Baade's Nieuws
Advertentieblad
en
EEN OF GEEN
ONWRIKBAAR TROUW
Land-
Tuinbouw
en
Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231
meer
Er is niet zo heel
veel
1
Orde der Capucijnen
De orde der Capucijnen groeit. Dit
blijkt uit enkele cijfers, die het Genera
laat der Orde heeft verstrekt. Over de
gehele wereld zijn in totaal 14.458 capu
cijnen werkzaam. Dit is in vergelijking
met 1946 een vooruitgang van 649 le
den. De Orde bestaat thans uit 8.309
priesters, 2.082 geprofeste studenten in
de filosofie en theologie, 3.071 broeders
555 novicen en 225 postulanten. De Or
de beschikt over 1 097 huizen. In 1952
waren 1150 capucijnen werkzaam in 46
missiegebieden; dit betekent een toene
ming van 162 capucijnermissionarissen.
Het aantal missiegebieden is sindsdien
met 6 uitgebreid.
Er is niet zo heel veel meer over van de
doorgaans fraaie en bijna altijd interessante
voorwerpen die een jaar of vijftig geleden in
het doorsnee boeren-huishouden en boerenbe
drijf werden gebruikt. Men zie slechts, hoe
veel moeite men heeft om een draaglijke oud
heidkamer te vullen met verantwoorde ge
bruiksvoorwerpen uit de dagen van weleer.
Daar zijn verschillende redenen voor. De
meest voor de hand liggende is wel, dat men
doorgaans de waarde van deze dingen niet zag
En op zich is dat weer heel begrijpelijk, omdat
ze immers op het moment dat ze werden afge
schaft practisch ook geen waarde hadden.
Toen het aarden keukengerief plaats moest
maken voor gietijzer en later voor aluminium
en email, was het inderdaad niet veel meer
waard dan oud vuil. Het verhuisde dan ook
naar de rommelzolder of men gooide ‘t dood
eenvoudig weg. Op zo'n ogenblik realiseert
zich niemand dat deze dingen over vijftig of
meer jaar wel waarde Zouden kunnen hebben.
Zo ging het overal mee- De lemen dorsvloer
met de vlegels maakte plaats voor de dostma-
chine, de os met zijn typisch getuig voor het
paard en dit zal weer wijken voor de tractor.
De velocipede legde het af tegen de fiets, de
houten emmer tegen de zinken en straks de
zwengelput tegen de waterleiding. Een gaaf,
oud boerenbedrijf is dan ook nergers meer te
vinden - en gelukkig maar! Anno 1953 kan
men niet boeren zoals in 1900! Merkwaardig
genoeg kan men vandaag aan de dag de meest
gave collectie van oude Brabantse gebruiks
voorwerpen buiten Brabant vinden, namelijk
in het openluchtmuseum van Arnhem. Men
vindt daar echter niet alleen boerengerief en
klederdrachten. Men treft er ook bijv, een
volledig ingerichte oude Brabantse bierbrou
werij aan. En dat zijn nog maar heel enkele
aspecten van de rijke collectie. Dit museum
is dan ook waard om te onthouden met het
oog op eventuele tochten, die van de zomer
zullen gehouden worden.
Deze gedachte is wel
algemeen levend, maar eer het zo ver is
zal er nog al wat water naar de zee
moeten stromen.
Zo werd het Nederlandse voorstel om
te komen tot ’n landbouwunie voorlopig
in de kast opgeborgen. Maar de inmid
dels tot stand gekomen kolen en staal
gemeenschap bewijst overtuigend, dat
het wel kan. Vijf en twintig jaar geleden
zou diteen completeonmogelijkheid zijn
geweest, en zou iedereen die zulke
plannen propageerde zijn uitgekreten
voor een halfzachte of een complete
Als Gestapo-man
Het volgende gebeurde in 1941 toen hij een
poging tot ontvluchten deed te Scheveningen
en er uitsluitend Duitse bewakers waren. Van
Hamel had bij het terugkomen van een ver
hoor zijn deurslot zo geblokkeerd, dat de deur
dicht ging en in het slot, doch hij deze aan de
binnenkant gemakkelijk kon openen.
Na zijn deur te hebben geopend, bevrijdde
hij de heer Hers en zij liepen op klaarlichte
dag naar de uitgang; hij als Gestapo-man
Duits sprekend en zich gedragend als een Ge-
stapo officier en de heer Hers als zijn gevan
gene Hij kreeg het gedaan, dat alle deuren der
gangen door de S.S -bewakers werden ont
sloten en zij tot op* straat kwamen. Op dat
moment stopte echter een auto van de S S.-
Sicherheitsdienst. De S.S.-officier hierin her
kende hen en bracht hen weer binnen. Ook
toen had Van Hamel geen geluk; was die
auto niet gekomen, dan was hij beslist uit de
handen der Duitsers gebleven.
idioot. Maar toen kon men deze ontwik- 1
keling misschien ook nog niet voorzien.
Velen zijn van mening geweest, dat
de Europese eenwording zijn uitsluiten
de reden vond in ’tdreigende Russische
gevaar. Zij zou dus niet meer urgent zijn
als de verheugende ontwikkeling in
in Rusland (vooropgezet dat het hier niet
om een grandioze mystificatie gaat)
leidde tot een pacificatie van de wereld.
Maar zo is het zeker niet. De Russische
dreiging kan misschien een stimulans
gevormd hebben, voor de economische
eenwording van Europa pleiten andere
factoren, die onafhankelijk zijn van
oorlogsbedreiging.
De melkmachine als arbeidskracht
Veelvuldig constateert men in de veeteelt
bedrijven een tekort aan arbeidskrachten.
Gedurende de melktijden doet dit gebrek
zich het hevigst gevoelen. Voor deze uren
heeft men immers soms losse krachten nodig,
voor wie men overigens niet voldoende werk
heeft.
In dit tekort aan goede melkers komt de
melkmachine reeds velen te hulp. Tevens be
spaart men zich door deze mechanisatie een
aanzienlijk bedrag aan arbeidsloon.
Met de melkmachine kan een grote werk-
besparing en een hoge kwaliteit van het werk
worden bereikt, mits men doelmatig en nauw
keurig te werk gaat.
Bij melken met de machine moeten voor
behandeling, melken en namelken aaneen
sluiten; uit de verschillende werkmethoden,
die van overheidswege zijn bestudeerd en
gepubliceerd, kieze men de werkwijze, die
voor het eigen bedrijf het meest geschikt is.
Een zeer belangrijk punt is het schoon
houden van de machine. De tepelvoering
en de rubberslangen tussen de metalen bekers
en de emmer kan men reinigen met water,
mits de temperatuur hiervan niet boven de 70
graden ligt.
Het warme sodawater, dat men eerst voor
de metalen onderdelen gebruikte, is hierdoor
wel voldoende afgekoeld om de rubber voor
werpen er in onder te dompelen.
Rein en hygiënisch materiaal bepaalt ten
Zgprcfz* rlö mboid ar tran on do
kwaliteit van de melk.
gelijk staat aan de enorme, jeugdige
ontplooiing van het Noord Amerikaanse
continent. Deze gedachte
Herhaaldelijk schreven wij op deze i
plaats over de noodzakelijkheid van een
snelle en krachtige industrialisatie in
deze provincie. Industrialisatie is echter
geen typisch Brabants probleem. Al zijn
de moeilijkheden hier ook bijzonder
groot, zij gelden voor geheel Nederland.
Een simpel cijfer kan dat duidelijk ma
ken. Een eeuw geleden telde Nederland
drie millioen inwoners. Nu zijn het er
meer dan 10 mihoen, terwijl de totale
oppervlakte van ons land niet groter ge
worden is. Het is dus wel uitgesloten dat
de bodem zelf een bestaansmogelijkheid
kan bieden. Integendeel: de oppervlakte
wordt elk jaar al kleiner door de gewel
dige uitbreiding van de bebouwing in
steden en dorpen, de aanleg van wegen
en industrieterreinen, sportvelden,
groenstroken in de woonwijken enz.
Ergo: er blijft voor het eventuele
overschot slechts over een uitbreiding
van de tuinbouw, die meer handkracht
vraagt dan de landbouw, vervolgens de
emigratie en tenslotte de industrialisatie
Maar nu is het tragische dat deze drie
middelen geen van drieën door Neder,
land alleen kunnen worden verwezen
lijkt.
Met de tuinbouw is het immers zo, dat
wij daarin voor een zeer groot gedeelte
afhankelijk zijn van het buitenland
omdat een zeer groot gedeelte van de
producten van de tuinbouw moet worden
geëxporteerd. Gaan de grenzen van
Engeland en Duitsland dicht, dan is
Leiden in last en kunnen de bloemkool
en de spinazie op de mestvaalt. De
emigratie kunnen we uiteraard
helemaal niet alleen oplossen. Voor het
overgrote deel is deze gericht op niet
Europese landen, maar dit neemt niet
weg, dat ook een land als Frankrijk
eigenlijk nog ongekende mogelijkheden
biedt. Dit land telt slechts 75 mensen op
een vierkante kilometer tegen Nederland
meer dan 300! Ook ten aanzien van de
industrialisatie komen wij voor een bijna
onoplosbare moeilijkheid te staan, indien
alle Europese landen zich zouden op
sluiten in zichzelf. Ons land is te klein,
zijn bevolking te gering om een behoor
lijke afzetmogelijkheid te kunnen bieden.
Een Europa dat ecconomisch een is,
zou al deze problemen misschien niet
zonder moeite, maar dan toch veel
gemakkelijker overwinnen. Elk land
afzonderlijk heeft zijn eigen problemen,
die het niet alleen kan oplossen. Een
gezamelijke aanpak zou tot een regene
ratie van Europa kunnen leiden, die
LUITENANT VAN HAMEL STIERF EEN HELDENDOOD
velen van zijn medewerkers het leven gered.
De cardinale punten, die de Duitsers ten koste
van alles gedurende het vooronderzoek van
hem te weten wilden komen, waren; wie zijn
opvolger zou zijn; wat zijn financiële bronnen
waren; waar zijn zender was gebleven; wat de
code en de sleutel waren.
Vreselijke beproeving
Op een nacht kwam de S.S. bij Van Hamel
met blanco papier en schrijfmateriaal en beval
hem alles op te schrijven, wat hij wist over de
vijf vorenvermelde punten, die hij tot nu toe
had geweigerd te beantwoorden. Men zei
hem, dat ze na twintig minuteii teiug zvuden
komen. Had hij niets op papier staan, dan zou
de eerste van zijn medepassagiers worden
doodgeschoten. Vervolgens zouden ze hem
opnieuw twintig minuten tijd geven om na dit
tweede tijdsverloop, indien hij weer niets zou
hebben geschreven, de volgende van zijn
medepassagiers dood te schieten.
Van Hamel zette echter niets op papier. Na
de eerste twintig minuten kwam men bij hem;
men zag, dat hij niets had opgeschreven en
men zei, dat nu de eerste zou worden doodge
schoten. Men liet de deur van zijn cel een
weinig open en hij hoorde, hoe een afdeling
soldaten door de gang marcheerde, het open
en dichtsluiten van een celdeur, het weer
voorbij marcheren, het openen en sluiten van
de gangdeuren en vervolgens in de verte een
geweersalvo.
Dit herhaalden ze, telkens met tussenpozen
van twintig minuten, vier maal.
Nadat de laatste van zijn medepassagiers
zogenaamd was doodgeschoten, kwamen ze
bij hem in de cel en zeiden, hem de verklaring
op het papier te zetten, want dat anders nu de
vrouw van Hers er aan zou gaan. Doch van
Hamel bleef standvastig en schreef niets op.
Men kwam nu ook niet meer bij hem.
Na enkele uren ondragelijke spanning en
zelfverwijten, kwam er echter een Hollandse
bewaker aan zijn deur en fluisterde door een
kijkgat, dat dit slechts een vuile comedie was
geweest en dat al zijn medepassagiers nog in
leven waren.
De verslagen die door de Parlemen
taire Enquete Commissie worden uitge
geven bevatten menige boeiende episode
uit het verzet tegen de Duitse vijand. En
de sterke zijde van deze verslagen is, dat
zij, menselijkerwijs gesproken, absoluut
betrouwbaar zijn. Er staat geen woord
in, dat niet aan de feiten is getoetst en
hertoetst. Uit de vele vaak ontroerende
en beklemmende verhalen die er in zijn
opgenomen over menselijke moed en
menselijke zwakheid, willen we nu het
verhaal vertellen van een dergenen, dij
volkomen handelde in de lijn van zijn
vorstin: onwankelbaar trouw aan het
vaderland, karaktervast en beleidvol,
bereid tot het hoogste offer. Het offer,
dat hij voor ’n Duits vuurpeleton tenslotte
heeft gebracht
Eerste C.I.D.-agent
Hij was de eerste agent, die door de Cen
trale Inlichtingendienst te Londen naar Ne
derland werd uitgezonden: de luitenant ter
zee der 2e kl. L.A.R.J. van Hamel. Hij werd
op 28 Augustus 1940 in Nederland gepara
chuteerd. Zijn opdracht was onafhankelijk
van elkaar werkende zendergroepen en spion-
nagecentra te stichten.
Bij de getuigenverhoren is de P.E.C. ge
bleken, dat men algemeen van gevoelen is, dat
Van Hamel zijn opdracht uitnemend heeft
vervuld. Hij is tenslotte door verraad in Ne
derland gearresteerd toen hij van het Tjeuke-
meer door ’n Nederlandse vlieger zou worden
teruggebracht naar Engeland.
Op 10 October had hij uit Engeland bericht
gekregen, dat hij in de nacht van 12 op 13
October van genoemd meer door een vlieg
tuig zou worden afgehaald. Door slecht weer
kon de machine echter niet dalen. De volgen
de nacht kwam ’n Nederlandse Fokker boven
het meer, doch ook hij slaagde er niet in neer
te strijken. Toen Van Hamel zich des morgens
met vier metgezellen uit het roeibootje,
waarmee hij het vliegtuig had willen bereiken,
aan land wilde begeven, naderde een politie-
vaartuig. Het gezelschap werd daarop gearre
steerd.
De mannen werden naar de strafgevangenis
te Scheveningen gebracht. Op 7 en 8 April
1941 is hun proces gevoerd, dat voor Van
Hamel eindigde met een doodvonnis, hetwelk
op 16 Juni van hetzelfde jaar te Laren (N H.)
is voltrokken.
Een verklaring van een van Van Hamels
medewerkers, de heer J. F. Ph. Hers, samen
met hem gegrepen, noemt hem een uiterst
consciëntieus man, die zijn opdracht metgrote
tact, flair en bijzondere zwijgzaamheid ver
vulde. Zodoende bereikte hij, dat de ver
schillende leden van de groepen die hij stichtte
van elkaar niets afwisten of elkaar slechts bij
schuilnaam kenden. Het is dan ook gebeurd,
dat zij, die hun opdracht van v. Hamel ont
vingen, tot 1943 en 1944 toe volgens de richt
lijnen werkten, die hij had aangegeven.
Ook gedurende het vooronderzoek bewaar
de hij zijn zwijgzaamheid en heeft zodoende
ONS WEEKBLAD
48e Jaargang
Zaterdag 18 April 1953 No. 16