Baarle’s Nieuws- Advertentieblad en de middenstand? voor NIETS IS ONS TE GEK Land- Tuinbouw en Is sparen nadelig 48e Jaargang Zaterdag 6 Juni 1953 No. 23 Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231 andaag en ook niet vanaf het begin heeft dage bezitten de beide hulpcorpsen tezamen 197 filialen over het gehele land met een ge zamenlijk wagenpark van 1000 voertuigen: ambulancewagens, kraamwagens, brandweer wagens, lorries, motorpompen, etc. Zo goed zijn beide diensten georganiseerd, dat deze particuliere hulpcorpsen bijna overal sneller en doeltreffender bij branden kunnen assisteren, dan de plaatselijke brandweer, en het is dan ook geen wonder, dat de overheid reeds in 1926 aan de plaatselijke autoriteiten officieel toestond contracten te sluiten met de beide hulpcorpsen tot het bestrijden van brand. zend tegenover. Men moest er Inderdaad aan wennen. Langzamerhand is deze tegenstand verdwenen. De theorie van Keynes is nu wel algemeen bekend en wordt ook door deskundigen onder spe ciale voorwaarden en in speciale geval len voor juist gehouden. Maar er zijn ook veel mensen, wel eens iets over deze theorie hebben gelezen zonder precies te weten in welke gevallen deze theorie juist is. Dat is uit de aard van de zaak een ge vaar. Als men dan ook thans zegt, dat sparen moet leiden tot een depressie, dan vergist men zich in hoge mate. De gelden van de spaarders blijven niet ren teloos liggen, maar zij vinden hun pro ductieve aanwending. Zij blijven met an dere woorden wél circuleren in de maat schappij. Het geldt dat de spaarder niet uitgeeft, komt via de woningbouw bij voorbeeld in handen van ‘n bouwvakar beider, die er‘n groot deel direct van be steedt in de winkels. Zo gezien behoe ven wij er dus niet voor bevreesd te zijn dat sparen zou leiden tot mindere omzet ten in de winkbedrijven. Maar er is meer. Ieder, die gespaard heeft, heeft daardoor een kleine of grote reserve gekregen. Dit nu is voor de middenstand een positief gunstige factor. Men kan nu eenmaal veel veiliger leve en aan mensen, die wel enige reserve hebben, dan aan men sen die van de hand inde tand moeten leven. Versterking van het sparen bete kent, dat een groter deel van de bevol king beter in staat is zijn financiële ver plichtingen, ook ten aanzien van de middenstand, na te komen. Daarom kunnen wij nu gerust verklaren, dat be vordering van het sparen niet ten nadele maar ten voordele van de zelfstandige middenstand strekt. Het is merkwaardig hoe wij oude op vattingen soms onverwachts terug zien komen. Ongeveer 2 eeuwen geleden stond men algemeen op het standpunt, dat het geld moest rollen. Alleen door van hand tot hand te gaan, kon het zijn nuttige functie in de maatschappij ver vullen. Iemand, die toen geld spaarde werd vaak aangezien voor een vrek, die een gevaar was voor de samenleving. Nu moet men goed begrijpen, dat men toentertijd nog vrij veel spaarde in con tanten. Onder bepaalde omstandigheden was er voor dat standpunt wel iets te zeggen. Geld, dat in ,,de oude kous“ op geborgen is, wordt niet als koopkracht gebruikt. Als velen zo sparen dan kan dit er inderdaad toe leiden, dat de omzet in verschillende bedrijven duidelijk ach teruit gaat. Toch was dit standpunt een zijdig; men ging uit van een bepaalde economische toestand van de maat- schappij. Toen de beroemde Engelse econoom Adam Smith zijn nog steeds klassiek boek schreef, keerde hij zich tegen deze populiare opvatting. Maar voor een goed begrip moeten wij er direct bij zeggen, dat hij bij sparen niet in de eerste plaats dacnt aan het oppotten van het geld, doch aan het gebruiken van geld voor productieve doeleinden, voor ‘t bouwen van een huis, voor het uitbreiden van zeken enz. Als men zo spaart, zegt Adam Smith onttrekt men het geld niet aan de circu latie, maar laat het alleen in een andere richting stromen. De koopkracht wordt niet minder, maaralleen anders gebruikt. Ook leidt ‘t niet tot een vermindering van de consumptie van, directe levens behoeften, maar zijn het alleen andere mensen die gaan consumeren. Inderdaad, wie spaart zal minder con sumptief uitgeven, maar daarstaat tegen over, dat het geld terecht komt bij de bouwvakarbeiders, bij de ambachtslie den die werktuigen maken enz., die dientengevolge meer zullen gaan con sumeren. De consumenten mogen dan verschillend zijn, zegt Smith, de con sumptie blijft gelijk. Nu heeft Adam Smith heel goed be- grepen, dat zijn theorie niet opgaat als i het geld in de oude kous blijft zitten. Maar daarvoor was hij niet bang. „Een man moet wel volslagen idioot zijn, als hij niet van de mogelijkheid gebruik maakt zijn geld met een redelijke zeker heid rentegevend te beleggen." Deze opvatting van Adam Smith over de in vloed van het sparen op de aanwending van koopkracht heefthet ongeveer 150 jaren uitgehouden, of nauwkeuriger ge zegd tot ongeveer 1930. Toen bevond onze maatschappij zich in een zeer ernstige crisis. De ondernemers zagen geen kans hun bedrijven rendabel te laten werken en men dacht er niet overom tot uitbreiding van zijn zaken over te gaan. Zelfs als de spaarders toen met ‘n hele lage rente, ja zelfs met In het geheel geen rente, ge noegen hadden willen nemen, dan nog was het veelal onmogelijk geweest een rendabele aanwending voor de spaar gelden te vinden. Men stopte ‘t spaargeld wel niet in een oude kous, maar wel bleef het renteloos bij de banken liggen. Iedere vermeerdering van het sparen in ele tijd ging gepaard met een verminde ring van de actieve koopkracht en leidde j zo tot een verder stagneren van het economische leven. De toestand, waarin toen de maatschappij verkeerde, geleek dus weer vrijveel op die uit de tijd van voor Adam Smith: zefde oorzaken, zelf de gevolgen, zelfde economische pro blemen, zelfde theoriëen. Het behoeft ons dan ook niet te verwonderen, dat er in die tijd twijfel rees over het nut van het sparen. De man, die aan dezetwijfel de vorm van een economische theorie gegeven heeft was Keynos. Wij geven graag toe, dat indertijd en onder de om standigheden waaronder Keynes werkte, voor zijn theorie zeer veel te zeggen was. Als er geen mogelijkheid is tot rendabele belegging der gelden, dan kan inderdaad het sparen nadelige gevolgen hebben. Maar dit geldt dan ook alleen onder zeer bijzondere voorwaarden. Aan deze voorwaarden is thans zeer zeker niet voldaan. En daarom moeten wij thans met de theorie van Keynes ook zeer voorzichtig zijn. In onze tijd is zo veel geld nodig om te herstellen wat door de oorlog vernield werd en moet men bovendien over zoveel micdelen beschikken om de snelle ontwikkeling van de techniek op allerlei gebied bij te kunnen houden, dat er geen sprake van is dat wij kapitaal onrendabel behoeven te laten liggen. De toestand is dan ook wel heel anders als in de jaren van de grote depressie. Sparen en kapitaalvor ming zijn nu uiterst belangrijk om ons economisch leven te versterken. Maar met theoriëen gaat het soms een beetje vreemd. Toen Keynes zijn boek schreef, ontmoette hij veel tegenstand. Zowel mensen uit de practijk als mensen van de theorie, stonden er vreemd en afwij- Het gebruik van lagedrukbanden Nog niet zo heel lang geleden gebruikte men alleen ijzeren wielen in de landbouw, doch hoe langer hoe meer is het gebruik van luchtbanden toegenomen. De toestand is nu zelfs zo, dat alleen nog ijzeren wielen gebruikt worden door die eigenaren, die in verband met de hoge kosten zich het aanschaffen van luchtbanden niet kunnen permitteren. Men is nu echter door de practijk tot inzicht gekomen, dat lagedrukbanden voor de land bouw aanzienlijke voordelen bieden. Onder een lagedrukband verstaat men een luchtband, die men minder druk (spanning) geeft dan een normale autoband. Deze lagedrukband heeft de volgende ken merken: hij is overal gelijk van dikte en over de gehele omtrek soepel (dus geen speciaal dik loopvlak), hij heeft weinig koordlagen, hij wordt gebruikt met weinig spanning, hij deukt onder het rijden in, hierdoor laat de aange kleefde aarde gemakkelijk los, hij wordt ge monteerd op bredere velgenmaat. Deze lagedrukbanden kunnen op vrijwel alle landbouwwerktuigen gemonteerd worden Vooral op zeer natte en losse gronden leveren zij grote voordelen op. Door deze lagedruk banden wordt de draagkracht van het wiel vergroot en laten wielen, met deze banden gemonteerd, een minder diepe voor op het land achter; daardoor vereisen wagens met lagedrukbanden minder trekkracht. Men kan dus zeggen, hoe ongunstiger de terreingesteldheid, des te meer voordelen biedt de lagedrukband. MERKWAARDIGE HULPCORPSEN IN DENEMARKEN Wie snel helpt, helpt dubbel.” ,,Te land, ter zee en in de lucht." Dit zijn de motto’s van de twee Deense hulpcorpsen, Falck en Zoce- Zij doen alles voor iedereen, en hun helpers in blauwgrijze uniformen zijn in Denemarken even populair als de rood gejaste postbodes. Het hulpcorps blust branden, helpt aan kleding en meubiliar, ver zorgt ziekentransporten, zendt ambulancewagens en vliegtuigen uit, sleept veronge lukte auto's weg, draineert landerijen in tijden van droogte, verplaatst zomerhuisjes, monumenten en machinerieën, en zoekt voor U, als ’t persé nodig is, een bruidsmeisje of een bridgepartner. De Deense hulpcorpsen zijn van alle markten thuis, en dat maakt ze uniek in de moderne wereld. Ze zijn niet van vandaag en ook niet van gisteren; de oudste der beide corpsen dateert uit 1906, en vanaf het begin heeft men als leuze gevoerd.- Niets is ons te gek. De oprichter van dit oudste corps, Sofus Falck, was een man met een omvangrijke be langstelling hij interesseerde zich letterlijk voor alles. Daarnaast echter stond hij voor de noodzaak een eigen bestaan op te bouwen, en hij stond op het punt datgene te doen, wat aan het einde van de vorige eeuw duizenden van zijn landgenoten deden, namelijk te emi greren naar Amerika, toen op 3 October 1884 in Kopenhagen een geweldige brand de Deen se parlementsgebouwen en die van het Hoge Gerechtshof verwoestte. Deze gebeurtenis veranderde Falcks leven volkomen. Terwijl hij meehielp aan het reddingswerk, besefte hij, dat hij zijn bestaan zou willen wijden aan het georganiseerde en doelmatige helpen van zijn medemensen. Hij vertrok enkele dagen later naar de nieuwe wereld en deed daar een mas sa ervaring op. Twee en twintig jaar later, in 1906, stichtte hij, terug in Denemarken, zijn „hulpstation no. 1Het corps had toen ‘n staf bestaande uit vijf mensen (de directeur inbe grepen) en bezat verder twee oude auto's, een motorfiets en twee bakfietsen. Wanneer zijn 1925 ontstond het Zone corps, en heden ten „brigade" door de straten van Kopenhagen trok, glimlachten de mensen, maar Falck was een geduldig man en glimlachte terug. Zijn vertrouwen bleek gerechtvaardigd. Een klein aantal bedrijven sloot contracten met hem, en informeerde hem over de plaats waar, in geval van nood, belangrijke papieren, waardevolle documenten etc. gevonden konden worden. Spoedig begonnen ook de verzekeringsmaat schappijen zich voor Falck's corps te interes seren en betaalden hem bedragen voor het redden van verzekerde goederen. Aan de muur van Falck's kleine kantoor hing een kaart van Denemarken. Hierop waren spelden met ge kleurde knoppen geprikt: één op elke plaats, waar Falck hoopte mettertijd een provinciaal bijkantoor van zijn Kopenhaags hulpcorps te vestigen. In 1919 werd inderdaad het eerste bijkantoor geopend, en wel in Odense, de ge boorteplaats van Denemarkens grote schrij ver H. C. Andersen. Van nu af aan marcheerde de zaak snel; bij kantoor na bijkantoor werd begonnen. In Premieregeling De hulpcorpsen worden gefinancierd door een systeem van premiebetaling. Elke familie die dit wenst, kan zich van de diensten van Falck of Zone verzekeren door het betalen van een klein jaarlijks bedrag, of het nu hulp bij brand, overstroming ofstotm, dan wel vervoer van zieken of andere assistentie be treft. Autorijders kunnen zich, door het betalen van een speciale premie, verzekeren van corpsdiensten in geval van verkeersongeluk" ken; als hij op deze wijze aangesloten is, sleept het hulpcorps zijn verongelukte auto gratis naar de plaats, waar de bezitter deze hebben wil, waar de auto zich ook in Denemarken be vindt. Het is de gouden regel van de hulpcorpsen nooit hulp te weigeren waar deze gevraagd wordt, Iemand die bij een ongeluk gewond wordt, zal door de corpsen naar het zieken huis worden overgebracht, of hij nu een pre miebetaler is of niet. De hulpcorpsen hebben zich voor de merk waardigste opgaven beplaatst gezien. Tijdens een strenge winter, toen de Deense wateren dicht lagen met ijs, moest Falck twee leeu wen over de ijsvlakte transporteren, in op dracht van een filmmaatschappij. Op Kerst avond en op Oud en Nieuw zijn de meeste voertuigen van de hulpcorpsen in gebruik voor het vervoeren van oude mensen naar hun familieleden, waar zij de feestdagen willen doorbrengen. Bij eerste oproep zorgen de hulpcorpsen voor een baby oppas, draadloos overgebrachte telegrammen, en installatie voor geluidsopname. Eens telefoneerde uit Zweden een man, die mededeelde dai hij op ONS WEEKBLAD I

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Ons Weekblad | 1953 | | pagina 1