Advertentieblad Nieuws- Baarle en ALS EEUWEN NA ONS s en De Philippijnse Aartsbisschop en de Baldakijn uit BAARLE-NASSAU 0 1 CC Zaterdag 21 Febr. 1953 No. 8 48e Jaargang Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231 I Maar deze jeugd zal dan het wonderlijke -11 - Iloilo, AL'fe-.-tó schouwspel ervaren, dat dit volk zich opnieuw oprichtte met een bijna onbe grijpelijke levenskracht. Dat het op- 1 if sa beeld van zoveel menselijke ellende, van deze baaierd van onbeschrijfelijk ver driet, waarin een ganse bevolking ge dompeld werd. Wij, die nu Goddank nog i lijke eenheid; dat dit volk levend en gezond over de wereld gaan, zullen dan uiteengevallen zijn tot stof en as en wij zullen vergeten zijn en niets is er van ons gebleven dan een naam, die zorgvuldig is aangetekend in de registers van het burgerlijk bestuur. LU LU In Zweden, eeuwenlang bolwerk van het Protestantisme, doet zich een merk waardige wending naar de Katholieke Kerk voor. Het aantal bekeringen is na de oorlog sterk gestegen. Telde de Kerk in 1946 5.500 gelovigen, thans bedraagt dit aantal ruim 19.000. Zelfs in de wet is deze kentering tot uiting gekomen. In Januari 1952 nam 't Zweedse parlement een nieuwe kerkwet aan, waarbij aan ieder staatsburger vrijheid van gods dienst wordt verleend, iets, wat tien jaar geleden onmogelijk zou zijn geweest. Men gaat echter nog verder. In de hoog ste Protestantse kringen is dezer dagen het probleem der diplomatieke betrek kingen met het Vaticaan aan de orde ge steld. Het officiële Lutherse kerkblad ,,Vaor Kyrka” (Onze Kerk) houdt zelfs een krachtig pleidooi voor het vestigen van een officiële vertegenwoordiging bij de H. Stoel. chines zijn verworden maar nog mènse- baldakijn. De bisschop herinnerde zich nog die ouwe vod die we de vorige keer gebruikt had den- Het eerste wat Hij zei was: „Nu heb je een mooie baldakijn. Hoeveel kost die wel niet, en waar heb je hem gekocht?” „Excellentie, dat is ook weer een van de vele geschenken die ik uit Baal gehad heb.” Hij vroeg mij meteen om het adres, maar daar heb ik maar overheen gepraat, want als Hij eenmaal met schooien begint is er geen eind aan, en wij zouden er te veel onder lijden. Wij zijn weer dank schuldig aan de Missie- naaikring. De baldakijn was inderdaad een gift die veel missionarissen me zouden benij den als ze wisten, dat ik er een gehad heb. Eerst was het Jo Jacobs die haar best deed om ons te helpen, en nu staat Marie van Gestel aan het hoofd, die wel een echt missie-hart moet hebben en wel wilde dat ze meer tijd en geld had, om nog meer missionarissen te kun nen helpen. De directrice van een Missienaai- kring is als 'n moeder, die alles overheeft voor haar familie, met dit verschil dat de missiona rissen een grote familie vormt met leden, die altijd wat en van alles te kort komen. Aan de ijverige directrice en al de leden van de Baalse missienaaikring mijn beste dank. Het is wer kelijk een werk waar jullie eer van hebben. Het is alleen maar jammer, dat jullie nooit tegenwoordig kunnen zijn, als een missionaris de giften van de naaikring aan het uitpakken is. Gewoonlijk gaat het als een lopend vuur tje door de stad, dat er weer een pak uit Baal is Ik wacht gewoonlijk met uitpakken, tot de pastorie vol mensen is, want ik heb er zelf al tijd plezier in de aanmerkingen van de mensen te horen. Het is een koor van „OOOH” en „AHHH” en „ABAW” en „KATAHUM”. Allemaal pitroepen van bewondering. En de vragen die ie dan stellen: „Heeft je moeder dat gemaakt?” „Heeft je zuster ook mee ge holpen?” En als ze dan horen, dat't allemaal komt van mensen die ik zo goed als niet ken, is het een hele toer om ze dat aan het verstand te brengen. Ze kunnen zich eenvoudig niet voorstellen, dat er nog mensen zijn zo ver hier vandaan, die dat allemaal zo maar weggeven. Dan moeten ze op de landkaart Baal opzoeken en vragen komen weer los: „Is het een grote stad? Veel millionnairs?” enz. enz Als ze dan te horen krijgen, dat het gewoonlijk de arme mensen zijn die het meest over hebben voor de Missie kunnen ze hun oren niet geloven. Alles wordt nog eens goed bepraat, betast en beke ken en dagen aan een stuk wordt er over ge praat. Dat is wat jullie missen. Jullie werken met liefde en offervaardigheid voor de missie Dikwijls wordt een „dank U” vergeten. Maar het plezier en geluk dat jullie brengen aan Missionarissen en onze bevolking blijft voor jullie verborgen. In het kort heb ik dan ook geprobeerd om dat voorname gedeelte van jullie werk duidelijk te maken. Jullie mogen wel degelijk trots zijn op het werk dat in Baal gepresteerd wordt. De blijdschap die dit werk veroorzaakt aan ons en onze mensen zou vol doende beloning zijn, en een aansporing voor niet-leden, om met geldelijke steun te helpen. Er is veel te kort in de missie, maar zolang als we Baal hebben, als helpers in 't missiewerk, kunnen we vooruit. Nogmaals heel veel dank voor alles wat ik al gehad heb. Ik zou geen echte Missionaris zjjn als ik de ze gelegenheid niet zou gebruiken om nog wat te vragen. Als het er af kan kunnen Jullie me de volgende keer een groot plezier doen met enkele pallas en een of twee kleine stooltjes voor ziekenbezoek (een kant paars, de andere kant wit). Met dit verlanglijstje, dat ik in Baal achterlaat, ga ik weer aan het werk met de voldoening dat alles in goede handen is. Father André Jacobs, Convento, IGBARAS, Phdtpnfres Als eeuwen na ons onze nazaten in de bestofte en vergeelde folianten bladeren waarin de historie geboekstaafd is van het vreselijke rampjaar 1953, dan nog zal hen hart kloppen in de keel bij het nieuw de worsteling tegen het noodlot l— 1—1 I -I, -A 1-, ar-'1 f Uit iz o i n Lr i 1-, L~> a I o H a pen, had ingeboet. En dat het zijn groot- ste ramp in vredestijd gedurende gans I zijn historie hoog opgericht weerstond. vraagt wat de zin en Als eeuwen na ons de filmjournaals I zinspreuk „Luctor et Emergo“ is, dan zal men zeggen, dat in het rampjaar 1953 dit woord levende werkelijkheid afgedraaid als een interessant reliek uit een oude rariteitendoos, dan nog zullen j werd, dat in smart en ellende, het volk Wat heeft nou „Ons Weekblad” van te maken met die Philippijnse Aartsbisschop en de baldakijn? Daar kom ik nou juist eventjes voor naar Baal, om het jullie te vertellen. Eerst en vooral komt de vraag: „Waarom heeft een bisschop of aartsbisschop een balda kijn nodig?” Ja, dat zien we thuis niet- Maar hier op de Philippijnen is het heel gewoon. Als de bisschop op conferentie komt, moet hij ingehaald worden met groot bezwaar Overal moeten erebogen worden opgesteld, een hele troep mensen moeten verzameld worden tegen de tijd dat de bisschop aankomt, bruidjes moe ten klaar staan om hem bloemen te geven, toespraken moeten gemaakt worden, en weet ik wat flauwe kul nog meer. Ja, voor ons in derdaad flauwe kul. Onze bisschoppen in Europa zijn maar al te blij, als er geen bomba rie gemaakt wordt. Hier is het echter anders. De mensen hier zien zóó weinig van hun bis schop, dat ze bijna vergeten dat er een bestaat. Hij komt iedere 4 jaar rond, en dan horen ze er verder niets meer van. Dat is een van de redenen waarom we zoveel vertoon maken bij de aankomst van de bisschop. Een grote pro cessie met harmonie, bruidjes en mooi opge- dirkte meisjes is een uiterlijk vertoon, waarvan men op de Philippijnen geweldig houdt. Bo vendien hebben ze ’n gelegenheid om respect te tonen voor hun bisschop. In de processie, van de parochie grens naar de kerk loopt hij onder een baldakijn die gedragen wordt door de voornaamste personen van de parochie. Het is niet alleen een teken van waardigheid maar ook om de bisschop te beschermen tegen de snikhete zon. Het geval is hier, dat ons hoofd de Aartsbisschop is. Hij kwam vier jaar geleden hier op bezoek om kinderen te confereren. Wij hadden een baldakijn, die ook gebruikt wordt voor een processie met het Allerheiligste. Maar het arme ding had al bijna 40 jaren dienst gedaan, had een oorlog meegemaakt, en was dus meer 'n verzameling van allerlei lappen dan ’n teken van waardig heid Op weg naar de kerk zei de bisschop: Padre Jacobs, deze baldakijn is n schandaal voor de parochie.” „Daar hebt U gelijk in, Excellentie, maar een nieuwe kost geld, en dat zit er op het ogenblik niet aan.” „Allemaal goed en wel, maar die lappen daar boven in de baldakijn geven een alles behalve eerbiedige ^ienaaikring uit Baal, hadden we ,een nieuwe hervatte, en dat dit kleine kibbelende,' verdeelde en gespleten volk aaneenge smeed werd tot een hechte, onverbreke- van kruide niers, d :ze kleine luiden met hun bene pen en beperkte blik, deze egoïsten en eigengereiden, in werkelijkheid bleek te beschikken over diep verborgen, maar ongekend-intense krachten; dat het in Maar dan wezen een gróót, moedig en dapper volk zullen zij die na ons komen stuiten op de I was, dat niets van zijn edelste tradities, namen van de moedige helpers, die niet gegroeid in eeuwen van strijd en ram- verqeten zijn. Van de mannen en vrou wen, die lijfelijk eveneens zijn vergaan en waarvan misschien niets rest dan een schimmig beeld op een vergeeld portret, doch wier daden levend zijn ge- voor den dag zullen worden gehaald en bleven. De daden van oprechte helden moed, die hen zichzelf dienstbaar deed maken aan de evennaaste die in nood de toeschouwers, indien zij niet tot ma- j van Nederland zich ophief in de strijd, verkeerde. Een waarachtig heldendom zonder uiterlijk vertoon, in alle stilte, in oprechtheid en in het volkomen heldere besef, dat zij deden wat gedaan kon wor- i den. En als zij, die na ons komen dit ie- j zen, dan zullen zij niet weten, dat het hart van deze redders in de opperste nood klopte in een razende angst en dat hun grootste vijand niet het water was, maar de menselijke vrees. Maar een en - keling wellicht, die zelf de vrees heeft leren kennen, zal de diepe zin van het waarachtige heldendom bevroeden: zich zelf in de waagschaal stellen, ondanks alle vrees en wurgende angst. Als eeuwen na ons de kinderen in de scholen het rampjaar 1953 zullen leren, zoals wij in onze jeugd leerden dat in 1421 op de feestdag van Sint Elizabeth een ontzagwekkende watervloed de lage Landen teisterde, dan zal hem erbij ge zegd worden, dat dit de derde ramp was in een korte spanne tijds, waarin Gods gesel de aarde raakte. Dat de oorlog dit land zwaar beproefde en aantastte tor op zijn grondvesten, dat het van zijn rijke welvaartsbronnen overzee werd afge voerd en dat vele jonge mensenlevens toen hun einde vonden onder de on barmhartige tropenzon; en dat, toen dit land zich op ging richten, een nieuwe storm het meedogenloos ter neder sloeg. lijke gevoelens bezitten zoals wij die kennen, huiveren om de bloedstollende ellende, de honger, de vretende kou, de ondraaglijke smart om het verlies van het liefste op aarde; de panische angst van oe gruwel van de natuurramp, die de menselijke zelfverzekerdheid met één slag terugbrengt tot de werkelijke ver houdingen: wij zijn minder dan stof in de hand van God. Maar ook zullen zij getuige zijn van een hulpverlening die nagenoeg geen grenzen kende; van een opofferingsge zindheid die herinnerde aan de tijden der eerste christenen; van verbeten inspan ning, van belangloze liefde: van onbe grijpelijke levensmoed en van een won derbaarlijk Godsvertrouwen, dat het on draaglijke draaglijk maakt. Als eeuwen na ons een onwetende betekenis van de Eaal indruk.” „Maar Excellentie, dat zijn allemaal zuive re zakdoeken, die de vorige week pas gewas sen zijn voor deze gelegenheid.” „Zakdoeken? Maar waarom dan zo’n grote lap op zo’n klein gaatje?” „Omdat die zakdoeken er weer afge haald worden als de processie afgelopen is. Het zou zonden zijn om ze kapot te knippen om kleine gaatjes mee op te lappen.” „Pro beer toch maar om een nieuwe te krijgen.” „Ja Excellentie, ik zal proberen. U bent eigenlijk de eerste die er aanmerkingen op maakt- We hebben deze baldakijn dikwijls gebruikt voor de Sacramentprocessies, en On ze Lieve Heer heeft nooit iets over de baldakijn gezegd.” De bisschop begon te lachen. De processie ging verder, toespraakjes werden gegeven door leden van de Maria Congrega tie, enz. enz. Toen de receptie bij de kerk was afgelopen gaf de bisschop ’n korte toespraak in de kerk. Tot mijn grote schaamte maakte hij ook aan merkingen op de slechte toestand van de bal dakijn, dat het toch wel een schandaal was om zo de Aartsbisschop te ontvangen. Ik had me delijden met de meisjes die veel tijd hadden opgeofferd om verschillende zakdoeken over de gaatjes en scheuren te naaien. Opeens stond een meisje van de Maria Congregatie op en zei: „Bisschop, binnenkort komt een baldakijn uit Baal.” „Mijn beste meid, ik weet niet waar je het over hebt.” „Onze Pastoor rekent altijd op Baal, als hij wat voorde kerk nodig heeft, en hij heeft al om een baldakijn geschreven.” „Ik zal er wel ’ns met de pastoor over spre ken.” Toen alles in de kerk achter de rug was, gingen we naar de pastorie, en over een potje bier zei de bisschop: „Waar had het dat kind in de kerk over? Schrijven als de pastoor wat nodig heeft; en Baal; wat is Baal?” Toen legde ik hem het hele zaakje uit over het prachtige werk dat de naaikring van Baal verricht. De volgende morgen gebruikte hij voor zijn Mis, gewaden, die allemaal van de Missienaaikring van Baal afkomstig waren. Hij keek z’n ogen uit, en was vol bewondering voor het mooie werk. De vorige week was het weer confereren hier, en dank zij de Mis- WEEKBLAD fl tti '4 ‘r

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Ons Weekblad | 1953 | | pagina 1