan de oorlog niet hun steun ontzegden aan de gemeenschap. Naderhand traden tot deze organisatie mensen toe met zeer uiteenlopende wereldbeschouwingen, on der wie ook verscheidene Nederlanders wa ren. Reeds eerder verleende de Service Civil International hulp bij een overstromingsramp n. 1. in 1928 in Liechtenstein. Ook buiten Europa strekte de hulpverlening van de S.C.I. Het feit, dat met uitschakeling van iedere vorm van baatzucht, onder het brengen van offers en met grote ontspanning en ontbering jongeren uit verscheidene landen ontreddering en vernieling ongedaan willen maken in het noodgebied, doet ons het schaamrood langs de kaken lopen. Want, om eens heel eerlijk Bitter en hard troont nog in vele delen van het door de rampvloed overstroomde gebied de heerschappij van het water. Dorpen, wel ke vroeger vriendelijk uit het polderland blik ten, zijn nu nog slechts te herkennen aan een torenspits, die niet door het water overspeeld werd. Ook van het eens zo bekoorlijke Schou wen en Duiveland heeft het water zijn lood grijze mantel nog niet weggetrokken. Met man en macht wordt er echter gewerkt om de brutale vloed terug te wijzen naar haar eigen territorium. Dit herstelwerk vormt een mach tig epos van taaie onverzettelijkheid tegen de speels-wrede krachten van het water. Weinig bekend is, dat onder de werkers in de nood gebieden nog steeds vele buitenlanders wor den aangetroffen. Jonge vrouwen, weinig vertrouwd met ons grillig klimaat, zwoegen er naast knoestige jonge mannen, die hun stu die een jaar uitstelden om hier hulp te kunnen bieden. Uit verscheidene landen van Europa zijn de jongeren naar ons land gekomen Maar ook van ver overzee voerden mailboten hel pers aan voor het overstroomde gebied. Nog vers in ons geheugen ligt, hoe van alle kanten en uit allerlei landen ons hulp geboden werd in de dagen, dat een springtij grote delen van ons land onder water zette. Grote zendin gen kleding, dekens, linnengoed en stroomden wekenlang ons land binnen. Bij zoveel verdriet en ellende deed het goed aan, zoveel daadwerkelijke bewijzen te zien, dat de wereld niet zo ongevoelig is, als wij vaak ver onderstellen. Wat wij hier kregen, geschon ken door arm en rijk, uit bijna alle landen der wereld, was de puurste uiting van naastenlief- Onder de bewoners van een roedel treft men een zeer betekenende roedel-reactie aan, n.l. een overkruipen van een rat over een andere. Mogelijkerwijs dient dit om de spe ciale roedel reukstof op de bewoners over te dragen om zich van andere roedels te onder scheiden. Zoals wij reeds aangestipt hebben, geschie den alle handelingen van de roedelbewoners gezamenlijk. Dit geld vooral voor het weren en vechten tegen andere dieren. Meermalen is het voorgekomen dat een gehele roedel de mens aanvalt als de dieren in het nauw ge dreven worden; ook voor grotere dieren als als hond, kat enz. schrikken zij gezamenlijk niet terug. Ook het eten of laten liggen van voedsel vindt gewoonlijk gemeenzaam plaats. Dit is de grote oorzaak dat het zo moeilijk kan zijn om ratten te verdelgen. Het gebeurt zelfs dat een rattenroedel het lokaas laat liggen terwijl een andere roedel het wel vreet. Nieuwe voorwerpen worden niet zelden bevuild of met urine gemerkt. Deze reuk of bevuiling schijnt zoveel te betekenen als „on derzocht en ongeschikt.” Men kan uit deze opmerkingen over de roedelverhouding van ratten opmaken dat het noodzaak is, om een effectieve bestrijding te verkrijgen, de rattenroedel te observeren. ai 48e Jaargang Zaterdag 29 Aug. 1953 No. 35 ■I 1 L Hf I

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Ons Weekblad | 1953 | | pagina 1