Baarle's Nieuws- Advertentieblad en WORSTELING MET DE WOEDENDE ZEE 1 „DE RAMP" e i 0 DE VRIENDEN VAN LOURDES Dames! Vooral nu Hamea-Gelei voor Uw handen w. s y. 48e Jaargang Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231 1 - Li c LU Zaterdag 14 Febr. 1953 No. 7 De zuivere collecte-opbrengst te CHAAM Vorige week werd in Ons Weekblad vermeld, dat de collecte-opbrengst ge houden in de gemeente Chaam ten bate van ’t Nationaal Rampenfonds f 4300, had bedragen. Thans kan worden mede gedeeld dat de zuivere opbrengst is f4396,05. Hieruit blijkt wel, dat onze Chaamse gezinnen met milde hand in hun porte- monnaie gegrepen hebben, om de slacht offers van de watersnoodramp te helpen. Ook de ophaal actie voor kleding bracht veel op. De talloze verhalen die ons bereiken over de hopeloze worsteling die velen met de woedende golven hebben moeten voeren, doen ons het bloed in de aderen stollen en men vraagt zich af, waar de mens de kracht en de moed vandaan haalt, om zich niet willoos over te geven aan het baarlijke natuurgeweld. Zo’n verhaal leest men hier onder. Het speelt echter niet in Nederland maar in de Stille Zuidzee. Maar de strijd is dezelfde, de angst is hetzelfde, de verbetenheid dezelfde. Deze strijd was de worste ling van talloos velen in ons eigen land, in de rampspoedige dagen van vorige noodlottige week. Ineenflits keek ik om, en zag een torenhoge muur van schuimdooraderd 1 water op ons af stormen. Tijd om de boot te wenden was er niet meer, zou trou wens weinig baten. Ikomklemde verstard het roer. Mijn hoofd was leeg, ik zag al leen die afschuwelijke vloedgolf. Plotse ling werd de achtersteven hoog opgelicht. Hoger en hoger ging het tot ik dacht dat de boot over de kop zou slaan. Dat de boot overeind bleef was een raad sel. Het roer was mij uit handen geslagen en wij werden in een dolle vaart meege sleurd. Eindelijk, na misschien een minuut, maar het leek ons een eeuwig heid, bereikten wij de kruin van de vloedgolf een bruisende, ziedende hel van schuimend water, dat tot over de top van de mast vloog. Hoewel de boot wild op en neer danste,slaagde Eo er in om ‘n puts te grijpen en zich schrap zettend, begon hij als een wildeman te hozen. Ik dacht aan Juan en Manuela en wilde kij ken wat er met hen gebeurd was, maar ik kon niet. Het zoute water, dat als een nevel om ons heen stoomde, brandde in mijn ogen en ik kon bijna niets meer zien. Plotseling veranderde de helling van de boot opnieuw. Wij gleden nu van de golftop af en ik werd met zo'n geweld tegen mijn roerbankje geperst dat ik dacht dat mijn rug zou breken. Nauwelijks hadden wij het geweld van de vloedgolf doorstaan of de eerste ruk winden - voorboden van de naderende orkaanflitsen over het roerig geworden zeeoppervlak. Meer dan eetis dreigden wij te kapseizen door de geweldige druk op mast en tuig en het kostte ons de grootste moeite om de boot overeind te houden. „Kijk uit," schreeuwde Ed. Pal voor ons, in ‘n warreling van schuim, doemde een grote drijvende boomstronk op, de afgebroken takken dreigend in onze richting gekeerd. Instinctief gooide ik het roer om. Door de ruk kwam de boot bijna plat op het water te liggen, zij luisterde nauwelijks naar het roer. De versplinterde takken kwamen recht op ons af, maar op het laatste moment, een onderdeel van een seconde, drukte de stroom ons opzij en n' enkele tak schramde slechts langs het gestoten en wat daarna gebeurde, wist hij zich niet meer te herinneren. Nauwelijks had Juan zijn verhaal ver teld of de orkaan barstte in alle hevigheid los. Zondagavond vond in de St. Remigiuszaal de jaarlijkse trekking plaats van de gratis Lour des reizen. Z. E. H. J. Pelckmans, pastoor, opende de vergadering dietevens de aanwe zigen mededeelde dat het ledenaantal dit jaar met 248 is vermeerderd, in totaal 1690 leden. Hij bracht hulde aan het bestuur en verwel komde tevens de nieuwe bestuursleden. Daar na nog een vurig dankwoord voor ijverige zelatricen, ging men over tot de trekking voor de reizen. We geven ze hier in volgorde zoals ze zijn uitgekomen. Zieken: 1. Dina Josten, Baarleseweg C43, Ulicoten 2. Jan van Loon, Burgem. de Grauwstr. Baarle-Nassau 3. Antoon van Gestel, Molenstr. 136, Baarle-Hertog 4. Anna van Gestel, Bergstraat 82, Goirle 5. Benny van Gils, Thomas van Diesenstraat 48, Goirle 6. Jos Verhoeven, Molenstraat 133, Baarle-Hertog 7. Maria Broers, Hoogstraat 43, Goirle 8. Truus v. d. Heijden, Wilhelminastraat 74, Rijen. Leden: 1. nr. 94 Adrianus van Tilborg-Theeuwes, Hoofdstraat 82, Rijen 2. nr. 18 Adria na v. Opstal-’tGroen. Dnnw»»r.— aan het scherpe koraal, maar ik kon ten minste het hoofd boven water houden. Even later kwam ook Ed boven. Met een hand ondersteunde hij Manuela en zo strompelden wij naar het strand waar wij uitgeput neervielen. Ed was de eerste die weer op krachten kwam. Hij begon meteen zo goed en zo kwaad als het ging Manuela te verbinden en probeerde haar bij te brengen, wat eindelijk lukte. Een ogenblik bleef zij stil liggen, alleen haar ogen bewogen en ke ken zoekend om zich heen. Toen vloog zij overeind, „mijn man I Waar is Juan?” Ed keek haar aan. „Ik ben bang dat hij het niet gehaald heeft” zei hij stroef. Even bleef zij als verdoofd zitten daar na stond zij op en begon, terwijl haar lichaam schokte van ingehouden snikken op en neer te lopen, telkens tien stappen heen, tien stappen terug. Het was ver- schikkelijk en wij moesten het machte loos aanzien. Opeens draafde zij, voor wij ’t konden verhinderen, naar het water. Ed en ik vlogen achter haar aan, wij dachten niet anders dan dat zij krankzinnig geworden was van verdriet, maar aan de rand bleef zij staan. „Daar, daar. Kijk toch!” wees zij driftig. Ik tuurde in de aangegeven richting. Tussen het wit van de branding dreef iets logs, iets zwaars. Nu en dan verdween I het onder water, maar het kwam toch telkens weer te voorschijn. „Juan“, gilde Manuela. „Hetisjuan! Redt hem toch, redt hem toch I” Ed greep haar onmiddellijk beet om te beletten, dat zij pardoes het water in zou lopen, en probeerde haar te kalme ren en duidelijk te maken dat het niets anders was dan een boomstronk, waar schijnlijk dezelfde waarop de „Chiquita" was vergaan. Ik spande mij wanhopig in om scher per te zien, want ik meende dat ik iets had zien bewegen. Opnieuw verdween de boomstam onder water, maar toen hij weer boven kwam, zag ik het duidelijk, een hand. Ik rende de zee in en hoewel ’n zware tegenstroom mijn bewegingen hinderde, bereikte ik toch eindelijk de boomstronk. Juan was half bewusteloos en ik moest zijn vingers met geweld losbreken van de takken waaraan hij zich had vastge klemd. De stroom hielp mij nu en wij bereik ten tenslotte het strand waar ik hem op het zand neerlegde. Hij was op tal van plaatsen gewond, maarzo ophet oog had hij niets gebroken. Wij hadden echter geen tijd om hem verder te onderzoeken want de orkaan was op komst en we moesten zogauw mogelijk ’n schuilplaats zien te bereiken. Nu pas konden we zien wat een ravage de vloedgolf had aange richt onder de cocospalmen. Het werd een ware worsteling met de afgeknotte en afgescheurde boomstam men voor wij ’n kleine heuvel bereikten waar wij ons achter konden verschuilen. Juan was inmiddels weer bij kennis gekomen en vertelde in 'n paar woorden hoe hij door de schok, waarmee de „Chiquita” de boomstronk had, over boord was geslagen. De stroom had hem meteen meegesleurd en hij had de groot ste moeite om boven te blijven. Na veel moeite had hij daarna de boomstronk weten te bereiken, waaraan hij zich had vastgeklemd. Toen de boom door de branding het gat was binnenge- j zogen, had hij zijn hoofd ergens tegen Een nationale uitgave Zoals reeds eerder via pers en radio is bekendgemaakt, zal binnenkort een fotoboek over de verschrikkelijke watersnood ver schijnen onder de titel De Ramp.” Wij vernemen thans nog dat H. M Ko ningin Juliana voor deze uitgave, die ver schijnt onder auspiciën van de Vereniging ter bevordering van de belangen des Boek handels, een voorwoord heeft geschreven dat in facsimile zal worden gereproduceerd. „De Ramp zal het enige boek zijn, dat een beeld geeft van de ontzettende gevolgen van de watersnood, opdat deze uitgave, waarvan de opbrengst geheel ten bate komt van het Nationaal Rampenfonds, in een zo groot mo gelijke oplage verspreid kan worden. Papier fabrikanten, drukkers, binders, clichemakers, de erkende boek- en kantoorboekhandel en alle andere instellingen en personen, die op enigerlei wijze bij de samenstelling, vervaar diging en verspreiding van het boek betrok ken zijn, hebben spontaan hun belangloze medewerking aan deze nationale uitgave toe gezegd en reeds wordt het benodigde papier vervaardigd op de machines van Nederlandse papierfabrieken. In overleg met het Nationaal Rampenfonds is een uitgave voor het buitenland in voor bereiding. Het boek, waarvan de eerste druk 50.000 exemplaren zal bedragen, kost f3,50 zodat wanneer deze eerste oplage uitverkocht is een bedrag van f 175.000,— aan het Nationaal Rampenfonds afgedragen kan wor den. Reeds thans blijkt dat de belangstelling voor het boek „De Ramp” bijzonder groot is laat ons hopen, dat deze eerste oplage spoedig door een volgende gevolgd kan worden, niet alleen opdat velen een blijvend beeld zullen bezitten van de ontstellende watersnood maar ook en in de eerste plaats opdat een nog groter bedrag over gemaakt kan worden aan het Nationaal Rampenfonds. „De Ramp” zal 96 pagina’s tellen, 100 foto’s bevatten en reeds binnen enkele weken verschijnen De intekening bij de boekhandel is opengesteld mogen ook hier velen van hun medeleven blijk geven! boord. Opeens zag ik dat de „Chiquita" riecht in ons kielzog voer. Ik gaf nog‘n schreeuw om Juan voor het gevaar te waarschuwen maar het was al te laat. De mast van de „Chiquita" knakte voorover en verdween uit zicht. „Terug!" donderde Ed. Ik had het roer al omgegooid, Wij la gen nu in de trog van de golven en de boot was meer onder dan boven water. Langzaam naderden wij nu de boom stronk. Van de „Chiquita" was niets meer te zien. Ik zag alleen het witte, wan hopige gezicht van Manuela, die zich aan een uitstekende tak had vastgeklemd en ieder ogenblik door het razende wa ter werd bedolven. Vanjuan geen spoor. Ed greep een lijn om die Manuela toe te werpen. Een kans op de honderd dat hij het zou halen, maar Ed berekende zijn kansen goed. Wel rukte de wind het touw opzij, maar het laatste eind viel vlak naast Manuela die onmiddellijk toe greep. Voorzichtig palmde Ed de lijn in en een ogenblik later konden wij haar binnen boord halen. Volkomen uitgeput zakte zij op de bodem in elkaar. Zij was verschrikkelijk toegetakeld. Haar kleren waren aan flarden en het bloed vloeide bij stromen uit talrijke schrammen en wonden. Maar zij leefde nog. Vanjuan ontbrak nog steeds ieder spoor en wij moesten hem opgeven. Het zou ons toch al moeite genoeg kosten om Manihiki heelhuids te bereiken, als wij het ooit haalden. Een geluk bij de ramp was dat de vloed golf ons een heel eind in de goede rich ting had gebracht. Wij konden de kust tenminste zien. Verdoofd Juan was een van mijn beste vrienden qeweest -speurde ik naar een opening tussen de riffen, maar overal waar ik keek zag ik slechts vlie gend schuim en ik hoorde het gebrul van de branding op het harde koraal. Opeens wees Ed opgewonden naar voren. „Daar’ daar!" Recht voor ons was een donker hol in het wit van de branding, een opening tussen de riffen. Voorzichtig stuurde ik er op af. De in gang was misschien amper vijf meter breed, maar terug konden wij niet meer. Het was er op of er onder. In een wolk van schuim stoven wij midden door de bulderende branding recht op de opening af. De boot kreunde en kraakte, maar het taaie hout hield stand. Wij flitsten door het nauwe gat en kwamen in iets kalmer water. De stroom was echter enorm. Ineen wilde heksendans werden wij meegesleurd. Brokken koraal schampten langs de boot dat de splinters er af sloegen. Het duur de maar even. Wij stootten tegen de grond en de bodem van de boot spleet open. Door de schok werden wij alle drie in het water geslingerd. Gelukkig was het niet diep. Wel wondde ik mijn voeten: ONS WEEKBLAD £Q

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Ons Weekblad | 1953 | | pagina 1